Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991
Artikel 35 Voorbehouden
Geldend
Geldend vanaf 24-04-1998
- Bronpublicatie:
19-03-1991, Trb. 1993, 153 (uitgifte: 28-10-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-1998, Trb. 1998, 116 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1. [Beginsel]
Behoudens de bepalingen van het tweede lid kunnen met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt.
2. [Mogelijke uitzondering]
a.
Onverminderd de bepalingen van artikel 3, eerste lid, is elke Staat die, op het tijdstip waarop hij partij wordt bij dit Verdrag, partij is bij de Akte van 1978 en die, voor zover het ongeslachtelijk vermeerderde rassen betreft, voorziet in bescherming op grond van een titel van industriële eigendom anders dan kwekersrecht, gerechtigd zulks te blijven doen zonder dit Verdrag op die rassen toe te passen.
b.
Elke Staat die gebruik maakt van genoemd recht stelt op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding de Secretaris-Generaal daarvan in kennis. Bedoelde Staat kan die kennisgeving te allen tijde intrekken.