Einde inhoudsopgave
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Artikel 22b [Delen informatie van buitenlandse toezichthouder door DNB en AFM]
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2020
- Bronpublicatie:
22-04-2020, Stb. 2020, 146 (uitgifte: 20-05-2020, kamerstukken: 35245)
- Inwerkingtreding
21-05-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2020, Stb. 2020, 148 (uitgifte: 20-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
De toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onderdelen a en b, is in afwijking van artikel 22, eerste lid, bevoegd gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet zijn verstrekt of ontvangen of van een buitenlandse toezichthoudende instantie zijn ontvangen, te verstrekken aan:
- a.
- b.
een buitenlandse toezichthoudende instantie in een andere lidstaat die is belast met het toezicht op de instellingen, bedoeld in artikel 1a, eerste of tweede lid, of een buitenlandse toezichthoudende instantie in een derde land die belast is met het toezicht op deze instellingen en waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 57bis, vijfde lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
- c.
de Europese Centrale Bank;
- d.
de instanties genoemd in artikel 22a, eerste lid, onderdelen b tot en met e.
2.
De in het eerste lid bedoelde informatie wordt niet verstrekt indien:
- a.
het doel waarvoor de gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
- b.
- c.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
- d.
de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
- e.
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of
- f.
onvoldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
3.
Artikel 22a, derde tot en met het vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.