Einde inhoudsopgave
Besluit 78/923/EEG betreffende de sluiting van het Europese Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 19-06-1978
- Bronpublicatie:
19-06-1978, PbEG 1978, L 323 (uitgifte: 17-11-1978, regelingnummer: 78/923/EEG)
- Inwerkingtreding
19-06-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-1978, PbEG 1978, L 323 (uitgifte: 17-11-1978, regelingnummer: 78/923/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Vervoersrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Besluit van de Raad van 19 juni 1978 betreffende de sluiting van het Europese Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 43 en 100,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europese Parlement (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende dat in het kader van de Raad van Europa het Europese Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren, hierna het ‘verdrag’ genoemd, is opgesteld, om de landbouwhuisdieren te beschermen, speciaal in moderne bedrijven voor intensieve veehouderij;
Overwegende dat in Richtlijn 70/373/EEG van de Raad van 20 juli 1970 betreffende de invoering van gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/372/EEG (4), in Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 78/117/EEG (6), en in Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 tot vaststelling van maximumgehalten aan ongewenste stoffen en produkten in diervoeders (7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/934/EEG (8), gemeenschappelijke voorschriften zijn vervat waarop het verdrag van invloed kan zijn, met name bij de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van dit verdrag;
Overwegende dat andere bepalingen van het verdrag onder gebieden vallen waarvoor de Gemeenschap nog geen gemeenschappelijke voorschriften heeft vastgesteld;
Overwegende dat de bescherming van dieren op zich geen deel uitmaakt van de doelstellingen van de Gemeenschap; dat de nationale wetgevingen die momenteel van kracht zijn voor de bescherming van landbouwhuisdieren, echter verschillen vertonen die aanleiding kunnen geven tot ongelijke concurrentievoorwaarden en derhalve rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de werking van de gemeenschappelijke markt;
Overwegende dat het verdrag ook betrekking heeft op aangelogenheden[lees: aangelegenheden] die binnen het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen;
Overwegende dat de Gemeenschap derhalve aan het verdrag moet deelnemen om bovenbedoelde doelstellingen van de Gemeenschap te verwezenlijken;
Overwegende dat de voorwaarden waaronder de veehouderij in Groenland plaatsvindt fundamenteel verschillen van die in de andere gebieden van de Gemeenschap, zulks vanwege de daar heersende algemene omstandigheden, met name het klimaat, de geringe dichtheid van de bevolking en de buitengewone uitgestrektheid van het eiland; dat het verdrag derhalve niet op Groenland dient te worden toegepast,
BESLUIT:
Voetnoten
PB nr. C 83 van 4.4.1977, blz. 43.
PB nr. C 204 van 30.8.1976, blz. 26.
PB nr. L 170 van 3.8.1970, blz. 2.
PB nr. L 102 van 15.4.1976, blz. 8.
PB nr. L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
PB nr. L 40 van 10.2.1978, blz. 19.
PB nr. L 38 van 11.2.1974, blz. 31.
PB nr. L 364 van 31.12.1976, blz. 20.