Einde inhoudsopgave
Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
26-01-2015, Stcrt. 2015, 2163 (uitgifte: 27-01-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/12387)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-01-2015, Stcrt. 2015, 2163 (uitgifte: 27-01-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/12387)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Een luchthaven die gebruikt wordt door een mla en het gebruik hiervan voldoen, onverminderd het bepaalde in § 2, aan de volgende eisen:
- a.
voor het landen en opstijgen is een baan beschikbaar met een lengte van ten minste 200 meter en een breedte van ten minste 30 meter;
- b.
de baan ligt in een obstakelvrije strook van ten minste 300 bij 30 meter, waarbij de korte zijde van de baan op een afstand van 50 meter van het begin van de strook is gelegen, terwijl de breedte van de luchthaven zodanig is, dat buiten de obstakelvrije strook met een mla kan worden getaxied;
- c.
indien binnen een gebied met een straal van 750 meter vanuit de vastgestelde geografische positie van de luchthaven obstakels steken door een denkbeeldig horizontaal vlak op een hoogte van 45 meter boven het hoogst gelegen punt binnen de luchthaven, neemt de exploitant ter waarborging van het veilig gebruik van de luchthaven maatregelen met betrekking tot die obstakels;
- d.
de luchthaven is zodanig gelegen dat in het verlengde van de strook geen obstakels steken door een denkbeeldig vlak dat met de breedte van de strook als basis, oploopt met een helling van 1:20 (hoogte:afstand) en divergeert met 10% tot op een afstand van 900 meter van de baan;
- e.
de luchthaven is zodanig gelegen dat ter weerszijden van de strook geen obstakels steken door een denkbeeldig vlak dat met de lengte van de strook als basis, oploopt met een helling van 1:5 (hoogte:afstand) en aansluit op het horizontale vlak, bedoeld in onderdeel c.
2.
Indien een luchthaven als bedoeld in het eerste lid eveneens gebruikt wordt door een vliegtuig, niet zijnde een mla, met een maximaal startgewicht van 890 kg, zijn, in afwijking van het eerste lid, de artikelen 10, 11, 12, 14a en 14b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de voorschriften en aanbevelingen van onderdeel 9.2 van deel I van bijlage 14 niet van toepassing zijn.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik dat gebruikt wordt door een mla.