Rb. Middelburg, 17-06-2010, nr. 12/715088-10 (P)
ECLI:NL:RBMID:2010:BM8219
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
17-06-2010
- Zaaknummer
12/715088-10 (P)
- LJN
BM8219
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2010:BM8219, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 17‑06‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 17‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Artikelen: 45, 310, 311 Wetboek van Strafrecht Medeplegen woninginbraken gedurende de nachtrust Gevangenisstraf, deel voorwaardelijk, reclasseringstoezicht Ad informandum
Partij(en)
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
parketnummer: 12/715088-10 (P)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juni 2010
in de strafzaak tegen
[gedaagde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans gedetineerd in P.I. Zuid-West, HvB De Torentijd te Middelburg,
ter terechtzitting verschenen,
raadsman mr. Dieleman, advocaat te Terneuzen.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 juni 2010, waarbij de officier van justitie mr. Van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging luidt als volgt.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
- 1.
hij op of omstreeks 17 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 1]) heeft weggenomen twee, althans één computer(s) (met
- toebehoren)
en/of een (flatscreen) televisietoestel en/of een sleutelbos en/of twee,
althans één bankpas(sen) en/of een rijbewijs en//of een zorgpas en/of een
geldbedrag van ongeveer 200 Euro, in elk geval enig(e) goed(eren)
en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1]
en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [adres 2] heeft weggenomen een computer en/of een
paspoort en/of een dvd-speler en/of een digitale ontvanger en/of een
schuurmachine en/of een boormachine en/of een fotocamera en/of enig(e)
siera(a)d(en) en/of enige sleutel(s) (waaronder sleutels van een
personenauto), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en/of
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een woning (gelegen aan de
[adres 2]) heeft weggenomen een personenauto ([merk]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht middels het gebruik van een valse
sleutel (een niet voor gebruik van verdachte en/of zijn mededader(s) bestemde
sleutel welke verdachte en/of zijn mededader(s) voorhanden hadden/had
door/vanwege de bovenomschreven woninginbraak);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 21 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 3]) heeft weggenomen een tas en/of een bijbel
en/of enige sleutel(s) en/of een geldbedrag van ongeveer 120 Euro en/of 6,
althans één of meer, (collecte) munten en/of een portemonnee, in elk geval
enig(e) goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4.
De beoordeling van het bewijs
4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en heeft zich daarbij gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte en de medeverdachte [1].
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten door verdachte zijn bekend en wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit onder 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- -
het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 1] .
De rechtbank acht het feit onder 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- -
het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 3] .
De rechtbank acht het feit onder 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 3 juni 2010;
- -
het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 4] .
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
- 1.
op of omstreeks 17 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 1]) heeft weggenomen één computers met
toebehoren en een (flatscreen) televisietoestel en een sleutelbos en twee bankpassen en
een rijbewijs en een zorgpas en/of een geldbedrag van ongeveer 200 Euro,
toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben
verschaft door middel van braak en inklimming;
- 2.
op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 2] heeft weggenomen een computer en een
paspoort en een dvd-speler en een digitale ontvanger en een
schuurmachine en een boormachine en/of een fotocamera en enige
sieraden en enige sleutels (waaronder sleutels van een
personenauto),toebehorende aan [benadeelde partij 3], waarbij verdachte en zijn mededaders
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft
door middel van braa en inklimming;
en
op of omstreeks 5 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een woning gelegen aan de
[adres 2] heeft weggenomen een personenauto [merk],
toebehorende aan [benadeelde partij 3], ,
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder
hun bereik hebben gebracht middels het gebruik van een valse
sleutel (een niet voor gebruik van verdachte en zijn mededader bestemde
sleutel welke verdachte en zijn mededader voorhanden hadden
door de bovenomschreven woninginbraak);
- 3.
op 21 augustus 2009 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres 3] heeft weggenomen een tas en een bijbel
en enige sleutels en een geldbedrag van ongeveer 120 Euro en 6,
- (collecte)
munten en een portemonnee, toebehorende aan
[benadeelde partij 4], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak,
en inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.
De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.
De strafoplegging
6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht ook als dat inhoudt het volgen van de COVA-training. Hij heeft daarbij tevens de ad informandum gevoegde feiten mee laten wegen. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de richtlijnen. Verder heeft hij daartoe aangevoerd dat Oost-Souburg in de greep van een reeks delicten is geweest waaronder de ten laste gelegde woninginbraken. De maatschappij is hierdoor zeer gefrustreerd geraakt en tevens is een groot gevoel van onveiligheid ontstaan. Om die reden is volgens de officier van justitie een forse gevangenisstraf op zijn plaats.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft erop gewezen dat de aan verdachte ten laste gelegde woninginbraken goed gescheiden dienen te worden van de ten laste gelegde feiten aan de medeverdachten. Hij heeft een lagere straf bepleit nu de optelsom gebaseerd op de richtlijnen van officier van justitie niet klopt. Daarnaast heeft hij gewezen op het reclasseringsrapport waarin staat vermeld dat het recidiverisico laag is. Verdachte is tot inzicht gekomen en wil zijn opleiding af gaan maken. De raadsman heeft op grond hiervan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest bepleit met daarnaast een voorwaardelijke straf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met een ander in een periode van ruim twee maanden schuldig gemaakt aan zes woninginbraken. Bij een van deze woninginbraken is tevens een autosleutel weggenomen waarop verdachte samen met zijn medeverdachte tevens de bijbehorende auto hebben weggenomen. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Daar komt bij dat deze woninginbraken in de nachtelijke uren zijn gepleegd waarbij in enkele gevallen de bewoners in hun woning lagen te slapen. Eén van de bewoners is zelfs wakker geworden van geluiden en heeft onbekende mannen in haar woning gezien die er snel vandoor zijn gegaan. Dit heeft bij de bewoners angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, zoals hierboven beschreven. Daarnaast heeft zij acht geslagen op het feit dat verdachte niet eerder in contact is gekomen met politie en justitie wegens vermogensdelicten.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland opgesteld door [betrokkene 1] op 27 mei 2010. Hierin wordt onder andere medegedeeld dat verdachte niet goed met geld om kan gaan en meer dan gemiddeld beïnvloedbaar is, in het bijzonder door de Molukse medeverdachten. Verder is de reclassering van mening dat het probleembesef en de probleemhantering van verdachte nog onvoldoende aanwezig is. Het recidiverisico wordt als laaggemiddeld ingeschat. Om dit recidiverisico nog verder te beperken wordt geadviseerd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan een deel voorwaardelijk in verband met de preventieve invloed die daarvan uit gaat. Tevens kan hier de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht aan verbonden worden. In het kader van dit toezicht zal de reclassering verdachte de COVA-training laten volgen teneinde inzicht te krijgen in de gevolgen van zijn criminele gedrag. Ook leert hij daarbij zijn rol in een groep of bij vrienden herkennen en kritisch te zijn ten opzicht van hun keuzes. Overwogen wordt om, wanneer verdachte een eigen huishouding heeft, een budgetteringscursus te laten volgen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf noodzakelijk is. Zij ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf overweegt zij dat gebleken is dat de officier van justitie bij zijn eis is uitgegaan van andere richtlijnen dan die de rechtbank hanteert. Zij is van oordeel dat er, uitgaande van de LOVS- en ressortsrichtlijnen, een lagere straf opgelegd dient te worden dan door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank laat bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf tevens meewegen dat verdachte zich meewerkend in het onderzoek heeft opgesteld. Verder acht zij het van belang dat verdachte bij aanvang van het nieuwe schooljaar zijn opleiding weer kan oppakken en hij verder kan gaan werken aan zijn toekomst. Op grond hiervan zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest opleggen. Zij ziet aanleiding om een deel daarvan, te weten vier maanden, voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt het volgen van een COVA-training. Verdachte dient zich binnen zeven dagen nadat zijn detentie geëindigd is te melden bij de Reclassering Nederland, afdeling Middelburg.
6.4.
Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
- 1.
Parketnummer: 12/715088-10
07 augustus 2009, [adres 4],
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking,
Woninginbraak bij [benadeelde partij 5].
- 2.
Parketnummer: 12/715088-10
09 september 2009, [adres 5], gemeente Vlissingen,
Diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking,
Woninginbraak bij [benadeelde partij 6].
- 3.
Parketnummer: 12/715088-10
9 september 2009, [adres 6], gemeente Vlissingen,
Poging tot diefstal in vereniging door middel van braak/verbreking,
Woninginbraak bij [benadeelde partij 7]
7.
De benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij 1], wonende te [adres 7], vordert een schadevergoeding van € 349,30 ten aanzien van feit 1.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering redelijk is en voldoende is onderbouwd. Hij heeft dan ook gevorderd de vordering toe te wijzen met oplegging van de schademaatregel.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte inziet dat hij schade heeft veroorzaakt en bereid is die te vergoeden.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 209,30 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Het bedrag ad € 140,- ter zake van ‘verschil nieuwprijs tv’ komt niet voor vergoeding in aanmerking nu de slechts de dagwaarde van de weggenomen tv aangemerkt kan worden als geleden schade.
Voor het overige boven de € 209,30 acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
feit 2: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
feit 3: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, tezamen en in vereniging gepleegd;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- *
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- *
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- -
stelt als bijzondere voorwaarden:
- *
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het volgen van de training COVA;
- *
dat verdachte zich binnen zeven dagen na beëindiging van zijn detentie dient te melden bij de Reclassering Nederland te Middelburg;
- -
draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- -
veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1], wonende te [adres 7], van € 209,30;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- -
verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- -
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], € 209,30 te betalen, bij niet betaling te vervangen door vier dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- -
bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Woltring, voorzitter, mr. Van Spronssen en mr. Van der Ploeg-Hogervorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 juni 2010.
Mr. Van der Ploeg-Hogervorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.