Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2004
- Bronpublicatie:
27-06-2001, Trb. 2001, 127 (uitgifte: 03-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-2004, Trb. 2004, 209 (uitgifte: 30-08-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
inzake wederzijdse bijstand behorend bij het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van Canada,
met het doel de administratieve doelmatigheid, kosteneffectiviteit en rechtmatigheid van hun sociaal zekerheidsstelsel, zoals zij dat toepassen ter zake van uitkeringen betaalbaar krachtens de wetgeving opgenomen in artikel II van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada, getekend te Brantford op 27 juni 2001 (hierna te noemen ‘het Verdrag’), te verbeteren,
in acht nemende de bepalingen met betrekking tot wederzijdse bijstand zoals opgenomen in artikel XIX van het Verdrag,
zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definities
Elke term in dit Protocol heeft de betekenis welke daaraan wordt gegeven in het Verdrag.
Artikel 2. Wederzijdse bijstand
1
In overeenstemming met de procedures welke beschreven worden in een of meerdere Administratieve Overeenkomsten, staan de bevoegde organen en de verbindingsorganen van de twee Partijen elkaar bij in de uitvoering van de wetgeving zoals opgenomen in artikel II van het Verdrag.
2
In geen geval wordt van een bevoegd orgaan of verbindingsorgaan van een Partij verwacht:
- a.
administratieve maatregelen uit te voeren in afwijking van de regels of administratieve praktijk van die Partij;
- b.
informatie te verschaffen die niet verkrijgbaar is krachtens de wetgeving van die Partij.
Artikel 3. Beheer
1
Het programma van wederzijdse bijstand staat onder de algemene directie van een Beheerscomité, dat belast is met de voortdurende beoordeling van het beleid en de procedures met betrekking tot het programma. Het Beheerscomité bestaat uit vier leden, waarvan het bevoegde orgaan en het verbindingsorgaan van elke Partij er twee aanwijzen.
2
Het Beheerscomité:
- a.
is verantwoordelijk voor de coördinatie van het programma van wederzijdse bijstand, zoals later in een of meerdere Administratieve Overeenkomsten wordt vastgelegd, en voor de aanpassingen daarvan. Het Comité zal de verschillende tijdpaden voor de uitvoering van de functies, zoals vastgelegd in de Overeenkomsten, beoordelen teneinde te verzekeren dat de normen zo veel als mogelijk worden behaald, danwel deze tijdpaden waar nodig aanpassen;
- b.
is verantwoordelijk voor de uitwisseling van statistieken en andere informatie met betrekking tot de werkbelasting en andere administratieve aangelegenheden in relatie tot het programma van wederzijdse bijstand. De inhoud en vorm van de uit te wisselen statistieken en informatie wordt door het Beheerscomité overeengekomen;
- c.
komt, zo vaak als nodig, bijeen, om de voortgang te beoordelen en om een programma van begeleiding en prioriteiten op te stellen.
Artikel 4. Kosten
Het bevoegde orgaan en het verbindingsorgaan van elk van de Partijen verschaft de wederzijdse bijstand in overeenstemming met artikel 2 van dit Protocol kosteloos. Het Beheerscomité beoordeelt periodiek de uitgaven verbonden aan het verschaffen van de bijstand krachtens dit Protocol, met als doel een balans van die kosten te bereiken.
Artikel 5. Interpretatie en toepassing
Niettegenstaande artikel XXV van het Verdrag wordt elk geschil met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Protocol of de Administratieve Overeenkomsten beslist door het Beheerscomité.
Artikel 6. Duur en beëindiging van het Protocol
Dit Protocol blijft van kracht voor onbepaalde tijd. Het kan echter te allen tijde door elk van beide Partijen schriftelijk bij de andere Partij worden opgezegd met een opzegtermijn van zes maanden.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Dit Protocol treedt in werking op dezelfde datum als het Verdrag en vormt een integraal deel van het Verdrag.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Protocol hebhen ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Brantford, op 27 juni 2001, in de Nederlandse, de Engelse en de Franse taal, zijnde elk van deze teksten gelijkelijk authentiek.