Verdrag betreffende de arbeidsveiligheid en gezondheid in havenarbeid
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1981
- Bronpublicatie:
27-06-1979, Trb. 1980, 107 (uitgifte: 02-07-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 197 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Er dienen regels te worden opgesteld op grond waarvan werknemers:
- a.
gehouden zijn niet zonder geldige reden in te grijpen in het functioneren van een veiligheidsinrichting, aangebracht voor hun eigen veiligheid of die van anderen, of daarvan een onjuist gebruik te maken;
- b.
behoorlijke zorg moeten besteden aan hun eigen veiligheid en die van anderen die gevolgen kunnen ondervinden van hun handelingen of nalatigheden op de arbeidsplaats;
- c.
onmiddellijk hun directe chef moeten verwittigen van elke situatie waarvan zij reden hebben te geloven dat deze een risico inhoudt en waarin zij zelf geen verandering kunnen brengen, opdat corrigerende maatregelen kunnen worden getroffen.
2.
Voor zover hun het toezicht op de bedrijfsveiligheid is opgedragen, dienen werknemers op elke arbeidsplaats het recht te hebben deel te nemen aan het waarborgen van de bedrijfsveiligheid en hun mening te geven ten aanzien van de door hen toegepaste werkmethoden en gebruiksuitrusting in zover deze de veiligheid beïnvloeden. Voor zover er, in het kader van de nationale wetgeving en gebruiken veiligheids- en gezondheidscommissies krachtens artikel 37 van dit Verdrag zijn ingesteld, dient dit recht door tussenkomst van deze commissies te worden uitgeoefend.