Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer 23651303 ‘ONDERZOEK DELTA’, gesloten d.d. 14 augustus 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2977.
Rb. Limburg, 22-05-2019, nr. 03/720030-14
ECLI:NL:RBLIM:2019:4834
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
22-05-2019
- Zaaknummer
03/720030-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2019:4834, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 22‑05‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 22‑05‑2019
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor medeplegen van voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen voor synthetische drugs (chemicaliëntransporten), overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en deelname als leider aan een criminele organisatie. Ten aanzien van de Wvmc heeft verdachte de stoffen in de handel gebracht waardoor hij als marktdeelnemer kan worden aangemerkt in de zin van de Verordening 273/2004. Gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van voorarrest.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720030-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1963,
thans gedetineerd uit andere hoofde in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat kantoorhoudende te Venlo.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 25 en 26 maart 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. Op 8 mei 2019 is het onderzoek gesloten. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met anderen:
1. meerdere transporten heeft uitgevoerd waarbij chemicaliën zijn afgeleverd bestemd voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen;
2.heeft nagelaten de overheid in kennis te stellen van ongebruikelijke chemicaliëntransporten terwijl hij hiertoe verplicht was;
3.liter amfetaminebase heeft vervoerd dan wel in bezit heeft gehad;
4.als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
5.liter amfetamineolie aanwezig heeft gehad.
3. De voorvragen
3.1
Inleiding
Uit een onderzoek van de Federale Belgische Politie te Luik is naar voren gekomen dat een aantal Nederlandse bedrijven grote hoeveelheden chemicaliën bestelde bij de firma [naam bedrijf 1] , gevestigd te Luik (België) (hierna: [naam bedrijf 1] ). Twee bedrijven kunnen direct of indirect worden gerelateerd aan de Nederlandse broers [verdachte] en [medeverdachte 1] . Hierop is door de politie Limburg in december 2013 een opsporingsonderzoek gestart genaamd Delta naar de handel in chemicaliën en de voorbereiding van en handel in synthetische drugs. Het Nederlandse onderzoek richtte zich bij aanvang op genoemde broers en later zijn ook [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] als verdachten aangemerkt.
Het dossier bestaat uit onder meer vijf afzonderlijke zaakdossiers. Een deel daarvan is aan verdachte tenlastegelegd.
3.2
De geldigheid van de dagvaarding
Onder feit 1 is aan verdachte onder meer driemaal een verwijt onder B tenlastegelegd. De officier van justitie heeft aangegeven dat de verdenking zoals tenlastegelegd onder feit 1 B zich richt op het transport naar de loods gelegen aan de [adres 1] te Bocholt (België). Daar, ook in samenhang met de processtukken, niet is te begrijpen waarop de eerste twee tenlastegelegde onderdelen ‘B’ onder 1 betrekking hebben, zal de rechtbank de dagvaarding in zoverre (partieel) nietig verklaren. De dagvaarding kan voor het overige inhoudelijk worden beoordeeld.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Over de tenlastegelegde overtreding van de Wvmc (feit 2) heeft de raadsman betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in haar vervolging. Het bedrijf [naam bedrijf 1] in Luik waar de chemicaliën werden gehaald, voldeed niet aan de voorschriften. Onder toeziend oog van de eigenaar werden etiketten van jerrycans verwijderd, werd geleverd aan bedrijven zonder geldig fiscaal nummer en werden facturen toegeschreven aan gefingeerde namen. Het bedrijf kan worden aangemerkt als marktdeelnemer, maar wordt niet vervolgd in tegenstelling tot verdachte. De raadsman acht het openbaar ministerie dan ook niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor feit 2 wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Volgens de raadsman wordt de situatie rondom [naam bedrijf 1] gedoogd, omdat het bedrijf een verlengstuk is van politie en justitie teneinde verdachte transporten te kunnen volgen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de omstandigheid dat het Belgische bedrijf [naam bedrijf 1] niet als marktdeelnemer is vervolgd, niet af doet aan de bevoegdheid van het openbaar ministerie om verdachte te vervolgen. Het bedrijf [naam bedrijf 1] heeft een bedrijfsvoering met legale chemicaliën bedoeld voor legale bestemmingen. Hoewel bij het handelen van genoemd bedrijf vraagtekens gezet kunnen worden, betekent het niet dat verdachte van dit handelen gebruik kan maken zonder aan zijn eigen meldplicht te voldoen. De officier van justitie ziet in het niet vervolgen van [naam bedrijf 1] dan ook geen reden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
De rechtbank overweegt dat het openbaar ministerie bepaalt welke verdachten zij vervolgt en welke niet (artikel 167 Wetboek van Strafvordering). De zittingsrechter kan een beslissing van het openbaar ministerie om te vervolgen slechts marginaal toetsen. Van niet‑ontvankelijkheid van het openbaar ministerie kan pas sprake zijn indien het instellen of voortzetten van een vervolging onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde. Onder de beginselen van goede procesorde valt het gelijkheidsbeginsel, op schending waarvan de raadsman een beroep doet. De stellingen van de raadsman die inhouden dat het bedrijf [naam bedrijf 1] de voorschriften niet naleeft en dit gedoogd wordt door politie en justitie teneinde verdachte transporten te kunnen volgen, geven de rechtbank onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat er een dusdanige schending van het gelijkheidsbeginsel is opgetreden door verdachte wel te vervolgen en de leverancier van de chemicaliën niet, dat het vervolgen van verdachte onverenigbaar is met het gelijkheidsbeginsel. Het bedrijf [naam bedrijf 1] handelt in België, waarbij de Belgische justitie de keuze heeft gemaakt om niet te vervolgen. Dit ontneemt het openbaar ministere niet het vervolgingsrecht ten aanzien van verdachte. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het tenlastegelegde onder 1, 2 en 4 wordt bewezenverklaard. Over het tenlastegelegde onder 3 en 5 heeft zij gerekwireerd tot vrijspraak van verdachte. In het bijzonder heeft de officier van justitie over de voorbereidingshandelingen (feit 1) en de criminele organisatie (feit 4) aangevoerd dat verdachte de transporten – onder meer genoemd onder feit 1 A tot en met D – heeft geleid vanuit een afgeschermde positie. Verdachte verzocht onder meer de chauffeur de transporten uit te voeren, zorgde voor de gehuurde voertuigen, voerde communicatie over de voortgang met de chauffeur en bijrijder via sms-berichten in versluierd taalgebruik en hij bepaalde hun bestemming. Verdachte wordt door het personeel van het bedrijf waar de chemicaliën werden opgehaald aangewezen als de ‘ [bijnaam] ’ van het bedrijf op wiens naam de leveringen werden gefactureerd. Hij verzorgde de bestellingen en de betalingen. De chemicaliën die werden getransporteerd kunnen worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs en gelet op de omstandigheden waaronder werd getransporteerd moet dat doel voor verdachte bekend zijn geweest. De desbetreffende stoffen die per transport zijn vervoerd, kunnen worden afgeleid uit een combinatie van sms-berichten, informatie van de Belgische politie en de leveringsbonnen van het bedrijf [naam bedrijf 1] . In de visie van het openbaar ministerie is sprake van een klein gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband, waarin een bepaalde organisatiestructuur bestaat met verdachte aan het hoofd ervan. Het samenwerkingsverband zorgt voor de aanvoer van chemicaliën voor de productie van synthetische drugs. Het oogmerk van de criminele organisatie was dan ook daarop gericht. Dat verdachte met de transporten tevens de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (hierna: Wvmc) heeft overtreden (feit 2), blijkt uit het gegeven dat verdachte betrokken was bij het in de handel brengen van aceton, zoutzuur en zwavelzuur. Verdachte was als marktdeelnemer verplicht een transport met dergelijke stoffen te melden aan de overheid indien er aanwijzingen zijn tot misbruik ervan om verdovende middelen en psychotrope stoffen op illegale wijze te vervaardigen. Hij heeft nagelaten deze melding te maken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1, 2, 3 en 5. In het bijzonder kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld welke chemicaliën door verdachte zijn vervoerd bij de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen (feit 1), wat in het voordeel van verdachte dient te worden uitgelegd. De administratie van het bedrijf [naam bedrijf 1] is een gatenkaas gebleken en tussen het moment van leveren en het aantreffen van de chemicaliën zit te veel tijd om conclusies te kunnen trekken. De enkele vaststelling dat het chemicaliën zijn geweest, is onvoldoende voor de bewezenverklaring dat de stoffen dienden voor de vervaardiging van synthetische drugs. Over de tenlastegelegde overtreding van de Wvmc (feit 2) heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte niet kan worden aangemerkt als marktdeelnemer. Een marktdeelnemer brengt geregistreerde stoffen in de handel, wat inhoudt dat deze stoffen binnen of buiten de gemeenschap zijn gebracht. Dat is niet aan de orde. Verder is onduidelijk welke stoffen zijn vervoerd waardoor niet kan worden gesteld dat het geregistreerde stoffen zijn geweest. Ten slotte heeft de raadsman zich over de tenlastegelegde criminele organisatie (feit 4) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 3 en 5 (vervoer/bezit 100 liter amfetaminebase en 10 liter amfetamineolie)
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten onder 3 en 5 ten laste gelegd heeft begaan. De rechtbank overweegt daarover het navolgende.
Overweging feit 3 (zaaksdossier 2)
Uit het strafdossier is af te leiden dat verdachte een voertuig heeft gehuurd voor een chemicaliëntransport vanuit Luik in de ochtend van 21 januari 2014. Het voertuig werd bestuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] en de lading werd door [medeverdachte 2] tussen 14.30 en 14.50 uur afgeleverd in Raamsdonksveer. Diezelfde dag, rond 15.45 uur, wordt [medeverdachte 2] met het door verdachte gehuurde voertuig gezien in Hedel terwijl hij, [medeverdachte 2] , vijf bigshoppers in het voertuig laadt. De bigshoppers zijn rond 18.00 uur die dag opgehaald door medeverdachte [medeverdachte 1] , tevens broer van verdachte. Met hulp van [medeverdachte 1] zijn de bighoppers terecht gekomen in de kelderbox van diens woning. In de nacht van 22 op 23 januari 2014 heeft de politie een inkijk verricht in de bewuste kelderbox, waarbij onder meer vijf bighoppers in beslag zijn genomen met in totaal 100 liter amfetaminebase.
Uit afgetapte telecommunicatie komt naar voren dat verdachte na de inbeslagname die nacht is gebeld door zijn broer [medeverdachte 1] , wat verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd. Hij heeft verklaard dat hij door zijn broer in paniek werd gebeld en dat hij daarop naar diens woning is gegaan om te bemiddelen. Over het sturen van [medeverdachte 2] naar Hedel heeft verdachte verklaard uitsluitend zijn telefoon uitgeleend te hebben aan [medeverdachte 1] , die een chauffeur nodig had. Naar eigen zeggen heeft verdachte niets te maken met het transport van de vijf bigshoppers.
Hoewel het strafdossier aanwijzingen bevat voor enige betrokkenheid van verdachte bij dit feit, zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden om wettig en overtuigend te kunnen concluderen dat verdachte mededader is geweest van het transport vanuit Hedel. Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Overweging feit 5 (zaaksdossier 5)
Uit het strafdossier is af te leiden dat tijdens een doorzoeking op 3 juni 2014 een jerrycan met 10 liter amfetamineolie is aangetroffen in een pand gelegen aan de [adres 2] te Venlo, waar het bedrijf van verdachte is gevestigd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard regelmatig gebruik te maken van het pand. Hij wist echter niet van de aanwezigheid van de jerrycan. Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de rechter‑commissaris verklaard de jerrycan in de loods te hebben geplaatst zonder medeweten van zijn broer, zijnde verdachte.
De rechtbank ziet in het strafdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de wetenschap aan de zijde van verdachte van de aanwezigheid van amfetamineolie in zijn loods. De verklaringen van verdachte en zijn broer hieromtrent acht de rechtbank niet geheel onaannemelijk en het dossier bevat onvoldoende omstandigheden waaruit het tegendeel blijkt of aanwijzingen daartoe. Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde feit.
Feiten 1, 2 en 4 (voorbereidingshandelingen, overtreding Wvmc en criminele organisatie)1.
Zaaksdossiers 1 en 3
Inleiding
De rechtbank overweegt vooraf dat uit de hierna te noemen bewijsmiddelen blijkt dat in de tenlastegelegde periode bij de firma [naam bedrijf 1] te Luik (België) chemicaliën zijn geleverd op naam van [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ). Volgens de verklaring van de heer [naam eigenaar] , eigenaar van het bedrijf [naam bedrijf 1] , en zijn werknemer [naam werknemer] plaatste verdachte bestellingen voor chemicaliën op naam van [naam bedrijf 2] . Ondanks dat de data op de facturen en historielijsten van [naam bedrijf 1] mogelijk niet altijd overeenkomen met de datum van levering van de chemicaliën, gaat de rechtbank wel uit van de juistheid van deze administratie voor zover hieruit blijkt welke stoffen op naam van [naam bedrijf 2] zijn besteld en geleverd.
Bewijsmiddelen
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het zou kunnen dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van mij is.2.Ik ben daar in Luik geweest. Ik heb daar die vaten met chemicaliën getild. [medeverdachte 2] regelde de ritjes, ik was bijrijder. Je kon goed ruiken dat het om chemische stoffen ging. Het ging om kleine zwarte vaten. Ik werd opgehaald of ik ging naar [medeverdachte 2] en dan stapten we in de bus. Het liefst liet [medeverdachte 2] mij naar Maasbree komen. Ik kreeg 150 euro per ritje en als [medeverdachte 6] erbij was, 75 euro. We zijn alle keren naar hetzelfde bedrijf in Luik geweest. Het waren steeds dezelfde stoffen. [medeverdachte 6] en ik deden het laadwerk, [medeverdachte 2] had het contact met de medewerkers. De etiketten van de vaten moesten er van af. Ik heb alleen contact met [medeverdachte 2] over de ritten. In Luik reden we zo het terrein op. Ik zag diverse borden met waarschuwingen omtrent gevaarlijke stoffen. Ik vermoed dat iemand anders de bus naar de uiteindelijke locaties rijdt, zodat die geheim blijven. Ieder doet een deel zodat niemand alles weet. Ik voerde gesprekken met [medeverdachte 2] , nooit met [verdachte] . Die [verdachte] is schijnbaar de opdrachtgever. Iemand moet de bestellingen van chemicaliën hebben gedaan in België, want het stond altijd klaar. [medeverdachte 2] sms’te. Hij had een zwarte telefoon waarmee hij dit deed. Met een sms inhoudende ‘we zijn er’ wordt in België bij dat bedrijf bedoeld. Als [medeverdachte 2] ‘we’ noemt in een sms, kan dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zijn of [medeverdachte 2] en ik. Als [medeverdachte 2] stuurt ‘maas door’, dan is dat dat we voorbij Maastricht zijn. Ik heb de kleinste rol, daarna [medeverdachte 2] , dan komt [verdachte] . Ik moest het laden en lossen doen. [medeverdachte 2] heeft namens iemand betaald. Het geld komt van [verdachte] .3.
Het laatste transport dat ik reed met [medeverdachte 2] was 15 april 2014. [medeverdachte 2] reed altijd, ik deed laden en lossen. Ik weet dat er een transport plaatsvindt als [medeverdachte 2] me belt of aankomt en vraagt of ik meega. Ik rij dan de ochtend met mijn eigen auto naar [medeverdachte 2] , een bus stond dan in Maasbree op een parkeerplaats. [medeverdachte 2] had de sleutels en reed altijd. We gingen dan in de ochtend naar Luik en op het terrein bleef ik in de bus. [medeverdachte 2] gaat dan naar binnen naar het kantoor. Hij heeft me wel eens gezegd dat hij dan ging betalen. Iemand komt met een papiertje en dan kan ik gaan laden. Meestal laadden we zoutzuur in zwarte kannen en laadden we blauwe kannen. Vanaf een pallet werden de kannetjes in de laadruimte van de bus geladen. Ik wist nooit waar we naartoe gingen. [medeverdachte 2] kreeg een bericht waar hij naartoe moest rijden. Meestal net na Maastricht kreeg hij dat. Later werd me duidelijk dat de berichten van [verdachte] kwamen. We moesten vaak staan bij een zanderige parkeerplaats nabij de [naam restaurant] te Nederweert. We gingen naar binnen bij de [naam restaurant] en legden de sleutel op de autoband. De bus was snel weg en als de bus terug was, was hij leeg. [medeverdachte 2] zei dat we weer konden rijden en dan gingen we naar Maasbree naar de parkeerplaats. Ik ging daarna naar huis. Ik werd altijd betaald voor de ritten. Meestal een dag later. De etiketten moesten eraf van [medeverdachte 2] . Er kwam niets van bonnen mee terug.4.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij de rechter-commissaris – zakelijk weergegeven – als volgt5.:
[medeverdachte 2] deed het woord op het bedrijf. [medeverdachte 2] deed de betalingen, hij moest naar binnen en ik bleef in de bus. [medeverdachte 2] werd daar behandeld als een directeur.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
Wat [medeverdachte 3] verklaard heeft zo gebeurde het ook. Ik weet niet waar ze met die busjes heen gaan. Wij kregen de opdracht om naar plaats X te rijden en dan moesten we de bus afgeven en wachten tot de bus weer terug kwam. Ik wist van te voren nooit waar ik naartoe moest. Ik kreeg dat altijd pas op het laatste moment te horen, tussen Luik en Roermond, als we de maas door waren. Ik kreeg het door via sms. De contacten waren tussen [verdachte] en mij. [verdachte] deed de bestellingen bij [naam bedrijf 1] zelf of ik kreeg het door via sms en dan gaf ik het door in Luik. Ik heb altijd met de toestellen gebeld die ik van [verdachte] krijg om bestellingen te doen. We moesten ook wel eens naar België rijden en dan stond de bestelling al klaar. Op naam van [verdachte] werd er besteld. De betalingen kwamen van [verdachte] af. Er werd geladen en een dag later werd betaald. Ik heb ook wel eens betaald in België in opdracht van [verdachte] . Wij volgden alleen maar de opdrachten van [verdachte] op. Mijn rol was gewoon een lul die achter het stuur zit. [verdachte] is [verdachte] . Ik heb soms één of twee keer per maand, soms vijf keer per maand voor [verdachte] gereden. Er zat geen stelselmatigheid in. De ene keer kreeg ik 100 euro en de andere keer 150 euro. Het lag aan de hoeveelheid vracht en of het binnen of buiten Nederland was. [verdachte] betaalde per rit 150 euro, of er nu één of twee mensen in de bus zaten. Ik reed in opdracht van [verdachte] vanaf begin 2013. Vanaf juni/juli is Luik begonnen. Ik bracht chemicaliën van A naar B, die werden door een derde overgenomen waarna ik moest wachten en de bus terug kreeg. Dit is zo doorgegaan totdat de politie kwam. Met een afspraak bij ‘de dokter’ bedoelt [verdachte] de huisartsenpost. Er zaten geen stickers of niks op de bussen, geen papieren. In het begin moest ik de bus gewoon in Venlo neerzetten. [verdachte] bracht me dan naar huis. Vanaf het begin werden de etiketten verwijderd in opdracht van [verdachte] . In België kreeg ik nooit rekeningen mee. Die haalde [verdachte] om de zoveel tijd zelf op.6.Af en toe kregen we een dichtgeplakte envelop mee van [verdachte] . Het was of een bankenvelop of een plastic zak die dichtgeplakt zat. Als er op een dag gereden werd, dan moest de lading gebracht worden naar een adres. Daar moesten we uit de bus en wachten in de luxe auto van degenen die de bus ophaalden. Op de ene plek zag ik [X] en op de andere plek [Y] . Soms zag ik die gasten ook weer op een andere plaats. [verdachte] is nooit met mij meegegaan in de auto, alleen in het begin naar België.7.Het kwam ook wel eens voor dat [medeverdachte 3] mij thuis afzette en dan de bus nog ergens ging neerzetten. Ik kreeg dan een sms van [verdachte] dat de bus daar of daarheen moest en dan liet ik dat door [medeverdachte 3] doen. [medeverdachte 3] zou dan ter plekke worden opgevangen. [verdachte] kwam steeds om de twee drie weken met een andere telefoon. Hij had die telefoons al ingesteld. Alleen het nummer van [verdachte] en soms [medeverdachte 1] , als [verdachte] weg was, stonden erin. Je kon met de telefoons alleen sms’en. Als het beltegoed op was moest ik nieuwe halen en dat kreeg ik van [verdachte] terugbetaald. De oude telefoon nam [verdachte] altijd mee terug. [verdachte] had altijd drie of vier telefoons bij zich. In de blauwe kannen die we ophaalden zat aceton of mierenzuur. De zwarte kannen was zoutzuur. Degene die voor de gehuurde voertuigen betaalde was [verdachte] . Ik heb nooit geld betaald, wel bussen opgehaald en gebracht.8.
Verdachte verklaarde ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik heb [medeverdachte 2] sms’jes gestuurd met instructies in het kader van de transporten. Het afspreken bij de dokter klopt. Daar gaf ik het door aan [medeverdachte 2] . Het sms’je op 18 februari 2014 in de ochtend naar [medeverdachte 2] is van mij afkomstig. Ik ben wel eens in Luik geweest. Ik heb daar bestellingen gedaan en betalingen verricht. Wat in het strafdossier staat over mijn betrokkenheid bij de transporten van chemicaliën klopt. Ik heb die handelingen gedaan en die sms-berichten gestuurd. Simpel gezegd waren wij het koeriersbedrijf. De afkorting ‘zz’ staat voor zoutzuur, ‘zwz’ is zwavelzuur, ‘meta’ is methanol en ‘ace’ is aceton. Ik neem mijn verantwoordelijkheid voor de chemicaliëntransporten zoals deze in het strafdossier naar voren komen. Het was eenvoudig, naar België rijden en spullen afleveren. Ik wist dat het niet kon waarmee we bezig waren. Het was duidelijk dat het rotzooi was.
Transport A
Op 20 januari 2014 belt NN- [verdachte] met telefoonnummer [telefoonnummer 2] naar NN- [naam] . Het laatste nummer staat op een onderneming met handelsnaam ‘ [naam bedrijf 3] ’, gevestigd aan [adres 3] te Nederweert, zijnde een autogaragebedrijf.9.[verdachte] vraagt aan [naam] of hij morgen nog iets vrij heeft voor die jongen om te verhuizen. [naam] zegt dat hij alleen nog een lage korte bus heeft, een Peugeot Boxer. [verdachte] zegt dat ze die morgenvroeg komen pakken.10.
Verbalisanten L119, L126, L127, L131, L139, L140, L144, L145 en L156 relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt11.:
Op 21 januari 2014 werden de navolgende waarnemingen gedaan. Rond 09.35 uur zien wij dat een Peugeot met kenteken [kenteken 1] en een Ford met kenteken [kenteken 2] het terrein aan [adres 3] te Nederweert verlaten. In de Peugeot zaten twee mannen, te weten NN-1 en [medeverdachte 6] , en in de Ford één man, te weten NN-2. Beide voertuigen passeerden de Nederlandse grens rond 10.28 uur richting Visé, België. Omstreeks 10.45 uur zagen wij dat de voertuigen het terrein van een bedrijf gelegen op de [adres 4] te Luik opreden. Op dit terrein staat een vrachtwagen geparkeerd waarvan de chauffeur sprak met NN-1 en NN-2. Rond 11.32 uur werd gezien dat onder meer NN-1 ongeveer 26 blauwe jerrycans in het laadgedeelte van de Peugeot plaatste. Daarna werd gezien dat onder meer NN-1 ongeveer 41 zwarte vaten inlaadde in de Ford. Voorafgaand werd gezien dat [medeverdachte 6] de witte etiketten van de zwarte jerrycans verwijderde. Daarna zijn er nog circa 25 blauwe vaten in de Ford geladen door [medeverdachte 6] en NN-1. Vanaf 12.36 uur rijden de voertuigen van het terrein af met in de Peugeot NN-1 als bestuurder en [medeverdachte 6] als bijrijder en in de Ford NN-2 als bestuurder. Na een stop rond 13.05 uur vertrekt de Peugeot met NN-2 als bestuurder en de Ford met NN-1 als bestuurder en [medeverdachte 6] als bijrijder. De Ford gaat richting Venlo en de Peugeot richting Eindhoven. Omstreeks 14.32 uur werd gezien dat de Peugeot geparkeerd werd door NN-2 bij de [naam bedrijf 4] in Raamsdonksveer. Een minuut later parkeerde een Volkswagen naast de Peugeot. NN-2 wisselde met de chauffeur van de Volkswagen van voertuig. De onbekende chauffeur reed naar een loods, gelegen achter de woning aan [adres 5] te Raamsdonksveer. Even later werd gezien dat de poort van de loods werd geopend en de Peugeot naar buiten werd gereden. Het voertuig keerde rond 14.48 uur terug naar de [naam bedrijf 4] alwaar de Peugeot weer werd overgedragen aan NN-2.
Het bedrijf [naam bedrijf 1] is gevestigd op het adres [adres 4] te 4000 Luik (België).12.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt13.:
In het kader van het opsporingsonderzoek genaamd Delta vond er op 21 januari 2014 een observatie-inzet plaats. Op basis van nader verricht onderzoek kan ik met zekerheid zeggen dat de drie personen op de betreffende camerabeelden zijn: [medeverdachte 2] (NN-2 in observatie), [medeverdachte 3] (NN-1 in observatie) en [medeverdachte 6] (herkenning door observatieteam). Genoemde personen zijn in twee bestelbusjes op 21 januari 2014 gegaan naar [naam bedrijf 1] in België. Daarnaast zijn er wat betreft [medeverdachte 3] telecomgegevens die overeenkomen met de verrichtte observaties die dag op 21 januari.
Verbalisant [verbalisant 2] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt14.:
Met betrekking tot de levering van chemicaliën op 22 januari 2014 (naar de rechtbank begrijpt: 21 januari 201415.) bij het bedrijf [naam bedrijf 1] S.A. te Luik aan de inzittenden van de Peugeot type Boxer, gekentekend [kenteken 1] en de Ford Transit gekentekend [kenteken 2] , werd contact opgenomen met de Belgische Federale politie te Luik. Op basis van politie-informatie werd meegedeeld dat aan de inzittenden van de busjes 372 jerrycans van elk 25 liter zoutzuur 36% werd geleverd, alsmede 55 jerrycans van elk 30 liter aceton.
Verbalisant [verbalisant 3] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt16.:
Op 23 januari 2014 heb ik een onderzoek ingesteld naar adres [adres 5] Raamsdonksveer. Achter de woning stonden loodsen. De achterste loods werd betreden. Ik zag zes zeer grote vrieskisten en een aanhangwagen met een vaste harde opbouw. Ik zag vele jerrycans, vaten, zakken en cilinders met chemicaliën. Het is mij verbalisant ambtshalve bekend dat in het productieproces van synthetische drugs gebruik kan worden gemaakt van vriezers en diverse chemicaliën.
Getuige [naam eigenaar] verklaarde op 22 januari 2014 – zakelijk weergegeven – als volgt17.:
Van een Nederlandse maatschappij, te weten [naam bedrijf 2] , hebben zich gisteren op 21 januari 2014 twee bestelwagens en een vrachtwagen gemeld om de bestelling op te halen. Ik overhandig u een kopie van de afleveringsbon 81213. De twee bestelwagens melden zich regelmatig om producten af te halen. Vanochtend heeft de persoon die de bestelling heeft geplaatst zich gemeld om een bedrag te betalen van € 14.066,19. Hij heeft betaald met briefjes. Hij is de enige persoon die betaalt. Ik herken foto 3 als zijnde de persoon die bestellingen plaatst en betaalt uit naam van [naam bedrijf 2] (opmerking rechtbank: op foto 3 staat verdachte afgebeeld18.).
Op afleveringsbon 81213 van [naam bedrijf 1] S.A. is aan [naam bedrijf 2] onder meer gefactureerd 372 keer 25 liter acide chlorhydrique (naar de rechtbank begrijpt: zoutzuur) en 55 keer 30 liter acetone (naar de rechtbank begrijpt: aceton).19.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt20.:
Op 21 januari 2014 ben ik met [medeverdachte 6] achter [medeverdachte 2] aangereden in die witte Peugeot Boxer. We zijn met twee busjes gereden. In de blauwe Ford Transit werden 20 vaten geladen. [medeverdachte 2] gaf aan dat ik terug moest naar Maasbree, de bus moest parkeren en de sleutel op de achterband moest leggen. Dat heb ik gedaan.
Transport B
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt21.:
In de ochtend van 18 februari 2014 vond er sms-contact plaats tussen de gebruiker met telefoonnummer [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) en de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 2] ). Hieruit kon worden opgemaakt dat die ochtend een ontmoeting is geweest tussen die personen bij ‘de dokter’. Later die ochtend vond er opnieuw sms-contact plaats tussen hen, inhoudende onder meer:
- -
[medeverdachte 2] om 09.28 uur: we zijn er
- -
[verdachte] : ok voor nu 24 zwarte kannen zz
- -
[medeverdachte 2] om 10.18 uur: we zijn maas door
Verbalisanten L109, L115, L119, L125, L139, L142 en L143 relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt22.:
Op 18 februari 2014 werden de navolgende waarnemingen gedaan. Omstreeks 10.10 uur zien wij dat een Ford Transit met kenteken [kenteken 3] op de A2 richting Eindhoven rijdt en afslag Kelpen-Oler pakt richting Weert. In de bus zaten twee personen. Omstreeks 10.55 uur zien wij dat de Transit de parkeerplaats oprijdt van sportpark ‘Op den Das’ te Altweerterheide. Op de parkeerplaats stond verder een Volkswagen Passat. Omstreeks 10.56 uur rijden de voertuigen naar de Belgische grens. In de Transit zat één persoon. De Volkswagen met twee inzittenden keerde en de Transit reed door. De bijrijder van de Volkswagen werd door verbalisant L143 herkend als dezelfde bijrijder die eerder in de Transit zat. Omstreeks 11.01 uur werd gezien dat de Transit het terrein aan de [adres 1] te Bocholt (België) opreed. Het voertuig reed achteruit tussen een grote zeecontainer en de woning richting een loods. Omstreeks 11.23 uur reed de Transit het terrein weer af en arriveerde omstreeks 11.36 uur weer bij het sportpark in Altweerterheide, alwaar de eerder genoemde Volkswagen opnieuw stond geparkeerd. Uit de Volkswagen stapten twee mannen en uit de Transit één man. Zij spraken kort waarna twee mannen in de Transit stapten en één man in de Volkswagen. Rond 12.35 uur werd gezien dat de Transit geparkeerd stond op het terrein van [adres 2] te Venlo. In het voertuig zaten twee mannen te wachten. Gedurende de observatie werden omstreeks 12.07 uur drie foto’s gemaakt van de inzittenden van de Transit. De bestuurder van de Transit werd hierop herkend als [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1958.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt23.:
Het sms-contact tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] bestond uit het navolgende:
- -
[medeverdachte 2] om 10.58 uur: is lose
- -
[medeverdachte 2] om 11.39: We ga naar huis maat
- -
[verdachte] : ok
- -
[medeverdachte 2] om 12.19: we zijn bij loots maat
Uit printgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] (opmerking rechtbank: in gebruik bij [medeverdachte 3] ) is af te leiden dat met de telefoon met het genoemd telefoonnummer op 18 februari 2014 om 09.17 uur een zendmast in Eijsden is aangestraald en om 10.23 uur een zendmast in Geleen, waarna de route van de gebruiker zich naar het noorden verplaatste. Om 10.59 uur straalt het toestel met het telefoonnummer een zendmast aan in Stramproy.24.
De Federale Gerechtelijke Politie Tongeren relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt25.:
Op 27 februari 2014 begeven wij ons naar het adres [adres 1] te Bocholt. Links van de woning zijn er, in het verlengde, verschillende loodsen. In een gesloten loods treffen wij een in, in werking zijnde, labo aan. De opstelling is typisch voor een conversielabo waarbij de grondstof Apaan (a-fenylacetoacetonitril) omgezet wordt naar BMK (benzylmethylketon), precursor voor de aanmaak van amfetamine.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt26.:
Het klopt dat ik op 18 februari 2014 de chauffeur was en de opdrachten van [verdachte] heb uitgevoerd.
Transport C
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt27.:
In de ochtend van 27 februari 2014 vond er sms-contact plaats tussen de gebruiker met telefoonnummer [telefoonnummer 3] ( [verdachte] ) en de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 2] ), inhoudende onder meer:
- -
[verdachte] om 09.17 uur: Doe rustig aan 2 uur moeten we daar zijn
- -
[medeverdachte 2] om 11.14: we zijn maas door maat
- -
[medeverdachte 2] : al op terugweg
- -
[verdachte] om 13.34: 5 min is hij daar
- -
[medeverdachte 2] om 13.56: Zijn lose
- -
[verdachte] om 15:46: Krijg net als jullie willen kunnen jullie dat zz ophalen in loods in tilb en in belfeld afgeven
- -
[medeverdachte 2] om 15.47: ok we rijden nu
- -
[medeverdachte 2] om 17.21: we rijdem naar b
- -
[medeverdachte 2] : we zijn er bijna zijn ze oo k daar maat
- -
[verdachte] : ja staan te wachten
- -
[medeverdachte 2] om 18.33: we zijn er
- -
[medeverdachte 2] : We zijn leeg mooi gedaan he
- -
[verdachte] : ja prima
Verbalisanten L136 en L140 relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt28.:
Op 27 februari 2014 werden de navolgende waarnemingen gedaan. Omstreeks 17.20 uur zien wij dat een Ford met kenteken [kenteken 3] stilstond op de [adres 6] te Tilburg met als bestuurder [medeverdachte 2] en een niet herkenbare bijrijder. Twee minuten later vertrok het voertuig. Omstreeks 18.25 reed de Ford het terrein op van [naam bedrijf 5] aan [adres 7] in Belfeld. De Ford reed een loods in en rijdt een paar minuten later weer van het terrein af.
Uit printgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] (opmerking rechtbank: in gebruik bij [medeverdachte 3] ) is af te leiden dat met genoemd telefoonnummer op 27 februari 2014 om 11.14 een zendmast in Beek is aangestraald, waarna de route de gebruiker zich naar het noorden verplaatste. Om 16.47 uur is een zendmast in Tilburg aangestraald, waarna de route van de gebruiker zich naar het zuiden verplaatste. Om 18.38 uur straalt het toestel een zendmast in Belfeld aan.29.
Verbalisant AOT Zuid 307 relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt30.:
In de nacht van 26 maart 2014 op 27 maart 2014 heb ik een inkijkoperatie verricht in een bedrijfspand gelegen aan [adres 7] te Belfeld. Middels een vaste trap in het pand kan men naar een vliering boven het kantoorgedeelte. Na het openen van een deur roken wij een sterke anijsachtige/zoetige geur. Wij zagen dat in het pand een jerrycan stond met etiket met de tekst ‘zwavelzuur 37%’. Tegen de achterzijde van het pand stond een keet. Daar stonden 5 lege jerrycans met etiket met ‘helder vaatwasmiddel zonder chloor 20 L’. Naast de keet stond een aanhangwagen met dichte huis met daarin 5 jerrycans. Aan de achterzijde van het pand stond een open aanhangwagen met 20 200 liter drums. De drums hadden etiketten met ZEROL ESTER 68.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt31.:
U houdt mij een sms van [verdachte] aan [medeverdachte 2] voor op 27 februari 2014. ‘zz’ is zoutzuur en dat moest gehaald worden zei [medeverdachte 2] . We zijn naar Tilburg gereden en daar deed [medeverdachte 2] met de afstandsbediening een loods open. Er moesten een aantal kannetjes zoutzuur geladen worden, 120 zwarte kannen. U laat mij de [adres 6] te Tilburg zien met Google Maps. Hier hebben we de kannetjes opgepakt. Het was een hele lage poort waardoor we niet naar binnen konden met de bus. We hebben de bus er achteruit tegenaan gezet en vervolgens de kannetjes geladen. Die avond weet ik niet, maar ik ben vier à vijf keer geweest in [adres 7] te Belfeld.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
In de loods aan de [adres 6] in Tilburg hebben wij 120 kannen zoutzuur opgehaald. De afstandsbediening had ik van [verdachte] en die moest dan dezelfde avond terug. Het zou goed kunnen dat we in opdracht van [verdachte] het in Belfeld moesten afgeven.32.
Transport D
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt33.:
In de ochtend van 15 april 2014 vond er sms-contact plaats tussen de gebruiker met telefoonnummer [telefoonnummer 5] ( [verdachte] ) en de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 2] ). Door [verdachte] werd om 10:10 uur een sms-bericht verzonden naar [medeverdachte 2] met inhoud ‘ja ook zou je dadelijk 1000 zz kunnen halen’. [medeverdachte 2] reageerde met ‘oke’. Om 10:27 uur sms’te [medeverdachte 2] naar [verdachte] ‘is bestelt maat’. Ook sms’te hij dat hij nu naar ‘r’ rijdt. [verdachte] schreef ‘ok kom je na mij met jou auto dan pak je bus’. Uit data van kenteken- en herkenningssysteem (ANPR) blijkt dat op 15 april 2014 om 13.01 uur kenteken [kenteken 2] (Ford Transit) wordt geregistreerd op A2, ter hoogte van Eijsden, richting België. Om 13.45 uur is het voertuig op de weg terug geregistreerd. Diezelfde middag vond er sms-verkeer plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] middels dezelfde telefoonnummers, inhoudende:
- -
[medeverdachte 2] om 13.28: we rijden aan nu naar best
- -
[verdachte] : ok dan geef ik het door
- -
[verdachte] om 14.13: Gooi maar in Belfeld eruit aub
- -
[medeverdachte 2] om 14.37: we zijn er bijna maat
- -
[medeverdachte 2] om 14.47: Moet wel naar best we rijee er heen maat
- -
[verdachte] : Ok komt goed
- -
[medeverdachte 2] om 16.34: We rijden van af dongen naar huis maat
- -
[medeverdachte 2] om 17.43: We zijn er bijna
- -
[verdachte] : ok zet bus ma naar dne sleutel sleutel in tankdop zie ik je later
Verbalisanten K102, K103, K114, K115, K116 en K130 relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt34.:
Op 15 april 2014 werden de volgende waarnemingen gedaan. Omstreeks 13.47 uur wordt gezien dat de Ford Transit met kenteken [kenteken 2] over de A2 rijdt in de richting van Maastricht. Rond 14.42 uur wordt gezien dat de Transit achteruit de oprit oprijdt bij het bedrijventerrein [adres 7] in Belfeld. Het voertuig werd bestuurd door een man die aan de hand van een door het tactisch team ter beschikking gestelde foto wordt herkend als [medeverdachte 2] . Naast hem zit een mannelijke passagier NN-1. Samen met een Volvo komt de Ford Transit omstreeks 15.36 uur aan in een woonwagenkamp in Best. Zes minuten later rijdt de Transit weg met een Citroën Saxo erbij. Beide voertuigen komen omstreeks 16.20 uur aan bij een bedrijfspand in Dongen. Daar reed de Transit achteruit een loods in. [medeverdachte 2] sprak daar met de bestuurder van de Citroën Saxo waarna [medeverdachte 2] en bijrijder met de Transit wegrijden. In Dongen werd gezien dat omstreeks 16.39 uur een Mercedes Sprinter bij de loods aankwam en achteruit gedeeltelijk in de loods werd gereden. De Mercedes reed daarna weg. Omstreeks 18.33 uur werd gezien dat de Mercedes stilstond op de oprit aan de [adres 8] te Balen. Het voertuig stond naast een geopende loods. Er werden geluiden gehoord alsof er zwaardere voorwerpen in/uit de bus werden geladen.
Uit printgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] (opmerking rechtbank: in gebruik bij [medeverdachte 3] ) is af te leiden dat met genoemd telefoonnummer op 15 april 2014 om 15.31 uur een zendmast in Best is aangestraald. Om 15.56 uur is een zendmast in Oisterwijk aangestraald, waarna de route van de gebruiker zich 44 minuten later naar Venlo verplaatst. Om 17.56 uur straalt het toestel een zendmast in Venlo aan.35.
Op het historische besteloverzicht van [naam bedrijf 1] S.A. staat vermeld dat op 15 april 2014 1080 liter acide chlorhydrique (naar de rechtbank begrijpt: zoutzuur) is afgenomen door [naam bedrijf 2]36.
De Federale Gerechtelijke Politie Turnhout relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt37.:
Op het terrein aan [adres 8] te Balen staat een grote loods. Deze loods is ingedeeld in drie compartimenten. Op 12 mei 2014 melden de leden van het LIT ons dat zij tijdens hun korte rondgang hebben vastgesteld dat in deze ruimte een in werking zijnde drugslabo staat opgesteld. Wij stellen vast dat uit de ruimte een sterk ruikende chemische geur (stank) naar buiten komt, het binnen zeer wazig is door aanwezige dampen, er tal van plastic vaten/bussen staan verspreid in de ruimte en enkele glazen rondbolkolven tegenover de toegangsdeur staan.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt:
Het ritje van 15 april 2014 is nooit betaald. Eerst naar Belfeld, toen naar Best en toen Dongen. [verdachte] betaalde niet dubbel dan.38.Op 15 april 2014 reed [medeverdachte 3] in de Volvo. Hij is op het kampje in Best een caravan naar binnengegaan om geld te ontvangen. Daarna hebben we een auto gevolgd naar een loods in Dongen. Der personen op bijlage 9 en 10 zijn onder meer [medeverdachte 3] en ik. Er moest in opdracht van [verdachte] een partij vanuit België naar Eindhoven, maar dat ging niet door. [verdachte] zei toen dat we naar Belfeld, naar [adres 7] moesten gaan. Daar aangekomen was [medeverdachte 3] een beetje pissig, want het spul had naar Best gemoeten. [medeverdachte 3] is toen voorop gereden.39.
Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt40.:
Op 15 april 2014 zijn [medeverdachte 2] en ik naar België geweest. Op de terugweg moesten we ergens met die bus naartoe. Ik was pissig. Er was een communicatiestoornis tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en we moesten naar Best. Het kan dat we toen naar Dongen zijn gereden. Het was een vrij nieuwe loods. Daar heb ik zwarte kannetjes zoutzuur moeten lossen. Het waren kannen van 25 liter, een stuk of 30. Daarna zijn we naar huis gereden.
Overige transporten
Op 6 februari 2014 in de ochtend omstreeks 09.47 uur werd door het observatieteam gezien dat [verdachte] naar het adres [adres 9] te [woonplaats] reed (opmerking rechtbank: het woonadres van [medeverdachte 2] ). In de nabije omgeving werd de Ford Transit met kenteken [kenteken 2] geparkeerd waargenomen. In de middag rond 13.11 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] met de Ford via de A2 naar Maasbree rijdt. Omstreeks 19.07 werd gezien dat een voertuig waarvan [verdachte] gebruikt maakt, arriveert bij de woning van [medeverdachte 2] . Vier minuten later vertrekt [verdachte] met het voertuig.41.In de ochtend van 6 februari 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , inhoudende onder meer:
[medeverdachte 2] om 10.38: ik rij nu maat
[medeverdachte 2] om 11.45: ik ben er
[verdachte] : Ok vraag aub ook 200 liter etanol dus geen meta ma etanol
[medeverdachte 2] om 13.11: Ben maas door al bij stein
[medeverdachte 2] : Moet de sleutel bij de tank maat
[verdachte] : nee hou bij je aub
Uit verkregen data van het kenteken- herkenningssysteem (ANPR) blijkt dat op 6 februari 2014 om 11.40 uur het voertuig met kenteken [kenteken 2] wordt geregistreerd op de A2, ter hoogte van Eijsden, richting België en om 12.53 uur op de weg terug.42.
Op 11 februari 2014 in de ochtend werd door het observatieteam gezien dat [verdachte] om 9.04 uur uit de richting van de woning van [medeverdachte 2] kwam.43.Op de voorgaande dag heeft er sms-contact plaatsgevonden tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hierin wordt andere over ‘R’ ge-sms’t en dat ze naar ‘B’ moeten. In de ochtend van 11 februari 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , inhoudende onder meer:
[medeverdachte 2] om 09.42: We rijden al
[verdachte] : Ok heb besteld 1000 1 ace
[verdachte] : En voor donderdagmiddag 2000 zz en 1000 mier en 1000 zwavel
[medeverdachte 2] : is bestelt maat
[medeverdachte 2] om 11.36: We zijn maas door
[verdachte] om 13.10: ben je er al
[medeverdachte 2] om 13.11: Ja hoor is lose
[medeverdachte 2] om 13.30: we gaan naar huis
[medeverdachte 2] : Breng r naar huis
[verdachte] om 19.08: ja kom er zo aan
[verdachte] : Had je r wel die geld van zaterdag gegeven44.
Door het observatieteam werd gezien dat op 11 februari 2014 rond 11.01 uur meerdere blauwe vaten met rode etiketten werden afgehaald door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij [naam bedrijf 1] te Luik. Met een geladen Sprinter met kenteken [kenteken 4] zijn zij via de A2 in noordelijke richting gereden. Om 13.04 uur komt de Sprinter aan in Hank bij een wegrestaurant, alwaar een chauffeurswissel plaatsvond. De Sprinter reed het terrein op van recreatiegebied genaamd ‘Kurenpolder’ te Hank. Om 13.17 uur reed de Sprinter terug naar het wegrestaurant, alwaar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met het voertuig om 13.28 uur vertrokken.45.
Ook is er contact geweest tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] . Om 16.06 uur wordt [verdachte] gebeld door [telefoonnummer 1] . [medeverdachte 3] zegt dat hij met [medeverdachte 2] mee is geweest, [verdachte] zegt dat hij dat weet.46.
Op 14 februari 2014 om 09.07 uur werd door het observatieteam gezien dat een Transit met kenteken [kenteken 3] de grens met België via de A2, grensovergang Eysden-Visé passeerde. Daarna kwam het voertuig aan bij [naam bedrijf 1] in Luik. Vlak daarna arriveerde een witte bedrijfsauto, merk Mercedes, kenteken [kenteken 5] , aldaar. De bestuurder van de Transit werd herkend als [medeverdachte 2] . Er werd gezien dat [medeverdachte 2] een zwarte map bij zich had en een wit stuk papier of envelop. De Mercedes werd beladen met minstens vier pallets met blauwe en zwarte vaten. Gezien werd dat [medeverdachte 2] in gesprek was met de bestuurder van de Mercedes. Omstreeks 09:47 uur reed [medeverdachte 2] weg. De Mercedes reed richting Eindhoven en reed een loods in aan de [adres 10] te Eindhoven.47.
Op 14 februari 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 2] stuurt om 08.08 uur naar [verdachte] ‘ben al onder weg’. Verder houdt het contact onder meer in:
[medeverdachte 2] om 09.22: ik ben er hij niet
[medeverdachte 2] : Wat laden hij
[medeverdachte 2] om 09.25: Hij is er al maat
[verdachte] : 80 zwarte kannen zz 33 kannen van 30 l meta en 33 kannen van 30 l zwavel
[verdachte] : ok en jij krijgt envelop van hem wacht tot hij klaar is en weg dan laat me weten aub
[medeverdachte 2] om 09.47: Hij is weg ik ook ja heb papieren maat
[verdachte] om 10.22: Kun je langs dokter komen48.
Op 25 april 2014 vond er een doorzoeking ter inbeslagneming plaats aan het adres de [adres 10] te Eindhoven, voorheen huisnummer [adres 10] . Tijdens de doorzoeking werden diverse chemicaliën en verdovende middelen aangetroffen, alsmede wapens.49.
Op 5 maart 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 2] stuurde naar [verdachte] dat ‘R’ niet mee gaat omdat hij ziek is. [verdachte] antwoordde dat hij zo naar [medeverdachte 2] toe komt. Voorts hield het contact onder meer in:
[medeverdachte 2] om 14.30: Ben er
[verdachte] : Ok vraag of lijsten klaar en bestelling morgen
[medeverdachte 2] : de lijsten heb ik is klaar
[medeverdachte 2] : Morgen maar 920 l zwmaat
[verdachte] : Ok wat heb je geladen dan 500 ace 400 meta en 100 l azijn
[medeverdachte 2] : Nee ze hebbem zw geladen rij al terug
[verdachte] : Altijd nakijken je weet toch wat je moet hebben dit is nu al 2e keer vraag p of nog iemand geweest is
[verdachte] : Vraag of die 2 zakken citroen poeder heeft neem je die ook mee voor hun aub
[verdachte] : Ok dus heb je nu 500 ace 400 meta 100 azijn en 2 zaken citroen
[medeverdachte 2] om 15:36: Ja maat
[medeverdachte 2] om 16:03: ben maas d6or
[medeverdachte 2] om 17.07: Ben er bijma maat
[verdachte] : Ok heb al doorgegeven
[medeverdachte 2] om 17.31: Hij is losen dn ik in eethuis [naam eethuis]
[medeverdachte 2] om 18.04: Ik ga naar huis maat50.
Door het observatieteam werd op 5 maart 2014 rond 15:53 uur gezien dat een Ford Transit met kenteken [kenteken 3] over de A2 reed komende uit België en rijdende in de richting van Maastricht. Rond 17.16 uur werd gezien dat de Transit geparkeerd werd op een parkeerplaats gelegen aan Steenakkerplein te Gilze. [medeverdachte 2] stapte uit en liep naar een Volvo. Er vond een chauffeurswissel plaats. De Volvo stond om 17.38 uur geparkeerd bij ‘ [naam eethuis] ’ te Gilze. De Transit reed omstreeks 17.56 uur tussen stallen uit, behorende bij een woning aan de [adres 11] te Riel. De Transit keerde terug naar de parkeerplaats in Gilze waarna rond 18.05 uur voertuigen werden gewisseld en [medeverdachte 2] met de Transit vertrok.51.
Op 1 april 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . [verdachte] stuurt [medeverdachte 2] aan om weer naar ‘b’ te gaan voor 2000 ‘ac’. Voorts hield het contact onder meer in:
[medeverdachte 2] om 15.13: We rijden maat
[verdachte] om 15.15:Ok maat na st willibrod aldi
[verdachte] om 17.47: Hoe lang denken jullie dat jullie willibr zijn
[medeverdachte 2] om 17.53: Weeten niet druk in b en tomtom is de weg kwijt rijden nu naar zundert
[medeverdachte 2] om 18.40: Ik rij nu aan maat wij zijn besmet zegt die kliene bruine
[medeverdachte 2] om 18.52: En nu maat
[verdachte] om 18.53: Rij gewoon na huis kom later na jou
[verdachte] om 18.54: Jullie kunnen het lossen tilb op kantoor
[verdachte] om 18.57: Nee toch gewoon na huis hebben geen sleutel van het hek zie je later52.
Door het observatieteam werd op 1 april 2014 gezien dat [medeverdachte 2] en een onbekende bijrijder in een Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 6] omstreeks 14.35 uur de Belgische grens passeerden en even later arriveerden bij [naam bedrijf 1] in Luik. Aldaar werden vier pallets met blauwe jerrycans ingeladen. Daarna werd gezien dat de Sprinter de grens weer passeerde en zijn weg vervolgde via Zundert. De Sprinter werd rond 18.18 uur geparkeerd in Sint Willebrord. Op drie momenten hadden de inzittenden van de Sprinter vervolgens contact met twee inzittenden van een zwarte Volkswagen Caddy. Beide voertuigen vertrokken omstreeks 18.41 uur. De bestuurder van de Sprinter werd herkend als [medeverdachte 2] , de bijrijder van de Sprinter als [medeverdachte 3] .53.
Op 17 april 2014 vindt er sms-contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] . Door [verdachte] werd een sms naar [medeverdachte 2] verzonden met de inhoud ‘Bestel even 500 mier en 500 zwavel en 10 zakken kun je dat halen’. [verdachte] stelde voor om af te spreken ‘daar waar de bus staat’. [medeverdachte 2] antwoordde dat ‘r’ niet meegaat. Voorts hield het contact onder meer in:
[medeverdachte 2] om 14.18: Ben er
[verdachte] om 14.20: Ok maat kun je aub nog pallet zakken meenemen maak dat wel goed met je
[verdachte] om 14.21: Maar die moet niet op deze rekening dan hoeven morgen nog maar 1 te halen
[medeverdachte 2] om 14.27: Te weinig is 1749,94 moet ik bij leggen maat
[medeverdachte 2] om 14.36: Ik rij aan nu
[verdachte] : Let op bij hem dat pallet moet erin blijven staan met zakken
[medeverdachte 2] om 15.43: Ben er bijna maat
[verdachte] : Ok je krijgt papieren mee als het goed is 1500
[medeverdachte 2] om 16.12: Hij is er niet
[verdachte] : Ok heb je wel gelost
[medeverdachte 2] : Ja maat
[verdachte] om 16.15: Ok kom na mij54.
Door het observatieteam werd op 17 april 2014 gezien dat omstreeks 14.04 uur de Transit met kenteken [kenteken 2] de grens passeerde richting Luik. De bestuurder was [medeverdachte 2] . Bij [naam bedrijf 1] werd de Transit beladen met drie pallets met blauwe jerrycans. Omstreeks 14.30 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] een voorwerp dat lijkt op een portemonnee uit de Transit pakt en richting bedrijfskantoor van [naam bedrijf 1] loopt. Omstreeks 14.33 wordt de Transit nog beladen met twee pallets met witte zakken. Omstreeks 14.35 uur vertrok de Transit weer. Rond 15.49 uur komt de Transit aan bij het adres [adres 7] te Belfeld. Daar werd de Transit achteruit door een rolpoort gereden. Rond 16.13 uur vertrok het voertuig. Gezien werd dat de Transit rond 16.29 uur geparkeerd werd tegenover het bedrijfspand aan de [adres 2] in Venlo. [verdachte] ging daar in gesprek met [medeverdachte 2] .55.
Op 5 mei 2014 voert [medeverdachte 2] met telefoonnummer [telefoonnummer 7] een telefoongesprek met een vrouw. Dit houdt onder meer in:
[medeverdachte 2] : Ja ik ben net terug van [medeverdachte 3] dus eh…ik moest hem even melden dat we morgen dus gaan rijden dus eh…
[medeverdachte 2] : Waarschijnlijk krijg ik een andere baan van hem
[medeverdachte 2] : ik krijg dalijk eh…eh…naar België toe krijg ik zijn functie dus eh…
[medeverdachte 2] : Dat is eh… daar naartoe rijden naar dat bedrijf, spul bestellen en dan moeten anderen rijden.
[medeverdachte 2] : Dus eh…ik zei: en wordt dat goed betaald? Jaja, zeker zei hij.
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 3] mag mee dus eh…
[medeverdachte 2] : Ja hij wil zelf hier in Nederland alles regelen en dan wil hij dus ja bepaalde pakketten wil hij dan overgeven aan mij dat ik dat regel daar dus.
[medeverdachte 2] : Nee nee ik bedoel pakketten bedoel ik mee dat ik dus dingen regel in België of Duitsland bij bepaalde bedrijven
[medeverdachte 2] : Ik zei: o dat is een gemakkelijk baantje, dan hoef ik zelf niet meer te rijden met het vrachtwagentje of met het busje te rijden? Nee zei hij, is alleen met de luxe auto samen met [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2] : Ik zei tegen [medeverdachte 3] ik zei: goh [medeverdachte 2] directeur en jij de privé chauffeur (lachend).56.
Op 26 mei 2014 hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] sms-contact. [medeverdachte 2] vraagt [verdachte] of ze nog wat horen en of ‘r’ kan rijden. [verdachte] zegt dat hij wel twee ritten had staan en dat hij morgen langskomt.57.[medeverdachte 2] belt daarna met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] had gesms’t dat hij morgen twee ritten had en dat hij morgen naar [medeverdachte 2] komt. [medeverdachte 3] zegt hierop tegen [medeverdachte 2] dat hij de laatste tijd helemaal niks meer geregeld heeft en dat zij zich laten verrassen morgen.58.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt59.:
Uit de door [naam bedrijf 1] verstrekte bestellijsten met betrekking tot [naam bedrijf 2] blijkt onder meer dat [naam bedrijf 2] voor het eerst als klant naar voren komt bij [naam bedrijf 1] op 9 augustus 2012. De laatste datum is 11 juni 2014. Op basis van de bestellijsten op naam van [naam bedrijf 2] blijken de zes meest afgenomen stoffen te zijn:
- -
zoutzuur
- -
caustic soda
- -
zwavelzuur
- -
mierenzuur
- -
aceton
- -
methanol
Verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam als materiedeskundige op het gebied van synthetische drugs, relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:60.
Aceton, zoutzuur, mierenzuur, zwavelzuur, methanol en soude caustique perles 25 kg (naar de rechtbank begrijpt: caustic soda) worden zeer veel en veelvuldig gebruikt bij de productie (bij de synthese) van synthetische drugs. Onder andere bij de productie van amfetamine (soude caustique/ methanol/ zwavelzuur/ mierenzuur/ zoutzuur) en MDMA/XTC (methanol/ zoutzuur/ aceton). Verder worden zoutzuur en zwavelzuur (in mindere mate) zeer veel gebruikt bij de conversie van pre precursoren (zoals apaan) in BMK.
Getuige [naam eigenaar] verklaarde op 7 augustus 2014 – zakelijk weergegeven – als volgt:61.
Ik ben de afgevaardigd bestuurder van de vennootschap [naam bedrijf 1] te Luik. Alle bestellingen worden door mijzelf beheerd. Wanneer ik afwezig ben, dan is het mijn werknemer de heer [naam werknemer] die daarvoor zorgdraagt. [naam bedrijf 2] bestelt sinds 9 augustus 2012 chemische producten. Ik heb altijd met dezelfde personen te maken gehad. De contactpersoon is de vaste chauffeur en af en toe degene die zich had voorgesteld als de baas en die zich ‘ [bijnaam] ’ liet noemen. Deze personen plaatsen de bestellingen namens [naam bedrijf 2] . De vaste chauffeur nam geen enkele factuur mee. De persoon met bijnaam ‘ [bijnaam] ’ wilde niet dat wij hem de facturen stuurden. Na verloop van tijd nam hij een stapel facturen mee. De facturen werden altijd cash betaald. Soms gebeurde dit bij levering en soms enkele dagen later. Soms hadden ze een voorschot betaald. Het laatste bezoek dateert van 12 mei 2014. De personen van [naam bedrijf 2] scheurden systematisch alle etiketten van de vaten af. Het grootste deel van de vaten werd eerst vervoerd met een oude blauwe Ford Transit, daarna een metallic grijze Ford Transit. Voor de enkele grote bestellingen hebben zij ook gebruik gemaakt van anonieme vrachtwagens. De voertuigen van [naam bedrijf 2] voldeden niet aan de vereiste normen voor dit soort vervoer. Op 9 mei 2015 is door [naam bedrijf 2] het laatst besteld. De bestellingen werden mondeling geplaatst. Degenen die de goederen in ontvangst namen waren de vaste chauffeur en ‘ [bijnaam] ’. De vaste chauffeur heeft mij eens gevraagd of ik contact had met de politie. Hij legde mij uit dat er in Nederland mensen waren aangehouden. Foto 4 is de persoon van [naam bedrijf 2] die zich ‘ [bijnaam] ’ laat noemen (opmerking rechtbank: op foto 4 staat [verdachte] afgebeeld). Hij gaf zich uit voor de leidinggevende van [naam bedrijf 2] . Hij was voor de eerste keer bij de vennootschap voorafgaand aan het moment dat de eerste bestelling door [naam bedrijf 2] werd geplaatst. Hij plaatste een bestelling, betaalde soms een voorschot of kwam de leveringen betalen en soms de leveringsdocumenten ophalen. Ik herinner mij niet dat hijzelf de bestelde goederen meenam. Foto 6 is de vaste chauffeur van [naam bedrijf 2] (opmerking rechtbank: op foto 6 staat [medeverdachte 2] afgebeeld). Hem zag ik het meest. Hij bestelde wel eens goederen. Hij betaalde eveneens de facturen. Hij nam geen enkele beslissing. Hij verliet zich op de ‘ [bijnaam] ’. Hij heeft nooit enig document meegenomen. Deze persoon is in augustus 2012 voor het eerst geweest en 12 mei 2014 voor het laatst. Hij was voornamelijk belast met het ophalen van bestellingen. Hij reed met de twee voertuigen, Ford Transit.
Getuige [naam werknemer] verklaarde op 12 augustus 2014 – zakelijk weergegeven – als volgt:62.
Ik werk sinds zes jaar bij [naam bedrijf 1] . [naam bedrijf 2] is een vennootschap waarvan ik vaak dezelfde personen heb gezien die bij ons inkopen kwamen doen. De personen van [naam bedrijf 2] verwijderden de etiketten op de bidons systematisch op de binnenplaats van onze vennootschap. Ik bemerkte dat de personen van [naam bedrijf 2] oplettend waren wat betreft de eventuele aanwezigheid van politieagenten. Ik herinner mij dat er twee keer vrachtwagens met opleggers zijn gekomen voor het transport van goederen die door [naam bedrijf 2] waren besteld. Op het moment van afhalen waren de mensen van [naam bedrijf 2] eveneens aanwezig. Foto 4 herken is als de persoon met voornaam [verdachte] die één van de leidinggevenden is van [naam bedrijf 2] (opmerking rechtbank: uit verhoor blijkt dat een foto van [verdachte] is getoond). Hij is degene die soms de goederen betaalde. Ik heb nooit gezien dat hij zelf goederen kwam afhalen. Hij kwam met de auto, soms op hetzelfde moment als de chauffeur van [naam bedrijf 2] en soms alleen. Hij is twee à drie maanden geleden voor het laatst geweest. Hij bestelde en betaalde alleen maar. Hij heef zich nooit beziggehouden met het laden van goederen of het verwijderen van de etiketten. Na de bestelling vertrok hij gelijk weer. Vervolgens kwam er een chauffeur van [naam bedrijf 2] , vaak een persoon met de voornaam [medeverdachte 2] , de goederen ophalen. Foto 6 herken ik als [medeverdachte 2] die als chauffeur voor [naam bedrijf 2] werkte (opmerking rechtbank: uit verhoor blijkt dat een foto van [medeverdachte 2] is getoond). Hij kwam soms twee keer per dag goederen ophalen. Het gebeurde ook wel eens dat hij een bestelling plaatste en vaak dat hij de goederen betaalde. Hij nam de factuur niet direct mee. Foto 7 herken ik als de persoon die [medeverdachte 2] sinds iets minder dan een jaar vergezelde, soms met een tweede huurauto (opmerking rechtbank: uit verhoor blijkt dat een foto van [medeverdachte 3] is getoond).
Getuige [naam eigenaar] verklaarde bij de rechter-commisaris op 16 december 2015 – zakelijk weergegeven – als volgt:63.
Degene die zei dat hij [bijnaam] was van [naam bedrijf 2] heeft prijzen van verschillende producten opgevraagd, zwavelzuur, mierzuur, azijnzuur enzovoort. Hij zei wat hij bestelde en dan kwam er een chauffeur halen, altijd in een blauwe Ford Transit. Bijlage 1 is [bijnaam] (opmerking rechtbank: op bijlage 1 staat [verdachte] afgebeeld). Hij heeft alle gegevens opgegeven voor de facturering. Omdat hij regelmatig kwam, heeft hij gevraagd om een factuur over een bepaalde periode. Bij de eerste levering heb ik factuur gestuurd, maar daarna zei hij dat ik niet meer moest sturen. Hij kwam naar kantoor en plaatste de bestelling. Hij betaalde een voorschot en drie of vier dagen later betaalde de chauffeur de rest. Ik heb de persoon van bijlage 1 veel gezien, meer dan 10 keer. Na 8 mei 2014 niet meer. De chauffeur gaf ook andere bestellingen door als hij kwam ophalen. U laat mij bijlage 3 zien, dit was de chauffeur (opmerking rechtbank: op bijlage 3 staat [medeverdachte 2] afgebeeld). [naam werknemer] ziet alle klanten.
Overweging
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat verdachte met anderen meerdere transporten heeft uitgevoerd waarbij chemicaliën zijn vervoerd en afgeleverd bestemd voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen. Verdachte heeft deze transporten uitgevoerd samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in een crimineel samenwerkingsverband waarvan verdachte de leider was.
In het bijzonder is zoutzuur vervoerd op 21 januari 2014, 18 februari 2014, 27 februari 2014 en 15 april 2014. Daarnaast is op 21 januari 2014 aceton vervoerd. De soort chemische stoffen die vervoerd zijn, blijkt voornamelijk uit het sms-contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] , hetgeen bevestigd wordt door de waarnemingen van het observatieteam in samenhang met de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Daar waar de rechtbank de administratie van [naam bedrijf 1] heeft gebruikt voor het bewijs voor het vervoer van een specifieke chemische stof op een bepaalde datum, wordt die administratie ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het verweer van de raadsman strekkende tot vrijspraak van feit 1 omdat uit het strafdossier niet kan worden opgemaakt welke stoffen op de specifieke transportdata zijn vervoerd, wordt dan ook verworpen.
Op basis van haar ambtshalve bekendheid met de illegale vervaardiging van verdovende middelen, het deskundigenoordeel van een materiedeskundige op het gebied van synthetische drugs en de bevindingen bij de inkijkoperaties op de afleverlocaties dan wel drugslaboratoria, stelt de rechtbank vast dat de vervoerde stoffen bestemd waren voor de vervaardiging van verdovende middelen. Voor een bewezenverklaring dient echter vast komen te staan dat verdachte dit wist dan wel ernstige reden had om dit te vermoeden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het rotzooi was en dat hij verkeerd bezig was. Gelet voorts op de schimmige omstandigheden waaronder het transport tot stand kwam, kan het niet anders dan dat verdachte wist of op zijn minst ernstige redenen had om te vermoeden dat de transporten dienden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen. De criminele intentie van verdachte is hiermee gegeven.
Voor een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie is een samenwerkingsverband vereist tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur en een bepaalde organisatiegraad. Niet is vereist dat deelnemers met alle personen in de organisatie samenwerken of alle personen in de organisatie kennen. Van deelneming kan slechts dan sprake zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen – dan wel die gedragingen ondersteunt – die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, te weten het plegen van misdrijven. Dat aandeel moet een zekere duur en intensiteit hebben en een deelnemer moet weten dat de organisatie het plegen van misdrijven in zijn algemeenheid tot het oogmerk heeft.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake was van een samenwerkingsverband dat zich ten minste van 21 januari 2014 tot en met 17 april 2014 bezighield met chemicaliëntransporten ten behoeve van de illegale vervaardiging van verdovende middelen. De gestructureerde samenwerking blijkt uit de transporten uit zaaksdossier 1 die in groepsverband werden uitgevoerd, waarbij hiërarchische lijnen en taken zichtbaar zijn.
Verdachte plaatste bestellingen voor chemicaliën bij [naam bedrijf 1] , hij regelde voertuigen waarmee naar België kon worden gereden en stuurde chauffeur [medeverdachte 2] aan om de chemicaliën bij [naam bedrijf 1] af te halen. De leveringen bij [naam bedrijf 1] werden ter plaatste door of namens verdachte betaald. Tijdens de rit voorzag verdachte de chauffeur van instructies middels sms’jes die [medeverdachte 2] ontving op een door verdachte gefaciliteerde telefoon. De instructies van verdachte aan [medeverdachte 2] bestonden onder meer uit het doorgeven van nieuwe bestellingen namens verdachte aan [naam bedrijf 1] , uit het in ontvangst moeten nemen van papieren en uit de bestemmingen alwaar het voertuig met chemicaliën door [medeverdachte 2] moest worden afgeleverd. Verdachte bepaalde waar [medeverdachte 2] het voertuig moest parkeren en waar de autosleutel opgeborgen diende te worden. Ondertussen onderhield verdachte contact met de personen die de chauffeurswissels uitvoerden. Bij ieder transport legde [medeverdachte 2] verantwoording af aan verdachte. Dit gebeurde in terugkerende codetaal zoals ‘maas door’, ‘is lose’ en ‘naar b’. [medeverdachte 2] was verantwoordelijk voor het vervoer van de chemicaliën waarbij [medeverdachte 3] meermaals betrokken was als bijrijder. [medeverdachte 3] werd door [medeverdachte 2] aangestuurd. Hij verwijderde in opdracht van [medeverdachte 2] – op aansturen van verdachte – de etiketten van de jerrycans met chemicaliën en laadde deze in de voertuigen. De betaling voor het aandeel van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] kwam van verdachte af. [medeverdachte 2] zorgde dat het geld bij [medeverdachte 3] terechtkwam.
Naar het oordeel van de rechtbank komt de hiërarchie van het samenwerkingsverband duidelijk naar voren uit de bewijsmiddelen. Zo informeert verdachte bij het transport van 5 maart 2014 naar de lading van [medeverdachte 2] , waarna blijkt dat [medeverdachte 2] verkeerd geladen heeft. [medeverdachte 2] keert direct het voertuig om alsnog de juiste bestelling af te halen en ontvangt van verdachte een terechtwijzing. Wanneer [medeverdachte 2] opnieuw vertrekt, vraagt verdachte hem om de inhoud van de lading te bevestigen. De lading wordt vervolgens met de gebruikelijke chauffeurswissel bezorgd bij de afnemer. Een ander voorbeeld is het transport van 1 april 2014. [medeverdachte 2] , met [medeverdachte 3] naast zich, krijgt te horen dat ze ‘besmet’ zijn en vraagt verdachte om instructies. Verdachte zoekt naar een oplossing en beslist wat verder moet worden gedaan. Ook het transport van 15 april 2014 laat de hiërarchie van het samenwerkingsverband goed zien. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden op die datum van hot naar her gestuurd door verdachte en onbekend gebleven tussenpersonen. Aanvankelijk zou de lading naar Eindhoven moeten. Dat werd Belfeld en uiteindelijk is door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] via Best naar Dongen gereden. Ondanks de extra tijd, kilometers en ergernis – blijkens de verklaring van [medeverdachte 3] – die ermee gemoeid waren, werden de opdrachten volgzaam door de heren uitgevoerd.
Gelet op al het bovenstaande moet verdachte worden gezien als de leider van de criminele organisatie waaraan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] deelnamen. Verdachte had de rol van opdrachtgever, had het contact met de klant en heeft zich op de hoogte laten houden van de voortgang van het transport. Hij gebruikte [medeverdachte 2] als boodschapper en chauffeur die op zijn beurt [medeverdachte 3] gebruikte voor de hulp bij het zware laadwerk.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 4 voor zover dit laatste ziet op strafbare voorbereidingshandelingen. Het strafdossier biedt geen concrete aanknopingspunten dat de organisatie het oogmerk had op het produceren van synthetische drugs.
Uit de bewijsmiddelen en de voorgaande bewijsoverweging blijkt dat verdachte onder meer zoutzuur, aceton en zwavelzuur heeft laten vervoeren voor verder onbekend gebleven afnemers, waarbij verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat genoemde stoffen bestemd waren voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen. Zoutzuur, aceton en zwavelzuur zijn geregistreerde stoffen blijkens bijlage I onder categorie 3 van de Verordening 273/2004. Nu verdachte de transporten heeft aangestuurd en hij de chauffeur met bijrijder naar de (tussen)bestemmingen heeft geleid, is verdachte degene die de chemicaliën heeft afgeleverd, hetgeen meer inhoudt dan enkel het vervoeren van de stoffen. Verdachte heeft aldus de stoffen in de handel gebracht waardoor hij als marktdeelnemer kan worden aangemerkt in de zin van genoemde verordening. Krachtens artikel 8 eerste lid was verdachte als marktdeelnemer verplicht de bevoegde instanties onverwijld in kennis te stellen van de transporten. Verdachte heeft dit nagelaten en hiermee gehandeld in strijd met de voorschriften, hetgeen een overtreding oplevert van artikel 2 onder a van de Wvmc. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde medeplegen, omdat onvoldoende uit het strafdossier is gebleken dat verdachte een nauwe en bewuste samenwerking heeft gehad voor het in de handel brengen van de stoffen. Verdachte bestelde en betaalde de chemicaliën. De betrokkenheid van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ziet enkel op het vervoeren van de stoffen dan wel het doorgeven van een boodschap en/of betaling in opdracht van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
in de periode van 21 januari 2014 tot en met 15 april 2014 in België en in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine en/of metamfetamine, zijnde tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of amfetamine en/of metamfetamine telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders ernstige redenen hadden om te vermoeden, dat die bestemd
waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft hij verdachte en zijn mededaders
A) op 21 januari 2014 in België en in Nederland,
- hoeveelheden zoutzuur en
- hoeveelheden aceton,
gebracht/afgeleverd/vervoerd naar een loods gelegen aan de [adres 5] te Raamsdonksveer, waarvan verdachte en verdachtes mededaders ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
en
B) op 18 februari 2014 in België en in Nederland hoeveelheden zoutzuur gebracht/afgeleverd/vervoerd naar een loods gelegen aan de [adres 1] te Bocholt (B), waarvan verdachte en verdachtes mededaders ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
en
C) op 27 februari 2014 in Nederland hoeveelheden zoutzuur gebracht/afgeleverd/vervoerd naar een loods gelegen aan [adres 7] te Belfeld, waarvan verdachte en verdachtes mededaders ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
en
D) op 15 april 2014 in België en in Nederland hoeveelheden zoutzuur gebracht/afgeleverd/vervoerd naar een loods gelegen aan [adres 8] te Balen (B), waarvan verdachte en verdachtes mededaders ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
Feit 2
in de periode van 21 januari 2014 tot 12 mei 2014 in Nederland, meermalen, als marktdeelnemer de bevoegde instantie (te weten de Minister van VWS), telkens opzettelijk niet onverwijld in kennis heeft gesteld van een voorval met betrekking tot geregistreerde stoffen dat er op wijst of kan wijzen dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, namelijk het telkens laten vervoeren en afleveren van grote hoeveelheden chemicaliën (onder meer zoutzuur en aceton en zwavelzuur);
Feit 4
in de periode van 21 januari 2014 tot en met 12 mei 2014 in Nederland en in België, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, waartoe behoorden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, als bedoeld in artikel 10 a eerste lid van de Opiumwet,
namelijk
- het meermalen, verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen telkens gericht op het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van telkens een middel als bedoeld
in de bij deze wet behorende lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, van welke organisatie hij,
verdachte, leider of bestuurder was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
Feit 2
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikel 2 onder a, meermalen gepleegd;
Feit 4
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
6. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7. De straf en/of de maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van voorarrest. De verklaring van verdachte dat hij de transporten heeft aangestuurd onder druk van anderen is niet aannemelijk te noemen. Verdachte is ondersteunend geweest aan een criminele organisatie waarin drugs geproduceerd werd. Hij was leider in een kleiner verband en heeft grote hoeveelheden chemicaliën aangeleverd met gevaar voor personen. Thans verblijft verdachte in detentie wegens soortgelijke feiten. Hoewel de officier van justitie bij de bepaling van de strafmaat rekening heeft gehouden met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), heeft die toepassing geen dempend gevolg. Het betreft ernstige feiten. De officier van justitie heeft eveneens rekening gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn. Zij waardeert dat verdachte het voornemen heeft om zijn leven te beteren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie niet passend is gelet op de feiten en het tijdsverloop. De feiten dateren uit 2014. De zaak heeft stilgelegen tot 2017 en sindsdien zijn er weer twee jaren verstreken. Verdachte is veranderd en heeft afstand genomen van het milieu waarin hij verkeerde. Hij heeft verschillende cursussen gevolgd, is betrokken bij de plaatselijke voetbalclub en zet zijn gezin op de eerste plaats. Verdachte heeft inzicht getoond in zijn gedrag. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid voor de chemicaliëntransporten. De raadsman vraagt zich af welke strafvorderlijke doelen – gelet op het tijdsverloop – nog worden gediend met het opleggen van een straf zoals gevorderd. De raadsman verzoekt bij veroordeling dan ook om een forse reductie van de strafeis.
Ten slotte heeft verdachte ter terechtzitting nog aangevoerd dat hij de transporten heeft uitgevoerd in opdracht van anderen ten gevolge van een conflict uit het verleden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen die gericht waren op de productie van synthetische drugs. Daartoe werden gedurende een aantal maanden grote hoeveelheden chemicaliën in transportbusjes vanuit België naar Nederland vervoerd. De eindbestemming van de transporten waren drugslaboratoria dan wel een opslag ten behoeve hiervan. Verdachte was de leider van de organisatie die de transporten uitvoerde. Hij gaf de opdrachten, was degene aan wie verantwoording moest worden afgelegd en zag erop toe dat de chemicaliën de afnemer bereikten. Hij verzorgde de transporten op afstand van A tot Z. Vanwege het risico op ongeoorloofd gebruik is het in de handel brengen van chemische stoffen aan strenge wet- en regelgeving gebonden. Verdachte heeft deze regels overtreden door bij de overheid geen melding te maken van de leveringen van chemicaliën die hij initieerde.
Voor zover verdachte heeft bedoeld aan te voeren dat hij deze activiteiten onder druk van anderen heeft uitgevoerd, hetgeen moet worden gezien als een verzachtende omstandigheid ter verklaring van zijn handelwijze, overweegt de rechtbank dat zij hieraan voorbij gaat nu deze stelling door de verdediging onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank gaat ervan uit, nu een ander motief niet is gebleken of aannemelijk geworden, dat verdachte zich kennelijk enkel heeft laten leiden door de wens in korte tijd veel geld te verdienen. Verdachte heeft door zijn handelen de productie en handel in verdovende middelen in stand gehouden en is daarmee voorbijgegaan aan het gegeven dat verdovende middelen, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Daarnaast levert het niet deskundige vervoeren en gebruik van chemicaliën in een productieproces groot gevaar op voor de omgeving tijdens het vervoer en waar de productie plaatsvindt. Het is algemeen bekend dat de productie en handel van synthetische drugs gepaard gaan met (zware) criminaliteit en forse milieuschade. Het gebruik van drugs heeft daarnaast nadelige maatschappelijke gevolgen zoals verwervingscriminaliteit.
Vanwege de ernst van de feiten past naar het oordeel van de rechtbank louter het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de toepassing van artikel 63 Sr. In beginsel acht de rechtbank een gevangenisstraf van zes jaren gerechtvaardigd.
In matigende zin houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Elke verdachte heeft op grond van artikel 6, eerste lid, van het EVRM recht op afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn, te weten in beginsel twee jaar nadat de termijn een aanvang heeft genomen. De rechtbank stelt vast dat die termijn in onderhavig geval is gaan lopen op 3 juni 2014, te weten de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld. De zaak werd op 11 september 2014 op zitting aangebracht en op 25 en 26 maart 2019 inhoudelijk behandeld. Uit vorenstaande volgt dat in totaal op de datum van dit vonnis, 22 mei 2019, bijna vijf jaren zijn verstreken sinds 3 juni 2014. Deze vertraging is niet aan verdachte te wijten. Dit betekent dat er in deze zaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van bijna drie jaren. De rechtbank vindt het bijzonder te betreuren dat het afronden van het onderzoek in deze zaak en het (vervolgens) inhoudelijk behandelen van de zaak zolang heeft geduurd. Gelet hierop zal zij een lagere straf opleggen dan zij zonder deze vertraging zou hebben gedaan.
Alles afwegende acht de rechtbank, passend en geboden de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen:
- 47, 57, 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
- 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten;
- 2 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
Nietige dagvaarding
- verklaart de dagvaarding nietig ter zake van het tenlastegelegde onder 1, eerste en tweede B;
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- -
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- -
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
- -
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs en mr. C.M. Nollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Dijkhoff, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 mei 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na nadere omschrijving tenlastelegging en wijziging daarvan – tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2014 tot en met 12 mei 2014 te
Luik (B) en/of te Bocholt (B) en/of te Balen (B), in elk geval in België en/of
te Raamsdonksveer, in de gemeente Geertruidenberg en/of te Altweerterheide, in
de gemeente Weert en/of in de gemeente Eijsden en/of in de gemeente Maastricht
en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Tilburg en/of te
Belfeld, in de gemeente Venlo en/of in de gemeente Best en/of in de gemeente
Dongen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een
feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten
het grondgebied van Nederland brengen van tenamfetamine en/of MDMA en/of
N-ethyl MDA en/of amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA en/of
amfetamine en/of metamfetamine, zijnde tenamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl
MDA en/of amfetamine en/of metamfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat /die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam
te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot
het plegen van die/dat feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededaders
wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) (onder meer) (telkens),
A)
in de periode van 21 januari 2014 tot en met 23 januari 2014 te Luik (B), in
elk geval in België, en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente
Venlo in een loods gelegen aan de [adres 5] te Raamsdonksveer, in de gemeente
Geertruidenberg, in elk geval in Nederland,
- hoeveelheden zoutzuur en/of
- hoeveelheden zwavelzuur en/of
- hoeveelheden dimenthylamine en/of
- hoeveelheden methanol en/of
- hoeveelheden aceton en/of
- hoeveelheden caustic soda,
althans een of meer (andere) chemicaliën,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in
die loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en)
en/of
B)
in de periode van 18 februari 2014 tot en met 27 februari 2014 te Bocholt (B) te Luik (B), in elk geval in België en/of in de gemeente Eijsden en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of te Venlo in een loods gelegen aan de [adres 5] te Raamsdonksveer, in de gemeente Geertruidenberg, in elk geval in Nederland,
- hoeveelheden zoutzuur en/of
- hoeveelheden zwavelzuur en/of
- hoeveelheden dimenthylamine en/of
- hoeveelheden methanol en/of
- hoeveelheden aceton en/of
- hoeveelheden caustic soda,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in die loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
en/of
B)
in de periode van 18 februari 2014 tot en met 27 februari 2014 te Bocholt (B) te Luik (B), in elk geval in België en/of in de gemeente Eijsden en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of te Venlo in een loods gelegen aan de [adres 5] te Raamsdonksveer, in de gemeente Geertruidenberg, in elk geval in Nederland,
- hoeveelheden zoutzuur en/of
- hoeveelheden zwavelzuur en/of
- hoeveelheden dimenthylamine en/of
- hoeveelheden methanol en/of
- hoeveelheden aceton en/of
- hoeveelheden caustic soda,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in die loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
en/of
B)
in de periode van 18 februari 2014 tot en met 27 februari 2014 te Bocholt (B)
te Luik (B), in elk geval in België en/of in de gemeente Eijsden en/of in de
gemeente Maastricht en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of te
Altweerterheide, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, in een loods
gelegen aan de [adres 1] te Bocholt(B),
- hoeveelheden mierenzuur en/of
- hoeveelheden zoutzuur en/of
- hoeveelheden zwavelzuur en/of
- hoeveelheden acton en/of
- hoeveelheden methanol en/of
- hoeveelheden natriumhydroxide,
althans een of meer (andere) chemicaliën,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in
die loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en)
en/of
C)
in de periode van 27 februari 2014 tot en met 27 maart 2014 in de gemeente
Tilburg en/of in een loods gelegen [adres 7] te Belfeld, in de gemeente
Venlo, in elk geval in Nederland,
- hoeveelheden zwavelzuur en/of
- zoutzuur,
althans een of meer (andere) chemicaliën,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in
die loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en)
en/of
D)
in de periode van 15 april 2014 tot en met 12 mei 2014 te Luik (B) en/of te
Balen (B), in elk geval in België en/of in de gemeente Eijsden en/of in de
gemeente Maastricht en/of te Belfeld, in de gemeente Venlo, en/of in de
gemeente Best en/of in de gemeente Dongen, in elk geval in Nederland, in een
schuur/loods gelegen aan de [adres 8] te Balen (B)
- hoeveelheden zoutzuur en/of
- hoeveelheden mierenzuur en/of
- zwavelzuur,
althans een of meer (andere) chemicaliën,
gebracht/afgeleverd/vervoerd en/of laten brengen/afleveren/vervoeren naar/in
die schuur/loods, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het
plegen van dat/die feit(en);
(zaak 1)
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2014 tot 12 mei 2014, te Luik
(B) en/of te Bocholt (B) en/of te Balen (B), in elk geval in België en/of te
Raamsdonksveer, in de gemeente Geertruidenberg, en/of in de gemeente Tilburg
en/of te Hank, in de gemeente Sint Anthonis, en/of te Belfeld, in de gemeente
Venlo, en/of te Maasbree, in de gemeente Peel en Maas, en/of in de gemeente
Eindhoven en/of in de gemeente Venlo en/of te Altweerterheide, in de gemeente
Weert, en/of te Riel, in de gemeente Eindhoven en/of in de gemeente Goirle,
en/of te St. Willebrord, in de gemeente Rucphen, en/of in de gemeente Dongen
en/of in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in
de gemeente Eijsden en/of in de gemeente Tilburg, in elk geval in meerdere
gemeenten in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als marktdeelnemer de
bevoegde instantie (te weten de Minister van VWS), (telkens) opzettelijk niet
onverwijld in kennis heeft/hebben gesteld van een voorval met betrekking tot
geregistreerde stoffen dat er op wijst of kan wijzen dat deze in de handel te
brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de
illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen,
namelijk het (telkens) vervoeren en/of brengen en/of afleveren en/of opslaan
en/of laten vervoeren en/of brengen en/of afleveren en/of opslaan, in elk
geval het voorhanden hebben van (grote) hoeveelheden chemicaliën (onder meer
zoutzuur en/of aceton en/of zwavelzuur);
(De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet voorkoming misbruik
chemicaliën en de verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees parlement en
de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren).
(zaak 1)
3.
hij op of omstreeks 21 januari 2014 te Hedel, in de gemeente Maasdriel en/of
te Maasbree, in de gemeente Peel en Maas en/of in de gemeente Venlo, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad, ongeveer 100 liter amfetamine(olie/base), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattend amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I;(zaak 2)
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2014 tot en met 3 juni 2014 in
de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland en/of in België, heeft
deelgenomen aan een criminele organisatie, te weten een samenwerkingsverband
van een aantal natuurlijke personen, waartoe (onder andere) behoorden [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van een of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde
lid, 10 a eerste lid van de Opiumwet, namelijk
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk aanwezig hebben en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk verkopen en/of af
leveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van van (een) stof(fen) als bedoeld in de
bij deze wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van de Opiumwet
en/of
- het meermalen, althans eenmaal (telkens) verrichten van voorbereidings- of
bevorderingshandelingen (telkens) gericht op het bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren
en/of (telkens) vervaardigen en/of (telkens) binnen en/of buiten het
grondgebied van Nederland brengen van (telkens) (een) middel(en) als bedoeld
in de bij deze wet behorende lijst I van de Opiumwet dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, van welke organisatie hij,
verdachte, leider of bestuurder was;(zaak 3)
5.
hij op of omstreeks 3 juni 2014 in de gemeente Venlo (in een bedrijfspand
gelegen aan de van [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 10
liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine-olie, zijnde amfetamine-olie een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I;(zaak 5)
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 22‑05‑2019
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 4 juni 2014, p. 857-866
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 5 juni 2014, p. 874-888
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 12 juni 2014, p. 890-902.
Proces-verbaal ‘verhoor van getuigen bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken’ van getuige [medeverdachte 3] d.d. 6 september 2017.
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 12 juni 2014, p. 732-741.
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 25 juni 2014, p. 746-750.
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 31 juli 2014, p. 758-768.
Een geschrift d.d. 20 januari 2014, getiteld ‘Kamer van Koophandel: Handelsregister Bedrijfsprofiel’, p. 1115.
Een geschrift, getiteld ‘overzicht alle tapgesprekken tussen twee nummers’, p. 1114.
Proces-verbaal observatie d.d. 28 januari 2014, p. 1118-1127 met bijlage.
Proces-verbaal LI.60F1.018695/2012 van de Federale Gerechtelijke Politie te Luik d.d. 13 november 2012, p. 2313-2315.
Proces-verbaal van bevindingen herkenning persoon d.d. 3 juni 2014, p. 1146-1149.
Aanvullend proces-verbaal op kluis proces-verbaal nr. 605132023, p. 1153.
Kluis proces-verbaal nr. 605132023, p. 1150-1152.
Aanvullend proces-verbaal op kluis proces-verbaal nr. 605132023, p. 1153.
Bijlage ‘Blad van verhoor’, behorende tot proces-verbaal 001412/2014 van de Federale Gerechtelijke Politie te Luik d.d. 24 januari 2014, p. 2336-2337.
Bijlage ‘panel photos présenté à [naam eigenaar] ’, behorende tot proces-verbal subsequent 001412/2014 van de Police Judiciaire Federale de Liege, P. 2270.
Bijlage ‘bordereau de livraison de la dernière commande passée par la société [naam bedrijf 2] ’, behorende tot proces-verbal subsequent 001412/2014 van de Police Judiciaire Federale de Liege, P. 2273.
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 5 juni 2014, p. 874-888
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 18 februari 2014’, p. 1080-1082
Proces-verbaal observatie d.d. 18 februari 2014, p. 1221-1224 met bijlage.
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 18 februari 2014’, p. 1080-1082.
Een geschrift, getiteld ‘historische printlijst van 18 februari 2014 van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (in gebruik bij [medeverdachte 3] )’, p. 1220
Proces-verbaal 001138/2014 van de Federale Gerechtelijke Politie te Luik d.d. 3 maart 2014, p. 2822-2837
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 12 juni 2014, p. 732-741.
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 27 februari 2014’, p. 1083-1085
Proces-verbaal observatie d.d. 5 maart 2014, p. 1233-1235.
Een geschrift, getiteld ‘historische printlijst van 27 februari 2014 van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (in gebruik bij [medeverdachte 3] )’, p. 1231.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 april 2014, p. 1238-1239
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 12 juni 2014, p. 890-902.
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 25 juni 2014, p. 746-750.
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 15 april 2014’, p. 1091-1093
Proces-verbaal observatie d.d. 16 april 2014, p. 1278-1283.
Een geschrift, getiteld ‘historische printlijst van 15 april 2014 van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (in gebruik bij [medeverdachte 3] )’, p. 1284.
Een geschrift, getiteld ‘Historique clients, Dates – du: 01/01/14 Au date: 30/06/14’, p. 2410.
Proces-verbaal 002316/2014 van de Federale Gerechtelijke Politie te Turnhout d.d. 15 maart 2014, p. 2718-2720
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 12 juni 2014, p. 732-741.
Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 31 juli 2014, p. 758-768 met bijlage 9 en 10 op p. 778-779.
Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 5 juni 2014, p. 874-888
Proces-verbaal observatie d.d. 10 februari 2014, p. 1182-1185
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 6 februari 2014’, p. 1070-1071
Proces-verbaal observatie d.d. 21 februari 2014, p. 1194-1199
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 11 februari 2014’, p. 1072-1074
Proces-verbaal observatie d.d. 21 februari 2014, p. 1194-1199
Een geschrift, getiteld ‘overzicht alle tapgesprekken tussen twee nummers’, p. 1200.
Proces-verbaal observatie d.d. 17 februari 2014, p. 1205-1208
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 14 februari 2014’, p. 1075-1077
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Balduk tbv onderzoek Delta d.d. 27 augustus 2014, p. 1209-1215
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 5 maart 2014’, p. 1086-1088
Proces-verbaal observatie d.d. 17 maart 2014, p. 1250-1252
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 1 april 2014’, p. 1089-1090
Proces-verbaal observatie d.d. 7 april 2014, p. 1256-1260
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘dag van 17 april 2014’, p. 1094-1095
Proces-verbaal observatie d.d. 28 april 2014, p. 1290-1294
Een geschrift, getiteld ‘overzicht alle tapgesprekken tussen twee nummers’, p. 1794-1797
Proces-verbaal Zaaksdossier 2: Crimineel Samenwerkingsverband d.d. 14 augustus 2015, onderdeel ‘smsverkeer 26 mei 2014’, p. 1780
Een geschrift, getiteld ‘overzicht alle tapgesprekken tussen twee nummers’, p. 1798-1799
Proces-verbaal Zaaksdossier 1: Chemicaliënhandel d.d. 26 augustus 2015, onderdeel ‘chemicaliënaankopen’, p. 1101-1102
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juni 2014, p. 1321-1322
Bijlage 1 ‘Verhoorblad [naam eigenaar] d.d. 7 augustus 2014’ met bijgevoegde foto’s, behorend bij opvolgend proces-verbaal 011947/2014 van de Federale Gerechtelijke Politie te Luik d.d. 5 augustus 2014, p. 2458-2482.
Bijlage 1 ‘Verhoorblad [naam werknemer] d.d. 12 augustus 2014’, behorend bij opvolgend proces-verbaal 012174/2014 van de Federale Gerechtelijke Politie te Luik d.d. 5 augustus 2014, p. 2486-2492.
Proces-verbaal ‘verhoor van getuigen bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken’ van getuige [naam eigenaar] d.d. 16 december 2015.