NJ 2015/1
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvordering; vordering uit onrechtmatige daad in de zin van art. 5 punt 3 of vordering uit overeenkomst in de zin van art. 5 punt 1?; autonome uitlegging.
HvJ EU 13-03-2014, ECLI:EU:C:2014:148, m.nt. L. Strikwerda (Marc Brogsitter/Fabrication de Montres Normandes)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
13 maart 2014
- Magistraten
J.L. da Cruz Vilaça, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-548/12
- Conclusie
A-G N. Jääskinen
- Noot
L. Strikwerda
- Roepnaam
Marc Brogsitter/Fabrication de Montres Normandes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97148:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:148, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 13‑03‑2014
- Wetingang
Art. 5 punt 1 en 3 Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Verordening)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Krefeld (Duitsland) bij beslissing van 27 september 2012.
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvordering; vordering uit onrechtmatige daad in de zin van art. 5 punt 3 of vordering uit overeenkomst in de zin van art. 5 punt 1?; autonome uitlegging.
Samenvatting
Civielrechtelijke aansprakelijkheidsvorderingen zoals die in het hoofdgeding, die naar nationaal recht vorderingen uit onrechtmatige daad zijn, moeten niettemin worden geacht voort te vloeien uit “verbintenissen uit overeenkomst” in de zin van art. 5, punt 1, onder a, van de EEX-Verordening, indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.