HR, 05-06-2012, nr. 11/01359
ECLI:NL:HR:2012:BW7370
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
05-06-2012
- Zaaknummer
11/01359
- Conclusie
Mr. Hofstee
- LJN
BW7370
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BW7370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑06‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BW7370
ECLI:NL:HR:2012:BW7370, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW7370
- Vindplaatsen
Conclusie 05‑06‑2012
Mr. Hofstee
Partij(en)
Nr. 11/01359
Mr. Hofstee
Zitting: 20 maart 2012
Conclusie inzake:
[Verzoeker = verdachte]
1.
Verzoeker is bij arrest van 15 februari 2011 door het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, wegens "Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen", veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 dagen hechtenis.
2.
Namens verzoeker heeft mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel, in samenhang met de toelichting daarop gelezen, klaagt dat het Hof ten onrechte tot een bewezenverklaring is gekomen, althans dat de bewezenverklaring onbegrijpelijk is en geen steun vindt in de inhoud van de bewijsmiddelen, nu uit de gebezigde bewijsmiddelen niet blijkt welke (bewezenverklaarde) gedraging de autoruit heeft doen beschadigen, niet kan worden uitgesloten dat de autoruit op een andere wijze is beschadigd en evenmin kan worden uitgesloten dat de doffe klap door een ander is veroorzaakt.
4.
Ten laste van verzoeker is bewezen verklaard dat:
"hij op 22 november 2009 te Amersfoort, opzettelijk en wederrechtelijk één autoruit toebehorende aan [betrokkene 1] heeft vernield door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk te stompen/te slaan/te schoppen en/of een hard voorwerp te gooien op/tegen die autoruit."
5.
De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
1.
(...) de verklaring van aangifte van [betrokkene 1] -zakelijk weergegeven-:
Op 22 november 2009, omstreeks 09.15 uur, parkeerde ik de auto van mijn moeder, een grijze Seat Cordoba, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] op het [a-straat] te Amersfoort. Ik parkeerde de auto ter hoogte van perceelnummer [1], hier is [A] gevestigd. Ik ben daar werkzaam. Op het moment dat ik de auto daar parkeerde was de auto onbeschadigd.
Omstreeks 12.00 uur is de politie ter plaatse gekomen. Zij vertelden mij dat de achterruit aan de bestuurderszijde van mijn auto vernield was.
2.
(...) de verklaring van [betrokkene 2] -zakelijk weergegeven-:
Op 22 november 2009 omstreeks 11.53 uur was ik werkzaam bij de [A], de inloop voor daklozen, aan het [a-straat 1] te Amersfoort. Vanuit de loge, mijn werkplek, naast de voordeur heb ik goed zicht op de parkeerplaats. Deze parkeerplaats is voor medewerkers van de [A]. Op voornoemde datum en tijdstip stonden hier drie voertuigen geparkeerd.
Het derde voertuig gezien vanaf de voordeur was de auto van [betrokkene 3]. Deze auto was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Dit voertuig stond met de voorzijde richting de inloop geparkeerd. Omstreeks 11.54 uur hoorde ik een dove klap toen ik mij in mijn kantoor bevond. Direct hierop keek ik door het raam en zag de mij bekende [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) vanachter de linkerachterkant van de auto van [betrokkene 3] wegspringen. Dit deed hij heel snel. In de directe omgeving van [verdachte] zag ik in een straal van ongeveer twintig meter geen andere personen."
6.
Voorts heeft het Hof het volgende overwogen:
"Bewijsoverweging
Gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Verdachte heeft ontkend dat hij de autoruiten van [betrokkene 3] heeft vernield. De beschuldiging is louter gegrond op vermoedens en dit is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
(...)
Ten aanzien van de ruit van het achterportier aan de bestuurderszijde (omstreeks 11:53 uur) acht het hof wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze opzettelijk heeft vernield."
7.
Anders dan het Hof heeft overwogen, kan mijns inziens uit de inhoud van de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de aanvulling van het verkorte arrest, niet worden afgeleid dat verzoeker de autoruit heeft vernield. Uit de bewijsmiddelen, dat wil zeggen bewijsmiddel 2, blijkt enkel dat de getuige [betrokkene 2], nadat hij een (ik begrijp: doffe) klap had gehoord, verzoeker vanachter de linkerachterkant van de auto snel zag wegspringen. Ook in samenhang bezien met de verklaring van aangeefster (bewijsmiddel 1), is deze waarneming, dunkt mij, onvoldoende om tot 's Hofs bewezenverklaring van de vernieling van de auto ten laste van verzoeker te komen. Ik meen dan ook dat uit de bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging van het Hof niet zonder meer kan volgen dat het verzoeker is geweest die de beschadiging aan de auto heeft veroorzaakt, noch dat deze beschadiging is veroorzaakt op een wijze als is ten laste gelegd.
8.
Gelet op het bovenstaande is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
9.
Het middel slaagt.
10.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
11.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof, teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak 05‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Vernieling. Falende bewijsklacht.
Partij(en)
5 juni 2012
Strafkamer
nr. S 11/01359
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 15 februari 2011, nummer 21/002343-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Utrecht, locatie Nieuwegein" te Nieuwegein.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring niet kan worden afgeleid uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 22 november 2009 te Amersfoort, opzettelijk en wederrechtelijk één autoruit toebehorende aan [betrokkene 1] heeft vernield door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk te stompen/te slaan/te schoppen en/of een hard voorwerp te gooien op/tegen die autoruit."
2.3.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1.
Een in wettelijke vorm door [verbalisant 1], hoofdagent van politie Utrecht, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0940/09-354167, gesloten en getekend op 22 november 2009 te Amersfoort, als bijlage (p. 5-7) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van aangifte van [betrokkene 1] - zakelijk weergegeven -:
Op 22 november 2009, omstreeks 09.15 uur, parkeerde ik de auto van mijn moeder, een grijze Seat Cordoba, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] op het [a-straat] te Amersfoort. Ik parkeerde de auto ter hoogte van perceelnummer [1], hier is [A] gevestigd. Ik ben daar werkzaam. Op het moment dat ik de auto daar parkeerde was de auto onbeschadigd.
Omstreeks 12.00 uur is de politie ter plaatse gekomen. Zij vertelden mij dat de achterruit aan de bestuurderszijde van mijn auto vernield was.
2.
Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2], brigadier van politie Utrecht, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0940/09-354146, gesloten en getekend op 22 november 2009 te Amersfoort, als bijlage (p. 15-16) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 2] - zakelijk weergegeven -:
Op 22 november 2009 omstreeks 11.53 uur was ik werkzaam bij de [A], de inloop voor daklozen, aan [a-straat 1] te Amersfoort. Vanuit de loge, mijn werkplek, naast de voordeur heb ik goed zicht op de parkeerplaats. Deze parkeerplaats is voor medewerkers van de [A]. Op voornoemde datum en tijdstip stonden hier drie voertuigen geparkeerd.
Het derde voertuig gezien vanaf de voordeur was de auto van [betrokkene 3]. Deze auto was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Dit voertuig stond met de voorzijde richting de inloop geparkeerd. Omstreeks 11.54 uur hoorde ik een doffe klap toen ik mij in mijn kantoor bevond. Direct hierop keek ik door het raam en zag de mij bekende [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) vanachter de linkerachterkant van de auto van [betrokkene 3] wegspringen. Dit deed hij heel snel. In de directe omgeving van [verdachte] zag ik in een straal van ongeveer twintig meter geen andere personen."
2.3.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:
"De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Verdachte heeft ontkend dat hij de autoruiten van [betrokkene 3] heeft vernield. De beschuldiging is louter gegrond op vermoedens en dit is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij dat voor zover de tenlastelegging ziet op het vernielen van de voorruit van de auto (voor 10:30 uur), het hof onvoldoende bewijs aanwezig acht voor de beschuldiging dat verdachte dit heeft gedaan.
Ten aanzien van de ruit van het achterportier aan de bestuurderszijde (omstreeks 11:53 uur) acht het hof wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze opzettelijk heeft vernield."
2.4.
's Hofs bewijsvoering moet aldus worden verstaan dat het niet anders kan zijn dan dat het de verdachte is geweest die de achterruit aan de bestuurderszijde van de auto heeft vernield. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat de hiervoor onder 2.3.1 sub 2 weergegeven verklaring van [betrokkene 2] inhoudt dat zij de verdachte direct nadat zij een doffe klap had gehoord heel snel zag wegspringen vanachter de linkerachterkant van de auto en dat zij binnen een straal van ongeveer 20 m rond de verdachte geen andere personen zag.
2.5.
Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 juni 2012.