Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
20.1 Voorwaarden lijfsdwang
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Voor toepassing van lijfsdwang is rechterlijke toestemming vereist. De ontvanger zal hier niet eerder om verzoeken dan na verkregen toestemming van het ministerie.
Voor toepassing van deze invorderingsmaatregel bestaat slechts aanleiding als kan worden aangenomen dat:
- —
er wel middelen tot betaling of verhaal aanwezig zijn, maar andere dwanginvorderingsmaatregelen niet met succes kunnen worden toegepast;
- —
en bovendien de belastingschuldige onwillig is om te betalen dan wel verhaal mogelijk te maken.
Lijfsdwang zal alleen worden toegepast voor belastingaanslagen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze materieel verschuldigd zijn.