Zie HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146, NJ 2013/241, rov. 2.2.4 en A.J.A. van Dorst, ‘Cassatie in strafzaken’, 9e druk, Deventer Wolters Kluwer 2018, p. 214.
HR, 14-05-2019, nr. 15/03070
ECLI:NL:HR:2019:710
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14-05-2019
- Zaaknummer
15/03070
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:710, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑2019; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:512
ECLI:NL:PHR:2019:512, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑03‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:710
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑05‑2019
Inhoudsindicatie
Poging doodslag door vanuit personenauto meermalen te schieten op inzittende van een andere auto in Almere in oktober 2012. HR: verdachte n-o o.g.v. art. 80a RO omdat enkel wordt geklaagd over schending van de inzendtermijn. Samenhang tussen 15/03052 en 15/03070.
Partij(en)
14 mei 2019
Strafkamer
nr. S 15/03070
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 26 juni 2015, nummer 21/002190-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2019.
Conclusie 19‑03‑2019
Inhoudsindicatie
Poging doodslag door vanuit personenauto meermalen te schieten op inzittende van een andere auto in Almere in oktober 2012. HR: verdachte n-o o.g.v. art. 80a RO omdat enkel wordt geklaagd over schending van de inzendtermijn. Samenhang tussen 15/03052 en 15/03070.
Nr. 15/03070 Zitting: 19 maart 2019 (bij vervroeging) | Mr. B.F. Keulen Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 26 juni 2015 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, onder 1A wegens ‘medeplegen van poging tot doodslag’, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr.
Er bestaat samenhang met de zaak 15/03052. In deze zaak zal ik vandaag eveneens concluderen.
Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, één middel voorgesteld.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
Op de grond dat het ingestelde cassatieberoep enkel ertoe strekt te klagen dat als gevolg van het instellen van het cassatieberoep na de bestreden uitspraak de redelijke termijn in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden, en namens de verdachte kennelijk geen (cassatie)klachten bestaan over de bestreden uitspraak, betreft het een klacht waarbij de verdachte onvoldoende belang bij cassatie heeft.1.
6. Op grond van het voorgaande stel ik mij op het standpunt dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet ontvankelijk kan worden verklaard.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑03‑2019