NJB 2020/504
Vernietiging door de Hoge Raad van een bestreden uitspraak ‘wat betreft de strafoplegging’: de Hoge Raad zet uitgebreid uiteen wat in zijn algemeenheid in deze vernietiging wel en niet is begrepen, wanneer van ‘strafoplegging’ in de hiervoor bedoelde zin geen sprake is, en wat de vernietiging ‘wat betreft de strafoplegging’ in beginsel betekent voor de beslissingen als bedoeld in art. 361 Sv omtrent een vordering van de benadeelde partij en de beslissing ter zake van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr
HR 11-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:232
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/02107
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:232, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1185, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Vernietiging door de Hoge Raad van een bestreden uitspraak ‘wat betreft de strafoplegging’: de Hoge Raad zet uitgebreid uiteen wat in zijn algemeenheid in deze vernietiging wel en niet is begrepen, wanneer van ‘strafoplegging’ in de hiervoor bedoelde zin geen sprake is, en wat de vernietiging ‘wat betreft de strafoplegging’ in beginsel betekent voor de beslissingen als bedoeld in art. 361 Sv omtrent een vordering van de benadeelde partij en de beslissing ter zake van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is na terugwijzing uit cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.