Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 3.33 Overdracht; splitsing
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
11-11-2021, Stb. 2021, 548 (uitgifte: 15-11-2021, kamerstukken: 35606)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet (30-09-2020, Stb. 379).
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
De bestuursoverdracht vindt plaats bij notariële akte. Bij deze akte verbindt de overdragende rechtspersoon zich ook om de rechten inzake gebouwen, terreinen en roerende zaken over te dragen. Deze akte geldt ook als akte van levering, bedoeld in artikel 89 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 89 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.
2.
Bij de akte verbindt de verkrijgende rechtspersoon zich ook om het personeel in gelijke betrekkingen te benoemen met ingang van de datum van overdracht.
3.
Door de overdracht treedt de verkrijgende rechtspersoon in alle rechten en verplichtingen van de overdragende rechtspersoon met betrekking tot de school die uit de wet voortvloeien, onverminderd wat verder nog voor de overgang daarvan naar burgerlijk recht is vereist.
4.
Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van de verplichting tot overdracht van de rechten ten aanzien van gebouwen, terreinen en roerende zaken.
5.
Bij een splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 335 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES van een rechtspersoon die een bijzondere school in stand houdt, bepaalt de splitsingsakte dat de voortbestaande splitsende rechtspersoon de school in stand zal houden of aan welke verkrijgende rechtspersoon de instandhouding van de school wordt overgedragen. In het laatste geval zijn het eerste tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing.