Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/690 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, en (EU) nr. 652/2014
Artikel 9 Subsidiabele entiteiten
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2021
- Bronpublicatie:
28-04-2021, PbEU 2021, L 153 (uitgifte: 03-05-2021, regelingnummer: 2021/690)
- Inwerkingtreding
03-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2021, PbEU 2021, L 153 (uitgifte: 03-05-2021, regelingnummer: 2021/690)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Naast de in artikel 197 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel vastgestelde criteria voor subsidiabiliteit van toepassing.
2.
Onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de leden 3 tot en met 7 komen de volgende entiteiten in aanmerking voor het programma:
- a)
juridische entiteiten die gevestigd zijn in:
- i)
een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee, of
- ii)
een overeenkomstig artikel 5 bij het programma betrokken derde land;
- b)
uit hoofde van het Unierecht opgerichte juridische entiteiten en internationale organisaties;
- c)
bij wijze van uitzondering, juridische entiteiten die gevestigd zijn in een niet bij het programma betrokken derde land, mits de deelname van die juridische entiteiten aan de actie binnen de doelstellingen van het programma valt en de activiteiten buiten de Unie bijdragen tot de doeltreffendheid van interventies op het grondgebied van de lidstaten waarop de Verdragen van toepassing zijn.
3.
Juridische entiteiten die zijn gevestigd in een niet bij het programma betrokken derde land mogen deelnemen aan de volgende acties:
- a)
acties ter verwezenlijking van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt b);
- b)
acties ter ondersteuning van consumentenbescherming met het oog op het verwezenlijken van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt d), i).
De entiteiten die deelnemen aan de in de eerste alinea bedoelde acties hebben geen recht op financiële bijdragen van de Unie, tenzij hun deelname essentieel is voor het programma, met name om het concurrentievermogen en de markttoegang van ondernemingen van de Unie te verbeteren of voor de bescherming van consumenten die in de Unie verblijven. Deze uitzondering geldt niet voor entiteiten met winstoogmerk.
4.
Voor acties ter verwezenlijking van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt c), i), van deze verordening komen de in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde entiteiten in aanmerking.
5.
Elke lidstaat en elk derde land dat lid van de EER is mag, na het volgen van een transparante procedure, een entiteit aanwijzen die in aanmerking komt voor acties die de consumentenbescherming ondersteunen door het verwezenlijken van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt d), i), en die verband houden met het netwerk van Europese consumentencentra. Die entiteit kan zijn:
- a)
een orgaan zonder winstoogmerk, of
- b)
een overheidsorgaan.
6.
Derde landen komen in aanmerking voor de volgende acties ter verwezenlijking van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt e):
- a)
beschermingsmaatregelen in het geval van een rechtstreekse bedreiging voor de gezondheidsstatus in de Unie als gevolg van het voorkomen of de ontwikkeling op het grondgebied van een derde land of een lidstaat van een in bijlage III vermelde dierziekte of zoönose of een in het werkprogramma als bedoeld in artikel 16 vermeld plaagorganisme bij planten;
- b)
beschermingsmaatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage III indien dit nodig is om er rekening mee te houden dat er nieuwe dierziekten en zoönosen optreden die niet onder de in die bijlage genoemde rechtshandelingen van de Unie vallen.
Behalve in het geval van dierziekten en plaagorganismen bij planten die substantiële gevolgen voor de Unie hebben, moeten derde landen die niet betrokken zijn bij het programma hun eigen deelname aan de in de eerste alinea bedoelde acties in beginsel zelf financieren.
7.
Voor acties ter verwezenlijking van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt f), komen de volgende juridische entiteiten in aanmerking:
- a)
de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009;
- b)
voor acties ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 223/2009, organen die actief zijn op het gebied van de statistiek maar geen instanties zijn als bedoeld in punt a) van dit lid;
- c)
entiteiten zonder winstoogmerk, die onafhankelijk zijn van de industrie, de handel en het bedrijfsleven en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten bestaan in het bevorderen en ondersteunen van de toepassing van de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 223/2009 bedoelde Praktijkcode voor Europese statistiek of de toepassing van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering op Unieniveau zijn gericht.