De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/23.3.1:23.3.1 Bestaande dwangsomvordering
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/23.3.1
23.3.1 Bestaande dwangsomvordering
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS376702:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Pres. Rb. Alkmaar 12 december 1973, NJ 1974, 367.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Omdat ten aanzien van de bestaande dwangsomvordering in beginsel van een gewone geldvordering sprake is, kan de bestaande dwangsomvordering zonder bezwaar afzonderlijk worden beslagen en verpand.
In 1973 weigerde een president in kort geding1 weliswaar verlof om beslag te leggen op een bedrag dat aan dwangsommen was verbeurd, maar daaraan lag een bijzondere omstandigheid ten grondslag. Het betrof een beslag van de dwangsomdebiteur onder zichzelf, op de aan zijn wederpartij verschuldigde dwangsom. Nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk werden gemaakt waaruit zou kunnen volgen dat invordering van de dwangsommen onrechtmatig zou zijn, of dat de bank door overmacht buiten staat zou zijn geweest tijdig te voldoen aan bedoeld vonnis, werd het beslagverlof geweigerd. Volgens de president diende het beslag hier als middel voor de bank tot schorsing van de executie van dwangsommen. De president gaf aan bij dit oordeel te letten op de aard van de dwangsom als middel voor de crediteur om de bij vonnis bevolen prestatie, i.c. teruggave van goederen, af te dwingen. Tegen deze achtergrond wenste de bank naar het oordeel van de president een rechtens ontoelaatbaar middel tot frustratie van executiemogelijkheid aan de zijde van de dwangsomcrediteur.
Naar mijn mening zou het karakter van de dwangsom in geval van beslag op een bestaande dwangsomvordering in het geheel geen rol mogen spelen: louter de aannemelijkheid van de vordering van de beslaglegger dient maatgevend te zijn voor de beantwoording van de vraag of het beslagverlof al dan niet moet worden gegeven. Zeker nu de bank weliswaar niet tijdig, maar inmiddels had gepresteerd, vervulde de bestaande vordering ten tijde van het beslag niet langer de functie van executiemiddel.