Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/1589 nadere bepalingen voor toepassing artikel 108 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (codificatie)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 14-10-2015
- Bronpublicatie:
13-07-2015, PbEU 2015, L 248 (uitgifte: 24-09-2015, regelingnummer: 2015/1589)
- Inwerkingtreding
14-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2015, PbEU 2015, L 248 (uitgifte: 24-09-2015, regelingnummer: 2015/1589)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (codificatie)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 109,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.
- (2)
Onverminderd bijzondere procedurele voorschriften vervat in verordeningen voor bepaalde sectoren, moet deze verordening van toepassing zijn op steun in alle sectoren. Met het oog op de toepassing van de artikelen 93 en 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), is de Commissie op grond van artikel 108 VWEU specifiek bevoegd om te beslissen of staatssteun verenigbaar is met de interne markt, wanneer zij bestaande steunregelingen onderzoekt, zich over nieuwe of gewijzigde steunmaatregelen uitspreekt en optreedt wegens niet-nakoming van haar besluiten of van de aanmeldingsplicht.
- (3)
In het kader van een gemoderniseerd systeem van staatssteunvoorschriften als bijdrage aan zowel de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie voor groei als de begrotingsconsolidatie, dient artikel 107 VWEU doeltreffend en eenvormig te worden toegepast in de gehele Unie. Verordening (EG) nr. 659/1999 heeft de vroegere praktijk van de Commissie geconsolideerd en versterkt om de rechtszekerheid te vergroten en de ontwikkeling van het staatssteunbeleid in een transparante omgeving te ondersteunen.
- (4)
Met het oog op de rechtszekerheid moet worden omschreven onder welke omstandigheden steun moet worden beschouwd als bestaande steun. De voltooiing en versterking van de interne markt is een geleidelijk proces, wat tot uitdrukking komt in de voortdurende ontwikkeling van het beleid inzake staatssteun. Ingevolge deze ontwikkelingen kunnen bepaalde maatregelen die op het moment waarop zij tot uitvoering werden gebracht geen staatssteun vormden, steun zijn geworden.
- (5)
Overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU moeten geplande nieuwe steunmaatregelen steeds ter kennis van de Commissie worden gebracht en kunnen alleen met haar toestemming tot uitvoering worden gebracht.
- (6)
De lidstaten zijn op grond van artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) gehouden om met de Commissie samen te werken en haar alle inlichtingen te verschaffen die zij behoeft om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen.
- (7)
De termijn waarbinnen de Commissie het eerste onderzoek van aangemelde steunmaatregelen dient te beëindigen, dient te worden gesteld op twee maanden vanaf de ontvangst van een volledige aanmelding of van een behoorlijk gemotiveerde verklaring waarin de betrokken lidstaat meedeelt dat hij de aanmelding als volledig beschouwt omdat de door de Commissie gevraagde aanvullende informatie niet beschikbaar is of reeds is verstrekt. Dit onderzoek moet om redenen van rechtszekerheid met een besluit worden afgesloten.
- (8)
In de gevallen waarin de uitkomst van het eerste onderzoek de Commissie niet tot de slotsom kan brengen dat een steunmaatregel met de interne markt verenigbaar is, dient de formele onderzoeksprocedure te worden ingeleid, zodat de Commissie alle inlichtingen kan verzamelen die zij nodig heeft om de verenigbaarheid van de steunmaatregel te beoordelen en om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun opmerkingen kenbaar te maken. De rechten van de belanghebbenden kunnen het best in het kader van de formele onderzoeksprocedure van artikel 108, lid 2, VWEU worden gewaarborgd.
- (9)
Ter beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van aangemelde of onrechtmatige staatssteun, waarvoor de Commissie op grond van artikel 108 VWEU uitsluitend bevoegd is, dient ervoor te worden gezorgd dat de Commissie, met het oog op de handhaving van de staatssteunregels, de bevoegdheid heeft een lidstaat, een onderneming of een ondernemersvereniging om alle nodige marktinformatie te verzoeken indien zij twijfelt aan de verenigbaarheid van de betrokken maatregel met de Unievoorschriften en om die reden de formele onderzoeksprocedure heeft ingesteld. De Commissie dient deze bevoegdheid met name te gebruiken in gevallen waarin een ingewikkelde inhoudelijke beoordeling nodig lijkt. Bij het besluit deze bevoegdheid te gebruiken, dient de Commissie naar behoren rekening te houden met de duur van het eerste onderzoek.
- (10)
Ter beoordeling van de verenigbaarheid van een steunmaatregel nadat de formele onderzoeksprocedure is ingeleid, met name inzake technisch complexe zaken die inhoudelijk moeten worden onderzocht, dient de Commissie, indien de door de betrokken lidstaat tijdens het eerste onderzoek verstrekte informatie onvoldoende is, door middel van een gewoon verzoek of bij besluit, van een lidstaat, een onderneming of een ondernemersvereniging te kunnen verlangen dat zij alle voor de afronding van haar beoordeling noodzakelijke marktinformatie verstrekken, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen.
- (11)
In het licht van de bijzondere verhouding tussen begunstigden van steun en de betrokken lidstaat, dient de Commissie alleen met instemming van de betrokken lidstaat om informatie van een begunstigde van steun te kunnen verzoeken. De verstrekking van informatie door de begunstigde van de betrokken steunmaatregel vormt geen rechtsgrondslag voor bilaterale onderhandelingen tussen de Commissie en de betrokken begunstigde.
- (12)
De Commissie dient de adressaten van verzoeken om informatie te bepalen op basis van objectieve criteria, aangepast per geval, en ervoor te zorgen dat, indien het verzoek aan een steekproef van ondernemingen of ondernemersverenigingen gericht is, binnen elke categorie een representatieve reeks respondenten is gekozen. De gezochte informatie dient met name te bestaan uit feitelijke bedrijfs- en marktgegevens en een analyse op basis van feiten van het functioneren van de markt.
- (13)
Als initiatiefnemer van de procedure is de Commissie verantwoordelijk voor het onderzoek van zowel de informatieoverdracht door de lidstaten, de ondernemingen of de ondernemersverenigingen, als de beweerde vertrouwelijkheid voor de bekendgemaakte informatie.
- (14)
De Commissie dient de inachtneming van de aan ondernemingen of ondernemersverenigingen gerichte verzoeken om informatie, waar passend, te kunnen afdwingen door middel van evenredige geldboeten en dwangsommen. Bij het bepalen van de bedragen van de geldboeten en dwangsommen dient de Commissie terdege rekening te houden met de beginselen van evenredigheid en redelijkheid, met name met betrekking tot kleine of middelgrote ondernemingen. De rechten van de partijen van wie wordt verlangd dat zij informatie verschaffen, dienen te worden gevrijwaard door hen, voorafgaand aan een besluit waarbij geldboeten of dwangsommen worden opgelegd, in de gelegenheid te stellen hun standpunten uiteen te zetten. Het Hof van Justitie van de Europese Unie dient, overeenkomstig artikel 261 VWEU, over volledige rechtsmacht wat betreft de geldboeten of dwangsommen te beschikken.
- (15)
Met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en redelijkheid, moet de Commissie de mogelijkheid hebben de dwangsommen te verminderen of volledig kwijt te schelden, indien de adressaten van de verzoeken de verzochte informatie verschaffen, zij het na het verstrijken van de termijn.
- (16)
Geldboeten en dwangsommen gelden niet voor lidstaten omdat deze, overeenkomstig artikel 4, lid 3, VEU verplicht zijn om loyaal met de Commissie samen te werken, en de Commissie alle informatie te verschaffen die nodig is om haar taken uit hoofde van deze verordening te vervullen.
- (17)
De Commissie dient, na onderzoek van de door de belanghebbenden ingediende opmerkingen, haar onderzoek met een eindbeslissing af te sluiten zodra elke twijfel is weggenomen. Mocht het onderzoek niet binnen 18 maanden na het begin van de procedure zijn afgesloten, moet de betrokken lidstaat in voorkomend geval om een besluit kunnen verzoeken, dat de Commissie dan binnen twee maanden moet nemen.
- (18)
Ter bescherming van de rechten van verdediging van de betrokken lidstaat, dient hij afschriften te ontvangen van de informatieverzoeken die aan andere lidstaten, aan ondernemingen of aan ondernemersverenigingen zijn verzonden, en zijn commentaar te kunnen indienen met betrekking tot de ontvangen opmerkingen. Hij dient tevens op de hoogte te worden gesteld van de namen van de ondernemingen en de ondernemersverenigingen waaraan een verzoek werd gericht, voor zover die entiteiten geen rechtmatig belang bij de bescherming van hun identiteit hebben aangetoond.
- (19)
De Commissie dient naar behoren rekening te houden met het rechtmatige belang van de ondernemingen bij het beschermen van hun bedrijfsgevoelige informatie. Het dient voor de Commissie niet mogelijk te zijn om door respondenten verstrekte vertrouwelijke informatie die niet kan worden geaggregeerd of anderszins geanonimiseerd, in een besluit te gebruiken, tenzij zij vooraf hun toestemming heeft gekregen om deze informatie aan de betrokken lidstaat vrij te geven.
- (20)
In gevallen waarin als vertrouwelijk aangemerkte informatie niet onder de geheimhoudingsplicht lijkt te vallen, dient een mechanisme te bestaan aan de hand waarvan de Commissie kan besluiten in hoeverre die informatie mag worden vrijgegeven. In het besluit om een bewering dat informatie vertrouwelijk is te verwerpen, dient een termijn te worden vermeld, na afloop waarvan de informatie wordt vrijgegeven, zodat de betrokkene een beroep kan doen op de ter beschikking staande rechterlijke bescherming, inclusief voorlopige maatregelen.
- (21)
Om de correcte en doeltreffende toepassing van de regels inzake staatssteun te waarborgen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben om een besluit dat op onjuiste informatie berust, te herroepen.
- (22)
De Commissie dient alle gevallen van onrechtmatige steun te onderzoeken, teneinde de naleving te waarborgen van artikel 108 VWEU, met name van de aanmeldingsverplichting en de ‘standstill’-bepaling in lid 3 van dat artikel. Met het oog op de transparantie en de rechtszekerheid moeten de procedures voor dergelijke gevallen worden vastgesteld. De Commissie dient bij niet-naleving door een lidstaat van de aanmeldingsplicht of van de ‘standstill’-bepaling niet gebonden te zijn aan termijnen.
- (23)
De Commissie moet de mogelijkheid hebben informatie over onrechtmatige steun, ongeacht de bron ervan, ambtshalve te onderzoeken om de inachtneming van artikel 108 VWEU, en met name van de aanmeldingsverplichting en de ‘standstill’-bepaling in artikel 108, lid 3, VWEU, te waarborgen en om een steunmaatregel op zijn verenigbaarheid met de interne markt te beoordelen.
- (24)
De Commissie dient in gevallen van onrechtmatige steun het recht te hebben om alle nodige informatie te vergaren om een besluit te kunnen nemen en, waar nodig, onverwijld niet-vervalste mededinging te herstellen. Het is derhalve wenselijk dat de Commissie jegens de betrokken lidstaat voorlopige maatregelen kan nemen. Die voorlopige maatregelen kunnen bestaan in een bevel tot informatieverstrekking, tot opschorting of tot terugvordering. De Commissie moet bij niet-nakoming van een bevel tot informatieverstrekking in staat worden gesteld om op grond van de beschikbare inlichtingen te beslissen, en zich bij niet-nakoming van een opschortings- of terugvorderingsbevel rechtstreeks tot het Hof van Justitie te wenden overeenkomstig artikel 108, lid 2, tweede alinea, VWEU.
- (25)
In gevallen van niet met de interne markt verenigbare onrechtmatige steun, dient de daadwerkelijke mededinging te worden hersteld. Het is hiertoe noodzakelijk dat de steun, met inbegrip van de rente, onverwijld wordt teruggevorderd. Het is passend de terugvordering overeenkomstig de procedures van nationaal recht te doen geschieden. De toepassing van die procedures mag, door verhindering van de onverwijlde en daadwerkelijke uitvoering van het besluit van de Commissie, het herstel van daadwerkelijke mededinging niet beletten. De lidstaten moeten daartoe dan ook alle nodige maatregelen treffen om de effectiviteit van dat besluit te verzekeren.
- (26)
Ter wille van de rechtszekerheid dient een termijn van tien jaar te worden bepaald, na het verstrijken waarvan geen terugvordering van onrechtmatige steun meer kan worden bevolen.
- (27)
Ten behoeve van de rechtszekerheid dienen verjaringstermijnen te worden bepaald voor het opleggen en afdwingen van geldboeten en dwangsommen.
- (28)
Misbruik van steun kan de werking van de interne markt op soortgelijke wijze beïnvloeden als onrechtmatige steun en moet dus volgens soortgelijke procedures worden behandeld. Anders dan onrechtmatige steun, is mogelijk misbruikte steun al eerder door de Commissie goedgekeurd. De Commissie mag derhalve geen terugvordering kunnen gelasten ten aanzien van misbruikte steun.
- (29)
De Commissie is overeenkomstig artikel 108, lid l, VWEU verplicht om in samenwerking met de lidstaten alle bestaande steunregelingen aan een voortdurend onderzoek te onderwerpen. Het is in het belang van de transparantie en de rechtszekerheid passend de werkingssfeer van de samenwerking uit hoofde van dat artikel nader te omschrijven.
- (30)
Teneinde te waarborgen dat de bestaande steunregelingen verenigbaar zijn met de interne markt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 1, VWEU dienstige maatregelen voorstellen indien een bestaande steunregeling niet of niet langer met de interne markt verenigbaar is, en zij de in artikel 108, lid 2, VWEU vastgestelde procedure moet inleiden indien de betrokken lidstaat weigert de voorgestelde maatregelen uit te voeren.
- (31)
In deze verordening moeten alle mogelijkheden worden omschreven waarover derden beschikken om hun belangen in procedures betreffende staatssteun te verdedigen.
- (32)
Klachten zijn een belangrijke bron van informatie voor het opsporen van inbreuken op de staatssteunregels van de Unie. Teneinde de kwaliteit te waarborgen van de klachten die bij de Commissie worden ingediend en tegelijk de transparantie en rechtszekerheid te waarborgen, dienen de voorwaarden te worden bepaald waaraan een klacht dient te voldoen om de Commissie informatie over mogelijk onrechtmatige steun ter beschikking te stellen en het eerste onderzoek te kunnen instellen. Klachten die niet aan deze voorwaarden voldoen, dienen te worden behandeld als algemene marktinformatie en dienen niet noodzakelijk tot ambtshalve onderzoeken te leiden.
- (33)
Van klagers dient te worden verlangd dat zij aantonen dat zij belanghebbende zijn in de zin van artikel 108, lid 2, VWEU en van artikel 1, onder h), van deze verordening. Van hen dient tevens te worden verlangd dat zij een bepaalde hoeveelheid informatie verschaffen via een formulier dat de Commissie door middel van een uitvoeringsbepaling moet kunnen vaststellen. Om mogelijke klagers niet te ontmoedigen, dient in de uitvoeringsbepaling in acht genomen te worden dat de eisen voor het indienen van een klacht door een belanghebbende niet te onereus mogen zijn.
- (34)
Met het oog op een coherente aanpak door de Commissie van vergelijkbare kwesties voor de gehele interne markt dient te worden voorzien in een specifieke rechtsgrondslag om onderzoeken naar bepaalde economische sectoren of bepaalde steuninstrumenten in verscheidene lidstaten in te stellen. Met het oog op de evenredigheidseisen en de zware administratieve last die met dergelijke onderzoeken gepaard gaat, dienen sectorale onderzoeken alleen te worden uitgevoerd indien op grond van de beschikbare informatie een redelijk vermoeden bestaat dat staatssteunmaatregelen in een bepaalde sector de mededinging binnen de interne markt van verscheidene lidstaten materieel kunnen beperken of vervalsen, of dat bestaande steunmaatregelen in een bepaalde sector in verscheidene lidstaten niet of niet langer met de interne markt verenigbaar zijn. Door middel van dergelijke onderzoeken kan de Commissie horizontale staatssteunvraagstukken doelmatig en transparant behandelen en vooraf een totaalbeeld van de betrokken sector verwerven.
- (35)
Het is noodzakelijk voor alle bestaande steunregelingen een algemene rapportageverplichting vast te stellen, zodat de Commissie op doeltreffende wijze de nakoming van haar besluiten kan volgen en de Commissie en de lidstaten gemakkelijker kunnen samenwerken met het oog op het voortdurend onderzoek van alle bestaande steunregelingen in de lidstaten overeenkomstig artikel 108, lid 1, VWEU.
- (36)
Wanneer de Commissie ernstige twijfel koestert omtrent de nakoming van haar besluiten, moet zij over bijkomende instrumenten beschikken om zich ervan te kunnen vergewissen dat aan haar besluiten gevolg wordt gegeven. In dit verband vormen controles ter plaatse een passend en nuttig instrument, met name wanneer er sprake zou kunnen zijn van misbruik van steun. De Commissie moet daarom de bevoegdheid hebben controles ter plaatse te verrichten en zij moet, indien een onderneming zich tegen een dergelijke controle verzet, kunnen rekenen op de medewerking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
- (37)
Een coherente toepassing van de staatssteunregels vereist ook dat regelingen worden uitgewerkt voor de samenwerking tussen de rechterlijke instanties van de lidstaten en de Commissie. Deze samenwerking is relevant voor alle rechterlijke instanties van de lidstaten die artikel 107, lid 1, en artikel 108 VWEU toepassen. Met name dienen de nationale rechterlijke instanties de mogelijkheid te hebben zich tot de Commissie te wenden om informatie of adviezen over de toepassing van de regels betreffende de staatssteun te verkrijgen. De Commissie dient echter ook de mogelijkheid te hebben schriftelijke of mondelinge opmerkingen in te dienen bij de nationale rechterlijke instanties die artikel 107, lid 1, of artikel 108 VWEU moeten toepassen. Als zij de nationale rechterlijke instanties in dit verband ondersteunt, dient de Commissie te handelen overeenkomstig haar verplichting om het algemeen belang te verdedigen.
- (38)
De opmerkingen en adviezen van de Commissie dienen artikel 267 VWEU onverlet te laten en de nationale rechterlijke instanties niet rechtens te binden. Zij moeten worden ingediend binnen het kader van de nationale procedures en praktijken, waaronder die welke de rechten van de partijen beschermen, onverminderd de volledige onafhankelijkheid van de nationale rechterlijke instanties. Door de Commissie ambtshalve ingediende opmerkingen dienen beperkt te blijven tot zaken die van belang zijn voor de coherente toepassing van artikel 107, lid 1, of artikel 108 VWEU, met name tot zaken die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging of de verdere ontwikkeling van de jurisprudentie van de Unie ter zake van staatssteun.
- (39)
Het is in het belang van de transparantie en de rechtszekerheid dienstig publieke informatie te verstrekken over de besluiten van de Commissie, terwijl terzelfder tijd het beginsel behouden dient te blijven dat besluiten in staatssteunzaken tot de betrokken lidstaat worden gericht. Het is derhalve passend om alle besluiten die de belangen van de belanghebbenden zouden kunnen raken, integraal of in de vorm van een samenvatting te publiceren of om van niet of niet integraal gepubliceerde besluiten exemplaren voor de belanghebbenden beschikbaar te stellen.
- (40)
Bij het bekendmaken van haar besluiten dient de Commissie, overeenkomstig artikel 339 VWEU, de regels inzake de geheimhoudingsplicht, waaronder de bescherming van alle vertrouwelijke informatie en persoonsgegevens, na te leven.
- (41)
De Commissie dient, in nauw overleg met het Adviescomité inzake overheidssteun, de mogelijkheid te hebben uitvoeringsbepalingen vast te stellen betreffende nadere regels inzake de procedures waarin deze verordening voorziet,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).