Einde inhoudsopgave
Mededeling 2022/C 414/01 van de Commissie Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
3.1.2.1 Algemene voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Inwerkingtreding
28-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
41
O&O&I-steun kan met de interne markt verenigbaar worden verklaard indien deze een stimulerend effect heeft. De Commissie is van oordeel dat steun zonder stimulerend effect de ontwikkeling van een economische activiteit niet vergemakkelijkt.
42
Een stimulerend effect speelt wanneer de steun het gedrag van een onderneming zodanig verandert dat zij bijkomende activiteiten onderneemt die zij zonder de steun niet zou uitvoeren, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze zou uitvoeren. De steun mag echter niet de kosten van een activiteit subsidiëren die een onderneming sowieso zou moeten maken, noch mag deze een vergoeding zijn voor het normale zakelijke risico van een economische activiteit (1).
43
De Commissie is van oordeel dat de steun voor de begunstigde geen stimulerend effect heeft wanneer de betrokken O&O&I-activiteiten (2) reeds zijn aangevat vóór het indienen van de steunaanvraag bij de nationale autoriteiten (3). Wanneer de werkzaamheden aanvangen voordat de steunaanvraag door de begunstigde bij de nationale autoriteiten is ingediend, zal het project niet voor steun in aanmerking komen.
44
De steunaanvraag moet ten minste het volgende bevatten: de naam van de begunstigde en de grootte van zijn bedrijf; een beschrijving van het project, met inbegrip van de locatie en de aanvangs- en einddatum; het bedrag aan overheidssteun dat nodig is om het project te kunnen uitvoeren, en een lijst van in aanmerking komende kosten.
45
Voor zover fiscale maatregelen staatssteun vormen, kan de Commissie, uitgaande van de door de lidstaten verschafte evaluatiestudies (4), oordelen dat die maatregelen een stimulerend effect hebben omdat ze ondernemingen aanzetten tot hogere O&O&I-uitgaven.
Voetnoten
Zie arrest van het Hof van Justitie, HGA e.a./Commissie, gevoegde zaken C-630/11 P tot en met C-633/11 P, ECLI:EU:T:2013:387.
Indien de steunaanvraag een O&O-project betreft, sluit dit niet uit dat de potentiële begunstigde reeds haalbaarheidsstudies heeft uitgevoerd waarop de steunaanvraag geen betrekking heeft.
In het geval van steun voor projecten of activiteiten die worden uitgevoerd in opeenvolgende fasen waarvoor afzonderlijke procedures voor de toekenning van steun kunnen gelden, betekent dit dat de werkzaamheden niet mogen aanvangen voordat de eerste steunaanvraag is ingediend. Ingeval steun wordt toegekend in het kader van een automatische fiscale steunregeling, moet deze regeling zijn vastgesteld én van kracht zijn geworden voordat de werkzaamheden in het kader van het gesteunde project of de gesteunde activiteit van start gaan.
Ook al is dit voor een nieuw geïntroduceerde maatregel misschien niet mogelijk vooraf, toch zal van de lidstaten worden verwacht dat zij evaluatiestudies indienen met betrekking tot het stimulerende effect van hun eigen fiscale steunregelingen (zodat geplande of beoogde methodieken voor evaluaties achteraf normaliter onderdeel zijn van de opzet van dit soort maatregelen). Zonder evaluatiestudies kan het stimulerende effect van fiscale steunregelingen alleen voor incrementele maatregelen worden vermoed.