Rb. Arnhem, 01-10-2008, nr. 163668
ECLI:NL:RBARN:2008:BG0278
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
01-10-2008
- Zaaknummer
163668
- LJN
BG0278
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2008:BG0278, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 01‑10‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 01‑10‑2008
Inhoudsindicatie
Rabobank is gehouden de schade te vergoeden die ... Consultancy heeft geleden ten gevolge van de onrechtmatige opzegging van de krediet(faciliteit)en en aanschrijving van de debiteuren. Bewijsopdracht m.b.t. causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en het niet verstrekken van een opdracht aan ... Consultancy door een van de belangrijkste opdrachtgevers.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 163668 / HA ZA 07-1923
Vonnis van 1 oktober 2008
in de zaak van
1. [qurator],
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [...] Consultancy B.V. te [woonplaats],
kantoorhoudende te Arnhem,
advocaat mr. A.O.C.A. van Schravendijk te Arnhem
2. [eiser],
wonende te [woonplaats],
(voormalig procureur mr. A.O.C.A. van Schravendijk,)
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen,
eisers,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK ARNHEM EN OMSTREKEN U.A.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Bosnak te Arnhem.
Partijen zullen hierna de curator of [de curator], [eiser sub 2] en Rabobank genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 30 januari 2008
- -
het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2008
- -
de akte, zijdens [eiser sub 2] mede tot vermeerdering van eis, van eisers
- -
de antwoordakte van Rabobank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser sub 2] en zijn echtgenote houden bij Rabobank een gezamenlijke betaalrekening met kredietfaciliteit. De echtgenote van [eiser sub 2] houdt ook een eigen betaalrekening met kredietfaciliteit bij Rabobank. In november 1984 hebben [eiser sub 2] en zijn echtgenote een bedrag van € 71.844,75 geleend van Rabobank (verder “de lening 1984” genoemd). Tot zekerheid van deze lening hebben [eiser sub 2] en zijn echtgenote aan Rabobank een recht van eerste hypotheek verleend op hun woonhuis te [woonplaats]. In juli 1998 hebben zij aan Rabobank een recht van tweede hypotheek verleend op hun woonhuis tot een bedrag van € 68.067,03. Gelijktijdig hebben ze een aantal roerende zaken aan Rabobank verpand. In september 1998 hebben [eiser sub 2] en zijn echtgenote een bedrag van € 68.067,03 geleend van Rabobank (verder “de lening 1998” genoemd).
2.2.
Op 1 september 1998 is [eiser sub 2] een eenmanszaak gestart onder de naam [...] Consultancy. Op 28 december 2000 heeft [eiser sub 2] deze eenmanszaak ingebracht in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [...] Consultancy B.V. (verder “[...] Consultancy” genoemd). [eiser sub 2] is directeur en enig aandeelhouder van [...] Consultancy.
2.3.
In maart 2000 is tussen [eiser sub 2] en Rabobank een rekening-courantovereenkomst gesloten (verder de “RC-ovk” genoemd), waarbij aan [eiser sub 2] een kredietfaciliteit verleend is tot een bedrag van € 13.613,41. De aan de RC-ovk gekoppelde rekening is op naam gesteld van [...] Consultancy. Eveneens in maart 2000 heeft [eiser sub 2] bij overeenkomst van pandakte onder meer zijn vorderingen op derden aan Rabobank verpand. Via contractsovername in de zin van artikel 6:159 BW is de RC-ovk – zowel het verstrekte krediet als de daaraan gekoppelde pandrechten/zekerheden – overgedragen aan [...] Consultancy.
2.4.
Uit de balans van [...] Consultancy per 30 juni 2001 en de winst- & verliesrekening blijkt dat op 30 juni 2001 sprake was van een debiteurenstand van NLG 39.862,79 en een openstaand bedrag van NLG 177.259,33 aan (voornamelijk preferente) crediteuren en te betalen kosten. Er was sprake van een negatief eigen vermogen van € 6.644,89 op 30 juni 2001, een omzet van € 66.843,25 over het eerste halfjaar van 2001 en een verlies over die periode van € 75.450,68.
2.5.
Op 5 november 2001 heeft [eiser sub 2] namens [...] Consultancy een “melding betalingsonmacht”gedaan aan het GAK.
2.6.
Eind november 2001 is een door [eiser sub 2] ondertekende pandlijst opgesteld, op naam van [...] Consultancy (verder “de pandlijst” genoemd). Deze pandlijst ging vergezeld van acht facturen van [...] Consultancy aan opdrachtgevers van [...] Consultancy, die een gezamenlijke waarde van € 29.818,01 inclusief btw vertegenwoordigden.
2.7.
In november 2001 heeft [eiser sub 2] namens [...] Consultancy op verzoek van Rabobank een notitie opgesteld, die een overzicht geeft van de op dat moment bestaande situatie en de toekomstverwachtingen van [...] Consultancy. In die notitie schetst [...] Consultancy ook een plan van aanpak dat onder meer behelst dat zij Rabobank om hulp zal vragen om orde op zaken te stellen en zal verzoeken om haar een ruimer krediet
(€ 136.134,06) te verstrekken. Deze notitie wordt afgesloten met:
Verder ben ik bereid om als onderpand te laten opnemen mijn huis, maar hierover heb ik nog nader contact met de bank (...). Voorafgaand aan het gesprek met de bank heb ik een onderhoud met een financieel adviseur. Indien de bank en de financieel directeur negatief adviseren, zal ik zo spoedig mogelijk weer contact opnemen met de advocaat om over te gaan naar een faillissementsaanvraag, ondanks dat ik het volste vertrouwen heb in het voortbestaan van ons bedrijf.
2.8.
Per 30 november 2001 was [eiser sub 2] aan hoofdsom, inclusief het RC-saldo van [...] Consultancy, € 137.098,98 aan Rabobank verschuldigd.
2.9.
Bij brief van 7 december 2001 heeft Rabobank alle aan [eiser sub 2] en zijn echtgenote en [...] Consultancy verstrekte krediet(faciliteit)en opgezegd. Rabobank heeft zich beroepen op de volgende overschrijdingen:
- -
RC-ovk: een stand van NLG 33.852,82 debet bij een limiet van NLG 21.000,00 (dat wil zeggen een overschrijding van NLG 12.852,82 / € 5.832,36);
- -
Gezamenlijke betaalrekening: een stand van NLG 6.186,26 debet bij een limiet van NLG 5.000,00;
- -
Betaalrekening van de echtgenote van [eiser sub 2]: een stand van NLG 184,00 debet zonder afgegeven limiet.
Rabobank heeft ook aangegeven dat zij, door de onvoldoende vermogenspositie, de verliesgevende exploitatie en onvoldoende vertrouwen in de opgestelde plannen en prognoses, de verzochte uitbreiding van de financiering niet zou verstrekken.
2.10.
Bij gelegenheid van de opzegging van de krediet(faciliteit)en heeft Rabobank de debiteuren vermeld op de pandlijst aangeschreven.
2.11.
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 november 2002 is [...] Consultancy in staat van faillissement verklaard. [eiser sub 2] heeft een doorstart gemaakt met een (nieuwe) eenmanszaak.
2.12.
In een door [eiser sub 2] tegen Rabobank aanhangig gemaakte procedure
(zaak-/rolnummer 105747 / HA ZA 03-1860) heeft deze rechtbank bij vonnis van 30 juni 2004 voor recht verklaard dat Rabobank onrechtmatig jegens [eiser sub 2] heeft gehandeld door op 7 december 2001de lening 1984, de lening 1998 en de beide hiervoor genoemde betaalrekeningen op te zeggen (verder gezamenlijk “de privé-krediet(faciliteit)en” genoemd). De rechtbank heeft Rabobank veroordeeld tot schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Bij arrest van 6 september 2005 heeft het Gerechtshof te Arnhem dit vonnis bekrachtigd. Er is geen cassatie ingesteld.
2.13.
Tijdens de comparitie van partijen in de hiervoor genoemde procedure heeft Rabobank aangegeven dat aan de overschrijding van – met name – de RC-ovk geen al te grote conclusies mochten worden verbonden (zie rechtsoverweging 3.24. van het vonnis van deze Rechtbank van 30 juni 2004).
2.14.
Bij brief van 30 augustus 2006 heeft de curator Rabobank aansprakelijk gesteld voor de schade die [...] Consultancy volgens hem heeft geleden ten gevolge van de onrechtmatige opzegging van de kredietrelatie door Rabobank.
3. Het geschil
3.1.
De curator vordert samengevat - veroordeling van Rabobank tot betaling van € 236.000,00, vermeerderd met rente en kosten. Bij deze hoofdsom gaat het om het boedeldeficit van het gefailleerde [...] Consultancy. Volgens de curator is de opzegging van de krediet(faciliteit)en door Rabobank ook onrechtmatig jegens [...] Consultancy. Het faillissement van [...] Consultancy is volgens de curator het gevolg van de onrechtmatige opzegging, zodat Rabobank aansprakelijk is voor het gehele boedeldeficit.
3.2.
[eiser sub 2] heeft aanvankelijk – samengevat – veroordeling van Rabobank gevorderd tot betaling van € 860.857,50, vermeerderd met rente en kosten. Het gaat hierbij om de schadestaatprocedure als vervolg op het hiervoor genoemde vonnis van deze rechbank van 30 juni 2004. Deze hoofdsom heeft betrekking op een aantal schadeposten: advocaat- en rechtbankkosten, bedrijfskundige en bancair-adviseurskosten, additionele kosten in verband met afbetalingsregelingen en herstelkosten, overleguren met zijn advocaat en andere adviseurs en verlies “groei” aandelenpakket van de DGA.
Bij akte na de comparitie van partijen heeft [eiser sub 2] vervolgens zijn eis vermeerderd met een bedrag van € 132.000,00 (salarisverlies gedurende 3 jaar) en – voor zover de rechtbank begrijpt - € 3.000.000,00 (gemiste koerssstijging van de aandelen).
3.3.
Rabobank voert verweer. Ten aanzien van de vordering van de curator betwist zij dat de opzegging van de krediet(faciliteit)en onrechtmatig jegens [...] Consultancy is en zij betwist dat het faillissement van [...] Consultancy te wijten is aan de opzegging. Subsidiair betwist zij aansprakelijk te zijn voor het gehele boedeldeficit.
3.4.
Ten aanzien van de vordering van [eiser sub 2] heeft Rabobank geen bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis als zodanig, zodat de rechtbank bij de beoordeling zal uitgaan van de eis zoals deze na de vermeerdering luidt. Rabobank stelt zich op het standpunt dat [eiser sub 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu deze procedure niet binnen een redelijke termijn na het vonnis van deze rechtbank van 30 juni 2004 en het daarop volgende arrest van het Gerechtshof Arnhem van 6 september 2005 aanhangig is gemaakt. Zij betwist voorts de hoogte van de verschillende schadeposten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Op grond van het door het Gerechtshof Arnhem bekrachtigde vonnis van deze rechtbank van 30 juni 2004 staat vast dat Rabobank aansprakelijk is voor de door [eiser sub 2] als gevolg van de onrechtmatige opzegging van de hiervoor in 2.12. genoemde privé-krediet(faciliteit)en geleden schade, zodat – indien [eiser sub 2] ontvankelijk is in zijn vordering – slechts de hoogte van die schade thans ter discussie staat. De vraag of de opzegging van de krediet(faciliteit)en ook onrechtmatig was jegens [...] Consultancy was in die eerdere procedure echter niet aan de orde. Datzelfde geldt voor de vraag of de opzegging van de RC-ovk onrechtmatig was (zie 3.6. en 3.7. van het genoemde vonnis). Voor wat betreft de vordering van de curator zal dus eerst moeten worden beoordeeld of sprake is van aansprakelijkheid van Rabobank voor eventuele door [...] Consultancy geleden schade, alvorens de omvang van een eventuele schadeplicht aan de orde komt. De rechtbank zal in het navolgende de beide vorderingen dan ook afzonderlijk van elkaar bespreken.
De vordering van de curator
4.2.
De vraag of de opzegging door Rabobank van de krediet(faciliteit)en onrechtmatig jegens [...] Consultancy was, dient beoordeeld te worden aan de hand van dezelfde criteria als die golden in de relatie [eiser sub 2] in privé jegens Rabobank (zie het vonnis van deze rechtbank van 30 juni 2004 en het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 6 september 2005). Ook in de relatie tussen Rabobank en [...] Consultancy geldt dat Rabobank een bijzondere zorgplicht had, waarvan de reikwijdte afhangt van de omstandigheden van het geval. De opzegging heeft in ieder geval aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit moeten voldoen om rechtmatig te kunnen zijn.
4.3.
Bij de opzegging van de RC-ovk is aan die laatste eisen niet voldaan, zodat sprake is van een onrechtmatige opzegging. Voor wat betreft de proportionaliteit geldt dat de kredietrelatie tussen de bank en [eiser sub 2] voor zover betrekking hebbend op de bedrijfsactiviteiten van eerst de eenmanszaak en later de besloten vennootschap [...] Consultancy ten tijde van de opzegging ruim 17 jaar bestond. De overschrijding van het krediet op basis van de RC-ovk betrof een relatief gering bedrag (€ 5.832,36). Onweersproken is dat het hierbij ging om een tijdelijke overschrijding, waaraan volgens eigen zeggen van Rabobank geen al te grote consequenties mochten worden verbonden. De aan Rabobank verpande vorderingen van [...] Consultancy vertegenwoordigden in november 2001 bovendien een waarde van € 29.818,01(zie 2.6.). Gesteld noch gebleken is dat Rabobank er bij [...] Consultancy op heeft aangedrongen dat de overschrijding aangezuiverd zou worden of dat Rabobank gewaarschuwd heeft voor de – eventuele – gevolgen van de achterstand. Dat Rabobank wellicht – zoals zij stelt – expliciet aangegeven heeft dat zij geen extra kredieten zou verstrekken, maakt dit niet anders. Voor wat betreft de subsidiariteit geldt dat [eiser sub 2] expliciet heeft aangeboden extra zekerheid te bieden in de zin van een (derden)hypotheek op zijn woonhuis (zie 2.7.). Rabobank is hier echter niet op ingegaan, terwijl onweersproken is dat er sprake was van overwaarde op de woning van [eiser sub 2]. Ten slotte speelt bij de vaststelling dat de RC-ovk onrechtmatig is opgezegd ook de onrechtmatige opzegging van de privé-krediet(faciliteit)en van [eiser sub 2] een rol, hoewel deze strikt genomen geen betrekking hadden op [...] Consultancy. Er was immers sprake van een grote verwevenheid tussen de zakelijke en de privé-financieringen. Een rechtmatige opzegging van de privé-financieringen had wellicht met zich kunnen brengen dat van Rabobank niet gevergd kon worden dat zij wel zakelijk met [eiser sub 2] doorging. Maar van een dergelijke situatie is dus geen sprake.
4.4.
Nu de opzegging van de RC-ovk onrechtmatig was, was het ook onrechtmatig van Rabobank jegens [...] Consultancy om de debiteuren vermeld op de pandlijst aan te schrijven. De enige grondslag voor die aanschrijving vormde immers de opzegging van de krediet(faciliteit)en.
4.5.
Uit het bovenstaande volgt dat Rabobank gehouden is de schade te vergoeden die [...] Consultancy heeft geleden ten gevolge van de onrechtmatige opzegging en aanschrijving van de debiteuren.
4.6.
De curator stelt dat het faillissement van [...] Consultancy het gevolg is van het hiervoor vastgestelde onrechtmatige handelen. Volgens de curator heeft het onrechtmatig aanschrijven van de debiteuren een dramatische omzetdaling ten gevolge gehad, omdat de opdrachtgevers dientengevolge geen vertrouwen meer hadden in [...] Consultancy en/of [eiser sub 2]. Een van de belangrijkste opdrachtgevers, PGGM, heeft een zeer grote, aan [...] Consultancy reeds gegunde opdracht uiteindelijk niet verstrekt om die reden. Als de opdracht van PGGM was doorgegaan, was [...] Consultancy, aldus de curator, niet failliet gegaan. De curator houdt Rabobank daarom aansprakelijk voor het gehele boedeltekort.
4.7.
Rabobank heeft gemotiveerd betwist dat het faillissement aan haar gedragingen te wijten is. Zij betwist dat er opdrachten niet doorgegaan zijn als gevolg van haar handelen. Zij betwist ook de hoogte van de geprognosticeerde omzetten van die gemiste opdrachten. Volgens haar blijkt zowel uit de hiervoor in 2.4. genoemde balans per 30 juni 2001 en winst- en verliesrekening als uit de hiervoor in 2.5. genoemde melding betalingsonmacht aan het GAK, dat sprake was van een zeer slechte liquiditeitspositie en een feitelijk negatieve waarde van de aandelen. Met opdrachten van de op de pandlijst vermelde opdrachtgevers draaide [...] Consultancy al met verlies. Rabobank heeft ook nog verwezen naar de faillissementsverslagen, waarin de curator aangeeft dat [eiser sub 2] te hoge bedragen uit [...] Consultancy heeft opgenomen. Volgens Rabobank is dit ook een belangrijke oorzaak van het faillissement. Volgens Rabobank had het faillissement niet voorkomen kunnen worden. De situatie zou volgens haar niet anders zijn geweest als zij de krediet(faciliteit)en niet had opgezegd.
4.8.
De curator heeft (alinea 17 van de dagvaarding) gesteld dat het causale verband tussen de onrechtmatige opzegging van de krediet(faciliteit)en en de onrechtmatige aanschrijving van de debiteuren enerzijds en het faillissement van [...] Consultancy anderzijds al door deze rechtbank en het Gerechtshof Arnhem in rechte is vastgesteld. Dit is echter niet juist. Deze rechtbank en het Gerechtshof Arnhem hebben zich uitsluitend uitgelaten over het causaal verband in de relatie [eiser sub 2] versus Rabobank. In deze procedure zal, voordat sprake kan zijn van een eventuele schadevergoeding, dus nog moeten worden vastgesteld of er sprake is van het hiervoor genoemde causale verband.
4.9.
De curator heeft zijn algemene stelling dat sprake is van het genoemde causale verband uitsluitend geconcretiseerd met zijn stelling dat PGGM een zeer grote, aan [...] Consultancy reeds gegunde, opdracht uiteindelijk niet heeft verstrekt vanwege de aanschrijving van de debiteuren door Rabobank. Rabobank heeft betwist dat dit de reden is geweest voor PGGM om de opdracht niet aan [...] Consultancy te verstrekken. De bewijslast voor deze stelling rust overeenkomstig de hoofdregel van het bewijsrecht op de curator. De curator zal in de gelegenheid worden gesteld deze stelling te bewijzen.
4.10.
Als de curator slaagt in het hem opgedragen bewijs, zal nog moeten komen vast te staan of – zoals door de curator wordt gesteld en door Rabobank gemotiveerd wordt betwist – het niet doorgaan van de opdracht van PGGM heeft geleid tot het faillissement van [...] Consultancy. De rechtbank overweegt nu al dat zij het in dat geval nodig acht om voor de beantwoording van deze vraag een deskundigenbericht in te winnen. Partijen zullen zich te zijner tijd in een aansluitend aan de getuigenverhoren te bepalen comparitie van partijen, dan wel in een akte na enquête, kunnen uitlaten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
4.11.
Mocht zowel komen vast te staan dat PGGM haar opdracht aan [...] Consultancy heeft ingetrokken vanwege de aanschrijving van de debiteuren door Rabobank als dat het intrekken van die opdracht de oorzaak van het faillissement van [...] Consultancy is geweest, dan is Rabobank aansprakelijk voor de daardoor door [...] Consultancy geleden schade. Deze schade kan in dat geval, zoals gevorderd, worden vastgesteld op het boedeltekort. De vordering van de curator zal dan dus worden toegewezen. Mocht een van beide onderdelen niet komen vast te staan, dan zal de vordering van de curator worden afgewezen.
De vordering van [eiser sub 2]
4.12.
Rabobank heeft allereerst aangevoerd dat [eiser sub 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering moet worden verklaard, omdat hij deze schadestaatprocedure pas meer dan drie jaar na het vonnis van deze rechtbank van 30 juni 2004 en meer dan twee jaar na het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 6 september 2005 aanhangig heeft gemaakt. Volgens Rabobank is met dit tijdsverloop de redelijke termijn van artikel 6 EVRM overschreden. Ter onderbouwing hiervan stelt Rabobank dat het gaat om een niet complexe zaak waarbij de schadeposten al ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in de eerdere rechtbankprocedure bekend waren, en er al op 31 maart 2006 concrete bedragen aan de verschillende schadeposten zijn gekoppeld.
4.13.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het is juist dat de redelijke termijn als genoemd in artikel 6 EVRM ook voor de schadestaatprocedure geldt. Of de redelijke termijn is overschreden, moet worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het tijdsverloop tussen het onherroepelijk worden van het arrest van het Gerechtshof Arnhem en het uitbrengen van de inleidende dagvaarding in deze procedure niet zodanig lang is dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Zij overweegt hierbij dat de schadeposten van [eiser sub 2] wellicht al eerder (grotendeels) bekend waren, maar dat het niet zo is dat er in de tussenliggende periode niets gebeurd is. Er zijn contacten geweest tussen [eiser sub 2] en Rabobank enerzijds, en tussen de curator en Rabobank anderzijds, met als doel in overleg te treden. Het moet voor Rabobank steeds duidelijk zijn geweest dat [eiser sub 2] niet afzag van het voeren van een schadestaatprocedure. Tijdens de comparitie van partijen heeft Rabobank bovendien erkend dat zij niet in haar verdediging is geschaad door het tijdsverloop.
4.14.
De rechtbank komt dan toe aan de inhoudelijke beoordeling van de verschillende door [eiser sub 2] opgevoerde schadeposten.
4.15.
Ten aanzien van de post salarisverlies overweegt zij als volgt. Van een eventuele salarisaanspraak van [eiser sub 2] kan uitsluitend sprake zijn in de periode voor het faillissement van [...] Consultancy en mogelijk gedurende de opzegtermijn. Voor zover [eiser sub 2] in die periode zijn salaris niet door [...] Consultancy heeft uitbetaald gekregen, betreft deze post een vordering van [eiser sub 2] op [...] Consultancy. [eiser sub 2] dient deze vordering dan ook ter verificatie in te dienen bij de curator in het faillissement van [...] Consultancy. Als de vordering niet door de curator wordt betwist, zal deze post deel uitmaken van het boedeltekort. Dit zou kunnen betekenen dat Rabobank (zie hiervoor in rechtsoverweging 4.11.) het bedrag moet betalen van de door [eiser sub 2] bij de curator ingediende vordering, voor zover deze door de curator is erkend. Er is daarnaast geen ruimte voor een rechtstreekse vordering van [eiser sub 2]. Ten aanzien van eventuele vermogensschade van [eiser sub 2] in de periode ná het faillissement overweegt de rechtbank nog dat in de waarde van de aandelen van [...] Consultancy de eventuele toekomstverwachtingen van de vennootschap verdisconteerd zijn. Zoals hierna in 4.16. zal worden overwogen, zou Rabobank aansprakelijk kunnen zijn voor de schade die [eiser sub 2] heeft geleden doordat zijn aandelen hun waarde hebben verloren.
4.16.
[eiser sub 2] stelt voorts dat hij schade heeft geleden doordat – door het faillissement van [...] Consultancy – zijn aandelen in de vennootschap niets meer waard zijn. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [eiser sub 2] dat hij Rabobank aansprakelijk acht voor deze schade omdat de opzegging van de RC-ovk volgens hem niet alleen jegens [...] Consultancy, maar ook jegens hem in persoon onrechtmatig is geweest. De rechtbank overweegt dat als dit het geval is, sprake is van een bijzondere situatie waarin schade als gevolg van het verlies in waarde van de aandelen in beginsel toewijsbaar zou kunnen zijn. Als tevens komt vast te staan dat het faillissement het gevolg is van die onrechtmatige opzegging (zie hiervoor in rechtsoverweging 4.10.), is immers sprake van een situatie waarin de door het waardeverlies ontstane schade definitief ten laste van het vermogen van [eiser sub 2] is gekomen en niet meer kon worden opgeheven door een eventuele schadevergoeding van Rabobank aan [...] Consultancy. De rechtbank verwijst in dit verband naar HR 02-05-1997, NJ 1997, 662 (Kip Sloetjes).
4.17.
Naar het oordeel van de rechtbank is Rabobank nog niet voldoende in de gelegenheid geweest om inhoudelijk te reageren op de stellingen van [eiser sub 2] zoals die hiervoor in de vorige alinea door de rechtbank zijn weergegeven. Zij zal Rabobank in de gelegenheid stellen om bij akte te reageren op deze stellingen. Rabobank zal deze akte kunnen nemen gelijktijdig met de te houden enquête aan de zijde van de curator. Zij wordt verzocht de akte uiterlijk twee weken voor de te houden enquête in fotokopie aan de rechtbank en de wederpartij toe te zenden.
4.18.
De rechtbank overweegt nu alvast dat, als in een later stadium van de procedure komt vast te staan dat de opzegging van de RC-ovk ook onrechtmatig jegens [eiser sub 2] is geweest en dat Rabobank aansprakelijk is voor de schade die [eiser sub 2] heeft geleden door het waardeverlies van de aandelen, een deskundigenbericht nodig zal zijn om de omvang van die schade vast te kunnen stellen. In dat geval zouden wellicht dezelfde deskundige(n) die zich – eventueel – gaat/gaan uitlaten over de vraag of het niet doorgaan van de opdracht van PGGM heeft geleid tot het faillissement van [...] Consultancy (zie hiervoor in 4.10.) zich hierover kunnen uitlaten. Partijen zullen zich hierover tijdens de in 4.10. genoemde comparitie van partijen dan wel de akte na enquête kunnen uitlaten.
4.19.
Ter beoordeling resteren dan nog de schadeposten
- 1.
advocaat- en rechtbankkosten ad € 22.907,00;
- 2.
bedrijfskundige en bancaire kosten ad € 6.000,00 (inclusief btw);
- 3.
additionele kosten ad € 1.500,00; en
- 4.
overleguren met advocaat en andere adviseurs ad € 9.315,00
Het gaat hierbij om door [eiser sub 2] gestelde rechtstreekse schade als gevolg van de onrechtmatige opzegging van de privé-krediet(faciliteit)en. De rechtbank zal de beslissing over deze posten vooralsnog aanhouden.
4.20.
Ook alle verdere beslissingen zullen worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
draagt de curator op te bewijzen dat PGGM een zeer grote, aan [...] Consultancy reeds gegunde, opdracht uiteindelijk niet heeft verstrekt vanwege de aanschrijving van de debiteuren door Rabobank,
5.2.
bepaalt dat, indien de curator het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van de daartoe tot rechter-commissaris benoemde mr. R.H. Koning in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 op maandag 5 januari 2009 van 12.30 tot 16:30 uur,
5.3.
bepaalt dat de curator binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank -ter attentie van de enquêtegriffie van de sector civiel (e-mail: rc.civiel.rb.arnhem@rechtspraak.nl)- en aan de wederpartij moet berichten of hij bewijs door getuigen wil leveren en zo ja, onder opgave van het aantal en de namen van de te horen getuigen.
5.4.
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank -ter attentie van de enquêtegriffie van de sector civiel (e-mail: rc.civiel.rb.arnhem@rechtspraak.nl)
- -
om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van het aantal en de namen van de te horen getuigen en de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
5.5.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle bewijsstukken die zij nog in het geding willen brengen aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.6.
bepaalt dat Rabobank uiterlijk twee weken voor de te houden enquête de akte over wat is vermeld onder 4.16. en 4.17 aan de rechtbank en de wederpartij zal toezenden.
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. M.J. Blaisse en mr. R.H. Koning en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2008.
Coll. RHK