NJ 1961/446
Bewijs tussen partijen van vennootschap onder firma. Brieven die het karakter hebben van onderhandse akten.
HR 14-04-1961, ECLI:NL:HR:1961:136 (Bakker en De Mooy/Sars)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 april 1961
- Magistraten
Mrs. de Jong, Wiarda, Houwing, Hülsmann en Petit
- Zaaknummer
[14041961/NJ_1961-446]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Roepnaam
Bakker en De Mooy/Sars
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138912:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:136, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑04‑1961
- Wetingang
(WvK art. 22; BW art. 1912.)
Essentie
Bewijs tussen partijen van vennootschap onder firma. Brieven die het karakter hebben van onderhandse akten.
Samenvatting
De brief van verweerder aan eiseres, waarin werd omschreven wat partijen met betrekking tot haar samenwerking waren overeengekomen en die, waarin eiseres aan verweerder den inhoud van dien brief bevestigde, aan welke brieven het Hof het bewijs van de gestelde vennootschap onder firma heeft ontleend, zijn geschriften welke door partijen ondertekend en blijkens hun inhoud door haar, ieder ten behoeve van haar wederpartij, bestemd waren om tot bewijs van de daarin omschreven overeenkomst te dienen.
Die brieven hadden derhalve het karakter van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.