Einde inhoudsopgave
Wet op het accountantsberoep
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
03-07-2019, Stb. 2019, 265 (uitgifte: 18-07-2019, kamerstukken: 35117)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-09-2019, Stb. 2019, 342 (uitgifte: 21-10-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Het bestuur van de beroepsorganisatie geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:
- a.
beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij als wettelijke auditor als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006, betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEU 2006, L 157/87), is toegelaten tot het verrichten van controles als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van voornoemde richtlijn, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; of
- b.
beschikt over een in een ander land dan genoemd in onderdeel a, verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van het bestuur van de beroepsorganisatie eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als in Nederland, welke blijkt uit het met goed gevolg hebben voltooid van de opleiding tot accountant; en
- c.
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst; en
- d.
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van de voor de accountants geldende gedrags- en beroepsregels wordt getoetst.
2.
De verklaring is gericht op inschrijving in het accountantsregister als Registeraccountant dan wel Accountants-Administratieconsulent, of in het openbaar register, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties als externe accountant die een wettelijke auditor is als bedoeld in artikel 27 van die wet afhankelijk van de bevoegdheden die in het buitenland aan het bewijsstuk verbonden zijn en, indien het een diploma of soortgelijk bewijsstuk als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b betreft, de eindtermen die daaraan ten grondslag liggen.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.