NJB 2019/1755
Bestanddeel ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, art. 420bis Sr: herhaling en toepassing van HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352. Van de verdachte mocht worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Mede erop gelet dat verdachte daarin niet is geslaagd, kon het hof tot de slotsom komen dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig zijn. A-G: anders
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1137
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/01682
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1137, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2018
- Wetingang
(art. 420bis Sr)
Essentie
Bestanddeel ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, art. 420bis Sr: herhaling en toepassing van HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352. Van de verdachte mocht worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Mede erop gelet dat verdachte daarin niet is geslaagd, kon het hof tot de slotsom komen dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig zijn. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – (feit 4) ‘van 01 januari 2008 tot en met 18 juni 2014, te 's-Gravenhage zich schuldig heeft gemaakt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.