Einde inhoudsopgave
Wet militaire strafrechtspraak
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2013, 25 (uitgifte: 24-01-2013, kamerstukken: 33429)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2013, Stb. 2013, 51 (uitgifte: 15-02-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Artikel 46 van de Wet op de rechterlijke organisatie is van toepassing met dien verstande, dat de rechters-commissarissen, belast met de behandeling van zaken betreffende strafbare feiten als bedoeld in artikel 2 van deze rijkswet, worden benoemd uit de leden en plaatsvervangende leden van de militaire kamers.
2.
Een militair lid, dat ingevolge het eerste lid is benoemd tot rechter-commissaris, treedt als zodanig op met dien verstande dat hij:
- a.
niet bevoegd is bevelen als bedoeld in de artikelen 63, 206, 214 en 221 van het Wetboek van Strafvordering te geven;
- b.
alleen kan optreden indien het onderzoek van de zaak geheel of overwegend buiten Nederland plaatsvindt;
- c.
buiten het geval bedoeld onder b, kan optreden, indien de zaak naar het oordeel van de voorzitter van de militaire kamer van zodanige aard is dat onderzoek door een militair lid de voorkeur verdient.