Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
Rb. Rotterdam, 28-07-2021, nr. C/10/622785 / KG ZA 21-642
ECLI:NL:RBROT:2021:7763
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
28-07-2021
- Zaaknummer
C/10/622785 / KG ZA 21-642
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2021:7763, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 28‑07‑2021; (Kort geding)
Uitspraak 28‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Kort geding, deurwaarderskortgeding m.b.t. tot conservatoir afgiftebeslag op zonnepanelen op grond van (niet in Nederland geldende) octrooirechten. Vzr heft de beslagen op voor zover de zonnepanelen aantoonbaar een bestemming in een niet-octrooiland hebben.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/622785 / KG ZA 21-642
Vonnis in kort geding van 28 juli 2021
in de door [naam 1], gerechtsdeurwaarder te Rotterdam (verder: de deurwaarder), op grond van artikel 438 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aanhangig gemaakte zaak tussen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
HANWHA SOLUTIONS CORPORATION,
gevestigd te Seoel, Republiek Korea,
advocaat: mr. N.C. Rodriguez-Arigon te Amsterdam,
tegen
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LONGI (NETHERLANDS) TRADING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaten mr. A.M.E. Verschuur, mr. J.M. Boelens en mr. B.W. Wijnstekers te Amsterdam.
Partijen worden hierna Hanwha en LONGi Nederland genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het proces-verbaal van 26 juli 2021, met producties;
- -
de mondelinge behandeling gehouden op 28 juli 2021, waarbij naast partijen ook Odin Warehousing & Logistics B.V. (hierna: Odin), vertegenwoordigd door mr. P.A. van Grieken, advocaat te Rotterdam, en de deurwaarder (als belanghebbende) zijn verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Na daartoe verlof te hebben verkregen van de (plaatsvervangend) voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Hanwha op 16 juni 2021 ten laste van LONGi Nederland conservatoir beslag tot afgifte gelegd op zonnepanelen, die zich (in containers) bevinden onder Odin. Daarnaast heeft Hanwha ook bewijsbeslag gelegd. Aan deze beslagen heeft Hanwha kort gezegd ten grondslag gelegd dat de zonnepanelen inbreuk maken op haar Europees octrooi [nummer] dat gelding heeft in meerdere Europese landen, maar niet in Nederland.
2.2.
Voor het leggen van de beslagen heeft Hanwha gerechtsdeurwaarder [naam 2] (hierna: [naam 2]) ingeschakeld.
2.3.
Bij vonnissen in kort geding van 9 en 19 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de beslagen deels opgeheven.
2.4.
In dictumonderdeel 6.2 van het vonnis van 9 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter het volgende beslist:
“wijst de vordering tot opheffing van het conservatoir afgiftebeslag deels toe, als volgt:
-gelast Hanwha tot onmiddellijke vrijgave van de beslagen zonnepanelen, indien en voor zover LONGi Nederland aan de deurwaarder vervoers- en verkoopdocumenten toont waaruit blijkt dat de bestemming van de desbetreffende lading zonnepanelen is gelegen in een land waar Hanwha niet de houder van het octrooi is of stelt te zijn en heft in zoverre het beslag alsdan terstond op, (...)”
2.5.
In het vonnis van 19 juli 2021 (hierna: het Vonnis) heeft de voorzieningenrechter in dictumonderdeel 5.2 en 5.3 het volgende beslist:
“5.2. wijst ter vervulling van de opdracht zoals neergelegd in onderdeel 6.2., eerste gedachtestreepje van het vonnis het kantoor Vismans Deurwaarders & Incasso ([adres]) als deurwaarder aan, waarbij de procedure zal zijn zoals in rov. 4.5. hiervoor beschreven,
5.3.
verstaat dat onderdeel 6.2., eerste gedachtestreepje van het vonnis aldus dient te worden gelezen dat LONGi Nederland slechts de commercial invoice en delivery notice (of vergelijkbare documenten) hoeft te tonen en deze documenten in zodanige mate mogen worden gemarkeerd en geanonimiseerd dat de naam van de klant en informatie over de prijzen (“payment terms”, “unit price” en “amount”) niet zichtbaar is, een en ander als overwogen in rov. 4.7,”
2.6.
In het Vonnis heeft de voorzieningenrechter het volgende overwogen:
“4.5. Mede in aanmerking nemend het verhandelde ter zitting zal tegen die achtergrond de vordering onder 1. worden toegewezen als na te melden, waarbij de voorzieningenrechter overweegt dat de procedure zal zijn zoals ter zitting toegelicht: de commercial invoice en delivery notice (of vergelijkbare documenten) worden getoond (niet: in kopie verstrekt) aan de hierna te noemen deurwaarder. Deze beziet of de documenten volstaan in het licht van dit vonnis en dat van 9 juli 2021 en in het bevestigende geval geeft hij dat door aan [naam 2], die dan zorgdraagt voor de vrijgave. Het ligt in de rede dat beide deurwaarders van een en ander proces-verbaal opmaken. Ter voorkoming van misverstand: [naam 2] blijft voor het overige de verantwoordelijke deurwaarder, ook voor het bewijsbeslag, doch als de nieuwe deurwaarder de stukken voldoende acht dient [naam 2] van dat oordeel uit te gaan.
(...)
4.7.
De vordering onder 2. wordt toegewezen, in die zin dat LONGi Nederland slechts de commercial invoice en delivery notice (of vergelijkbare documenten) aan de nieuwe deurwaarder als bedoeld in 4.6. hoeft te tonen, doch daarop dient in vergelijking tot productie 7 iets meer zichtbaar te blijven, en wel als volgt. De documenten mogen in zodanige mate worden gemarkeerd en geanonimiseerd dat de naam van de klant en informatie over de prijzen (“payment terms”, “unit price” en “amount”) niet hoeven te worden getoond. Het land en de plaats van de bestemming (niet het exacte adres), het typenummer van de panelen, de gegevens die de container of pallet etc. identificeren (container- of pallet- (of een vergelijkbaar) nummer), een invoicenummer en de hoeveelheid (“quantity”) dienen in de documenten wel zichtbaar te zijn.
4.8.
De vordering onder 3 wordt afgewezen. De redenen die ten grondslag lagen aan de gedeeltelijke opheffing doen zich bij deze categorie panelen niet voor. (...)”
2.7.
Bij proces-verbaal van 26 juli 2021 heeft de deurwaarder gevraagd of in de volgende omstandigheden kan worden overgaan tot het (laten) vrijgeven van de desbetreffende container(s) met zonnepanelen:
1. indien uit de door LONGi Nederland getoonde documenten blijkt dat deze betrekking hebben op containers die staan vermeld op de lijst welke onderdeel uitmaakt van de door Odin afgegeven derdenverklaring, doch waarvan de door of namens LONGi Nederland afgegeven leveringsinstructie is gelegen na datum en tijd van beslag, doch wel met een bestemming naar een land waar Hanwha niet de houder van het octrooi is of stelt te zijn;
2. indien uit de door LONGi Nederland getoonde documenten blijkt dat deze betrekking hebben op containers welke staan vermeld op de lijst welke onderdeel uitmaakt van de door Odin afgegeven derdenverklaring, doch waarvan de door of namens LONGi Nederland afgegeven leveringsinstructie is gelegen na datum en tijd van beslag, doch wel met een bestemming naar een land waar Hanwha niet de houder van het octrooi is of stelt te zijn, maar waarvan de oorspronkelijke bestemming voor datum en tijd van beslag was naar een land waar Hanwha wel de houder van het octrooi is of stelt te zijn;
3. indien op het moment van beslag bij Odin nog géén bestemming voor de containers – welke staan vermeld op de lijst welke onderdeel uitmaakt van de door de haar afgegeven derdenverklaring – bekend was en welke toestand nog steeds voortduurt;
4. indien op het moment van beslag voor de containers – die staan vermeld op de lijst welke onderdeel uitmaakt van de door Odin afgegeven derdenverklaring – geen bestemming bekend was en waarvan Odin ook niet bekend zal worden met deze bestemming. Dit betreft onder meer containers waarvoor Odin niet de afwikkeling van de douanewerkzaamheden op zich heeft genomen en/of containers die door een door LONGi Nederland aan te wijzen partij naar een nader te bepalen bestemming zullen worden getransporteerd.
2.8.
Bij e-mail van 25 juli 2021 heeft de advocaat van LONGi Nederland zich over deze vragen uitgelaten.
3. De beoordeling
3.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft LONGi Nederland nadrukkelijk toegezegd – na vrijgave in een of meer van de hiervoor in 2.7. beschreven situaties – geen beslagen zonnepanelen direct of indirect zullen worden geleverd aan een land waarvan Hanwha de houder van het octrooi is of stelt te zijn (hierna: een octrooiland).
3.2.
Vervolgens heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat partijen het erover eens zijn dat voor categorie 1 en 4 geldt dat (containers) zonnepanelen met een bestemming die aantoonbaar gelegen is in een niet-octrooiland, niet (langer) onder het beslag vallen. Dit betekent dat containers die ten tijde van de beslaglegging geen bestemming hadden een bestemming mogen krijgen die geen octrooiland is. LONGi Nederland dient dit aan te tonen met documenten in de zin van het Vonnis, dus geanonimiseerde commercial invoices en delivery notes, of daarmee vergelijkbare documenten. Voor categorie 4, in ieder geval voor de containers waarvan Odin niet de douane-afhandeling doet, geldt dat dit moet worden aangetoond met documenten waarmee de zonnepanelen kunnen worden geïdentificeerd en de bestemming ervan wordt aangetoond. Dat betreft dan vergelijkbare documenten als bedoeld in de hiervoor in 2.5. en 2.6. geciteerde overwegingen, nu daarvan geen commercial invoice of delivery notice bij Odin (zullen) zijn.
3.3.
Uit praktische overwegingen zal de voorzieningenrechter, voortbordurend op de beslissingen van 9 en 19 juli 2021, voor de (deels) nieuw ontstane situatie het beslag voor de categorieën 1 en 4 voorwaardelijk opheffen. Het beslag voor categorie 3 wordt niet opgeheven. Indien echter wordt aangetoond dat de bestemming van de zonnepanelen in categorie 3 geen octrooiland is, horen deze zonnepanelen alsnog tot categorie 1 of 4 en wordt het beslag alsnog opgeheven.
3.4.
Tussen partijen is in geschil wat er moet gebeuren met de beslagen voor de zonnepanelen in categorie 2, de zonnepanelen die ten tijde van de beslaglegging een bestemming in een octrooiland hadden. Tegenover het standpunt van LONGi Nederland dat na herbestemming geen dreigende inbreuk meer is, heeft Hanwha gesteld dat zij op grond van artikel 9 lid 1 sub b van de Handhavingsrichtlijn1.recht heeft op afgifte van goederen die ten tijde van de beslaglegging inbreukmakend waren. Volgens Hanwha is het moment van beslaglegging bepalend en moet op zonnepanelen die oorspronkelijke een inbreukmakende bestemming hadden, het beslag worden gehandhaafd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet voor zonnepanelen die worden herbestemd naar een niet-octrooiland het beslag worden opgeheven. De voorzieningenrechter licht dat als volgt toe.
3.5.
Het afgiftebeslag strekt ertoe om (dreigende) inbreuken op intellectuele eigendomsrechten te voorkomen. Nadat de inbreuk is vastgesteld, kan de bevoegde rechter gelasten dat deze zaken (ter vernietiging) aan de rechthebbende worden afgegeven. Anders dan Hanwha heeft gesteld, geeft artikel 9 van de Handhavingsrichtlijn (en de daarop gebaseerde nationale wetgevingen) dus geen recht op afgifte, maar alleen een recht op de in dit geval getroffen bewarende maatregelen. In deze zaak kan de inbreuk zich alleen voordoen indien de zonnepanelen worden uitgevoerd naar een octrooiland. Ten tijde van de beslaglegging was er voor de zonnepanelen met een bestemming in een octrooiland een dreigende inbreuk aan de orde. Wanneer de betreffende zonnepanelen een (aantoonbare) bestemming in een niet-octrooiland krijgen, is die dreiging niet langer aanwezig. Voorshands is niet aannemelijk dat in een bodemprocedure de afgifte wordt toegewezen van zonnepanelen waarvan een dreigende inbreuk dan niet langer aan de orde is. De afgifte strekt er immers toe om een dreigende inbreuk te voorkomen. Niet valt in te zien welk gerechtvaardigd belang Hanwha heeft bij afgifte van zonnepanelen die ten tijde van de bodemprocedure niet langer inbreukmakend zijn. Hanwha heeft daarom ook niet langer belang bij handhaving van het betreffende beslag, althans mag zij haar toestemming aan de herbestemming van de zonnepanelen niet onthouden. In het kader van de te maken belangenafweging bestaat – mede gelet op de hiervoor in 3.1. opgenomen toezegging van LONGi Nederland – geen grond om onderscheid te maken tussen zonnepanelen in de categorieën 1 en 4 en die in categorie 2, mits de (nieuwe) bestemming aantoonbaar buiten een octrooiland is. Dit betekent dat het beslag ook voor de zonnepanelen in categorie 2 wordt opgeheven.
3.6.
Om onnodige executieproblemen te voorkomen, en zoals door partijen verzocht, zal de voorzieningenrechter bepalen dat de deurwaarder aan de hand van de door LONGi Nederland getoonde documenten moet vaststellen of de betreffende zonnepanelen een bestemming buiten een octrooiland hebben, een en ander volgens de procedure omschreven in rechtsoverwegingen 3.2 en 3.3. De deurwaarder deelt zijn beslissing vervolgens mee aan [naam 2], die vervolgens moet vrijgeven waarna Odin medewerking moet verlenen aan het aldus vrijgeven van zonnepanelen.
3.7.
De kosten van de deurwaarder dienen voorlopig door beide partijen te worden gedragen.
3.8.
De door de deurwaarder aan de orde gestelde vragen zijn grotendeels in het voordeel van LONGi Nederland beantwoord. Daarmee is Hanwha in overwegende mate in het ongelijk gesteld. Zij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van LONGi Nederland worden begroot op € 1.016,00 aan salaris advocaat.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
4.1.
heft op de beslagen voor de categorieën 1, 2 en 4, voor zover de bestemming van de zonnepanelen aantoonbaar gelegen is buiten een octrooiland, een en ander volgens de procedure omschreven in rechtsoverwegingen 3.2, 3.3, en 3.6,
4.2.
veroordeelt Hanwha in de proceskosten, aan de zijde van LONGi Nederland tot op heden begroot op € 1.016,00,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.
3077/2009
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑07‑2021