BA 2016/157
Gemeentelijk gedoogbeleid softdrugs, beleidsruimte bij uitoefening van bevoegdheid tot bestuursdwang, achterdeurproblematiek, vertrouwensbeginsel
ABRvS 01-06-2016, ECLI:NL:RVS:2016:1506
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
1 juni 2016
- Zaaknummer
201504369/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Rechtspraak
Horecarecht / Drugs
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:1506, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑06‑2016
- Wetingang
Art. 4:84, 5:2 lid 1 en 5:21 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 13b lid 1 en lijst I en II Opiumwet; hoofdstuk 3 Beleidsregels artikel 13b Opiumwet (B5-gemeenten); Aanwijzing Opiumwet (OM); art. 6 lid 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), art. 1 Eerste Protocol EVRM
Essentie
Gemeentelijk gedoogbeleid softdrugs, beleidsruimte bij uitoefening van bevoegdheid tot bestuursdwang, achterdeurproblematiek, vertrouwensbeginsel
Samenvatting
Voor het ontstaan van de bevoegdheid om op grond van art. 13b Opiumwet bestuursdwang toe te passen, is vereist dat een hoeveelheid drugs, bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking, in een woning of lokaal, dan wel in of op het bijbehorende erf, aanwezig is. Daarbij is in beginsel aannemelijk dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn, indien de aangetroffen drugs de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik overschrijdt. Het ligt in dat geval op de weg van de rechthebbenden op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.