Hof Arnhem-Leeuwarden, 22-10-2019, nr. 21-005622-18
ECLI:NL:GHARL:2019:8857
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
22-10-2019
- Zaaknummer
21-005622-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:8857, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 22‑10‑2019; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2021:411
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:941
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑10‑2019
Inhoudsindicatie
Opslaan en bewaren professioneel vuurwerk. Artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit. Tenlastelegging gebaseerd op eerste lid. Verdachte is echter ander dan persoon met gespecialiseerde kennis. Particulier. Artikel 1.2.2, derde lid, Vuurwerkbesluit is hier systematische specialis ten opzichte van het eerste lid. Artikel 55, tweede lid, Sr. Feit kan niet worden gekwalificeerd op het derde lid. Volgt ontslag van alle rechtsvervolging.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005622-18
Uitspraak d.d.: 22 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 4 oktober 2018 met parketnummer 84-041033-17 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegemeente] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [adres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren, te vervangen door 75 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter heeft verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot andere beslissingen komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2016, in de gemeente [gemeente] , al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 80 stuks, althans een aantal stuks, knalvuurwerk, te weten Spain Cracker en/of
- 160 stuks, althans een aantal stuks, knalvuurwerk, te weten Crazy Bang
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 december 2016, in de gemeente [gemeente] , opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 80 stuks knalvuurwerk, te weten Spain Cracker en
- 160 stuks knalvuurwerk, te weten Crazy Bang
heeft opgeslagen en voorhanden gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De tenlastelegging is gebaseerd op artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. In het derde lid van dit artikel is het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk ook verboden, maar dan voor een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis. Uit de Nota van Toelichting, behorend bij het besluit van 9 december 2009 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2009, 605), blijkt dat het eerste lid van deze bepaling zich richt tot de fabrikant, de importeur en de distributeur van professioneel vuurwerk, terwijl het derde lid ziet op particulieren. Het derde lid van dit artikel is gelet hierop, waar het gaat om het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, als systematische specialis ten opzichte van het eerste lid te beschouwen. Verdachte is een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, hij heeft het vuurwerk als particulier en voor eigen gebruik (binnen zijn gezin) opgeslagen en voorhanden gehad. Dat brengt gelet op artikel 55, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht mee dat alleen het derde lid van artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit als strafbepaling in aanmerking komt. Het bewezenverklaarde kan echter niet worden gekwalificeerd als een overtreding van het derde lid van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, nu het voor die overtreding vereiste bestanddeel 'als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis' niet in de tenlastelegging is opgenomen.Een en ander leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. Z.J. Oosting en mr. J.J. Beswerda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Huizenga, griffier,
en op 22 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.