NJB 2013/1972:Pensioenindexering. Een werkgever wijzigt eenzijdig de door haar gehanteerde pensioenreglementen in die zin dat de ten gunste van de ex-werknemers (‘slapers’) geldende indexeringsregelingen uitdrukkelijk voorwaardelijk worden gemaakt. Een belangenbehartiger van de ex-werknemers komt hiertegen op. HR: 1. Eenzijdige wijziging. Uitoefening bevoegdheid. Maatstaf. Het hof is ten onrechte uitgegaan van de maatstaf van de Pensioenwet, die op 1 januari 2007 in werking is getreden en dus nog niet gold toen op 26 december 2006 de wijzigingsbevoegdheid werd uitgeoefend. De uitoefening van de bevoegdheid werd toen slechts beperkt voor zover sprake was van misbruik van bevoegdheid of onaanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. 2. Pensioenovereenkomst. Rechtsverhouding ex-werkgever/ex-werknemer. Niet valt in te zien waarom de enkele omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, zou moeten meebrengen dat de aanspraak op indexatie in de pensioenfase onaantastbaar zou zijn. Of – en zo ja, in hoeverre – die aanspraak kan worden aangetast, is afhankelijk van de wet en de regels die de uitvoering van de pensioenovereenkomst beheersen alsmede van de inhoud van die overeenkomst.