Einde inhoudsopgave
Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 22-06-2006
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gepubliceerd in Weekbericht 22 van 2006.
- Bronpublicatie:
18-12-2002, Trb. 2006, 64 (uitgifte: 24-03-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2002, Trb. 2006, 64 (uitgifte: 24-03-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
De nationale preventiemechanismen krijgen ten minste de bevoegdheid:
- a.
de behandeling van mensen die van hun vrijheid zijn beroofd in plaatsen van detentie als omschreven in artikel 4 periodiek te onderzoeken, met het oogmerk hun bescherming tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing zo nodig te versterken;
- b.
aanbevelingen te doen aan de desbetreffende autoriteiten teneinde de behandeling en omstandigheden van de mensen die van hun vrijheid zijn beroofd te verbeteren en foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te voorkomen, daarbij rekening houdend met de desbetreffende normen van de Verenigde Naties;
- c.
voorstellen en opmerkingen in te dienen betreffende bestaande of ontwerpwetgeving.