Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard
Artikel 56 sexies Voorwaarden voor steun vervat in door het InvestEU-fonds ondersteunde financiële producten
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 01-01-2027
- Bronpublicatie:
23-06-2023, PbEU 2023, L 167 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: 2023/1315)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2023, PbEU 2023, L 167 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: 2023/1315)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Groepsvrijstellingen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Steun aan de eindbegunstigde in het kader van een door het InvestEU-fonds ondersteund financieel product voldoet aan:
- a)
de voorwaarden bedoeld in een van de leden 2 tot en met 9, en
- b)
indien de financiering wordt verstrekt in de vorm van leningen aan de eindbegunstigde, heeft deze een rentevoet die ten minste overeenstemt met het basispercentage van het referentiepercentage dat van toepassing is op het tijdstip van toekenning van de lening.
2.
Steun voor projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese infrastructuur voor digitale connectiviteit die uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1153 worden gefinancierd of waaraan uit hoofde van die verordening een kwaliteitslabel ‘Excellentiekeur’ is toegekend, wordt alleen toegekend aan projecten die voldoen aan alle algemene en specifieke verenigbaarheidsvoorwaarden vastgesteld in artikel 52 ter. Het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 150 miljoen EUR.
3.
Steun voor de uitrol van vaste breedbandnetwerken en steun voor de uitrol van mobiele 4G- en 5G-netwerken om bepaalde in aanmerking komende sociaal-economische actoren aan te sluiten, moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a)
de steun wordt alleen toegekend aan projecten die aan alle verenigbaarheidsvoorwaarden van respectievelijk artikel 52 en artikel 52 bis voldoen tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld in de punten c) en d) van dit lid;
- b)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 150 miljoen EUR;
- c)
met het project worden sociaal-economische actoren aangesloten die als overheidsdiensten of openbare of particuliere entiteiten belast zijn met de exploitatie van diensten van algemeen belang of van diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, lid 2, van het Verdrag. Projecten die andere onderdelen of entiteiten omvatten dan die welke in dit punt worden vermeld, zijn uitgesloten;
- d)
in afwijking van artikel 52, lid 4, moet het vastgestelde marktfalen worden geverifieerd door de beschikbare passende kartering of, wanneer dergelijke kartering niet beschikbaar is, door een openbare raadpleging, als volgt:
- i)
de kartering kan passend worden geacht indien zij niet ouder is dan 18 maanden. Bij de kartering wordt duidelijk aangegeven welke sociaal-economische actoren volgens plan onder de overheidsinterventie zullen vallen en worden alle netwerken opgenomen die, onder piektijdomstandigheden, downloadsnelheden van ten minste 100 Mbps, maar minder dan 300 Mbps (drempelsnelheden) bieden, die bestaan of die volgens een geloofwaardige planning binnen de relevante tijdshorizon zullen worden uitgerold, in aansluitbare panden van de in aanmerking komende sociaal-economische actoren, zoals bedoeld in punt c). De kartering wordt uitgevoerd door de bevoegde overheidsinstantie. De kartering wordt uitgevoerd voor 1) zuiver vaste netwerken op adresniveau op basis van aansluitbare panden; 2) vaste draadloze toegangsnetwerken, op adresniveau op basis van aansluitbare panden of op basis van netwerkroosters van ten hoogste 100x100 meter; 3) mobiele netwerken op basis van netwerkroosters van ten hoogste 100x100 meter. Alle elementen van de methode en de onderliggende technische criteria die worden gebruikt om de doelgebieden in kaart te brengen, moeten voor het publiek beschikbaar worden gesteld. Om synergieën en vereenvoudiging voor het openbaar bestuur te bevorderen, kan een geografisch onderzoek gevoerd uit hoofde van artikel 22 van Richtlijn (EU) 2018/1972 worden beschouwd als een passende kartering in de zin van dit punt, mits de voorwaarden van dit punt zijn vervuld;
- ii)
de openbare raadpleging wordt uitgevoerd door de bevoegde overheidsinstantie door op een voor het publiek toegankelijke website op regionaal en nationaal niveau de belangrijkste kenmerken van de geplande overheidsmaatregel bekend te maken. In het kader van de openbare raadpleging worden belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen te maken over het geplande overheidsoptreden en onderbouwde informatie te verstrekken over netwerken die, onder piektijdomstandigheden, downloadsnelheden van ten minste 100 Mbps, maar minder dan 300 Mbps (drempelsnelheden) bieden, die bestaan of die volgens een geloofwaardige planning binnen de relevante tijdshorizon zullen worden uitgerold in aansluitbare panden van de in aanmerking komende sociaal-economische actor, zoals bedoeld in punt c) en geïdentificeerd overeenkomstig punt i), op basis van informatie: 1) voor zuiver vaste netwerken, op adresniveau op basis van aansluitbare panden; 2) voor vaste draadloze toegangsnetwerken, op adresniveau op basis van aansluitbare panden of op basis van netwerkroosters van ten hoogste 100x100 meter; 3) mobiele netwerken op basis van netwerkroosters van ten hoogste 100x100 meter. De openbare raadpleging duurt ten minste dertig dagen.
4.
Steun voor energieopwekking en energie-infrastructuur voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a)
de steun wordt alleen toegekend voor investeringen in energie-infrastructuur waarvoor toegang voor derden, tariefregulering en ontbundeling geldt in overeenstemming met de wetgeving voor de interne energiemarkt, ten behoeve van de volgende categorieën projecten:
- i)
wat gasinfrastructuur betreft, projecten die zijn opgenomen in de geldende Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang in bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 347/2013; en
- ii)
alle projecten met betrekking tot infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en kooldioxide.
- b)
investeringssteun voor de opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen voldoet aan de volgende vereisten:
- i)
steun wordt alleen verleend voor nieuwe installaties die overeenkomstig de vereisten van artikel 41, lid 10, op concurrerende, transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze worden geselecteerd;
- ii)
steun kan worden toegekend aan gecombineerde projecten voor hernieuwbare energie of warmteopslag mits aan de vereisten van artikel 41, lid 1 bis, is voldaan;
- iii)
steun kan worden toegekend aan gecombineerde projecten voor de opslag van biobrandstof, vloeibare biomassa, biogas (met inbegrip van biomethaan) en biomassabrandstof, mits aan de vereisten van artikel 41, lid 2, is voldaan;
- iv)
wat betreft installaties die hernieuwbare waterstof produceren, wordt alleen steun verleend voor installaties die voldoen aan de vereisten van artikel 41, lid 3;
- v)
in het geval van biobrandstoffen producerende installaties wordt alleen steun toegekend voor installaties die biobrandstoffen produceren die voldoen aan de criteria inzake duurzaamheid en broeikasgasemissiereductie als bedoeld in artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en de uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen ervan, en die worden geproduceerd uit de in bijlage IX bij die richtlijn vermelde grondstoffen.
- c)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun uit het InvestEU-fonds per project als bedoeld in punt a) aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 150 miljoen EUR. Het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun uit het InvestEU-fonds per project als bedoeld in punt b) aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 75 miljoen EUR.
5.
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds aan elke eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan:
- a)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds aan elke eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan:
- i)
110 miljoen EUR per project voor investeringen in infrastructuur die wordt gebruikt voor de verlening van sociale diensten en voor onderwijs; 165 miljoen EUR per project voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en activiteiten als bedoeld in artikel 53, lid 2, met inbegrip van natuurlijk erfgoed;
- ii)
33 miljoen EUR voor activiteiten in verband met sociale diensten;
- iii)
82,5 miljoen EUR voor activiteiten in verband met cultuur en instandhouding van het erfgoed, en
- iv)
5,5 miljoen EUR voor educatie en opleiding.
- b)
er wordt geen steun toegekend voor opleidingen die bedoeld zijn om te voldoen aan bindende nationale opleidingsnormen.
6.
Steun voor vervoer en vervoersinfrastructuur voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a)
steun voor infrastructuur, met uitzondering van havens, wordt alleen verleend voor de volgende projecten:
- i)
projecten van gemeenschappelijk belang in de zin van artikel 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1315/2013, uitgezonderd voor projecten met betrekking tot haven- of luchthaveninfrastructuur;
- ii)
verbindingen met stedelijke knooppunten in het trans-Europees vervoersnetwerk;
- iii)
rollend materieel alleen voor het verrichten van spoorvervoersdiensten die niet onder een openbaredienstcontract in de zin van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (2) vallen, mits de begunstigde een nieuwkomer is;
- iv)
stadsvervoer;
- v)
oplaad- of tankinfrastructuur waarmee vervoermiddelen van elektriciteit of waterstof worden voorzien. Voor gesteunde tankinfrastructuur voor waterstof verbindt de begunstigde zich ertoe dat de infrastructuur uiterlijk op 31 december 2035 uitsluitend hernieuwbare waterstof zal leveren. Dit lid geldt niet voor steun ten behoeve van investeringen met betrekking tot oplaad- en tankinfrastructuur in havens.
- b)
steun voor haveninfrastructuurprojecten voldoet aan de volgende vereisten:
- i)
steun kan alleen worden toegekend voor investeringen in toegangsinfrastructuur en haveninfrastructuur die op eerlijke en niet-discriminerende basis tegen marktvoorwaarden aan belangstellende gebruikers ter beschikking wordt gesteld;
- ii)
concessies of iedere andere vorm van toewijzing aan een derde om de gesteunde haveninfrastructuur te bouwen, te moderniseren, te exploiteren of te huren, vindt op concurrerende, transparante, niet-discriminerende en onvoorwaardelijke basis plaats;
- iii)
er wordt geen steun toegekend voor investeringen in suprastructuren van havens.
- iv)
Wanneer steun wordt toegekend voor tankinfrastructuur voor waterstof, verbindt de begunstigde zich ertoe dat de infrastructuur uiterlijk op 31 december 2035 uitsluitend hernieuwbare waterstof zal leveren. Wanneer steun wordt toegekend voor de bouw, installatie of verbetering van tankinfrastructuur die ammoniak of methanol levert, verbindt de begunstigde zich ertoe dat de gesteunde tankinfrastructuur uiterlijk op 31 december 2035 uitsluitend ammoniak of methanol zal leveren waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare bronnen dan biomassa en die zijn geproduceerd overeenkomstig de methoden voor hernieuwbare vloeibare en gasvormige vervoersbrandstoffen van niet-biologische oorsprong vastgesteld in Richtlijn (EU) 2018/2001 en de uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen daarvan.
- c)
het nominale bedrag van de totale financiering die overeenkomstig de punten a) of b) in het kader van de steun uit het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 165 miljoen EUR.
7.
Steun voor andere infrastructuurvoorzieningen voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a)
alleen voor de volgende projecten wordt steun verleend:
- i)
investeringen in infrastructuur voor watervoorziening en afvalwater voor de bevolking;
- ii)
investeringen in hulpbronnenefficiëntie en circulariteit overeenkomstig artikel 47, leden 1 tot en met 6, en lid 10;
- iii)
investeringen in onderzoeksinfrastructuur;
- iv)
investeringen in het opbouwen of upgraden van innovatieclusterfaciliteiten;
- v)
investeringen in test- en experimenteerinfrastructuur;
- b)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 110 miljoen EUR.
8.
Steun voor milieubescherming, inclusief klimaatbescherming, voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a)
alleen voor de volgende projecten wordt steun verleend:
- i)
investeringen die ondernemingen in staat stellen schade aan de natuurlijke omgeving (met inbegrip van klimaatverandering) of natuurlijke hulpbronnen door de eigen activiteiten van de begunstigde of door de activiteiten van een andere entiteit die aan hetzelfde project deelneemt, te herstellen of te voorkomen, op voorwaarde dat i) de investeringen geen betrekking hebben op uitrusting, machines of industriële productie-installaties die fossiele brandstoffen gebruiken, met inbegrip van aardgas, onverminderd de mogelijkheid steun toe te kennen voor de installatie van uitbreidingen die het niveau van milieubescherming van bestaande uitrusting, machines en industriële productie-installaties verbeteren, in welk geval de investeringskosten geen betrekking mogen hebben op installaties die CO2 uitstoten; en ii) in het geval van investeringen in uitrusting, machines en industriële productie-installaties die waterstof gebruiken, verbindt de begunstigde zich ertoe gedurende de hele levensduur van de investering uitsluitend hernieuwbare waterstof te gebruiken. Op grond van dit artikel wordt geen steun toegekend voor investeringen om te voldoen aan Unienormen die zijn vastgesteld, tenzij de investering ten minste 18 maanden vóór de inwerkingtreding van de norm wordt uitgevoerd en voltooid;
- ii)
maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie van een gebouw of onderneming, op voorwaarde dat de investeringen geen betrekking hebben op uitrusting, machines of industriële productie-installaties die fossiele brandstoffen, met inbegrip van aardgas, gebruiken. Op grond van dit artikel wordt geen steun toegekend voor investeringen om te voldoen aan Unienormen die zijn vastgesteld, tenzij de investering ten minste 18 maanden vóór de inwerkingtreding van de norm wordt uitgevoerd en voltooid. Bij wijze van afwijking kan krachtens deze clausule steun worden toegekend voor investeringen in gebouwen om te voldoen aan minimumnormen inzake energieprestaties die als Unienormen kwalificeren, mits de steun wordt toegekend voordat de normen voor de betrokken onderneming verplicht worden.
- iii)
sanering van verontreinigde terreinen, voor zover er geen rechtspersoon of natuurlijke persoon wordt geïdentificeerd die volgens het toepasselijke recht overeenkomstig het in artikel 45, lid 3, bedoelde beginsel ‘de vervuiler betaalt’ voor de milieuschade aansprakelijk is;
- iv)
milieustudies;
- v)
bevordering en herstel van de biodiversiteit en ecosystemen, wanneer die activiteit bijdraagt aan het beschermen, behouden of herstellen van de biodiversiteit en aan het bereiken van de goede staat van ecosystemen dan wel aan het beschermen van reeds in goede staat verkerende ecosystemen;
- vi)
investeringssteun voor de aanschaf van schone vervoermiddelen die ten minste gedeeltelijk door elektriciteit of waterstof worden aangedreven, of van emissievrije vervoermiddelen voor het wegvervoer, het spoorvervoer, het vervoer over de binnenwateren en het zeevervoer en voor de retrofitting van vervoermiddelen waardoor deze als schone vervoermiddelen of als emissievrije vervoermiddelen kwalificeren;
- b)
Onverminderd punt a), kan de steun ten behoeve van de verbetering van de energie-efficiëntie van het gebouw worden gecombineerd met steun voor een of meer van de volgende maatregelen:
- i)
de installatie van geïntegreerde on-site installaties voor hernieuwbare energie waarmee elektriciteit, warmte of koude wordt geproduceerd, met inbegrip van maar niet beperkt tot fotovoltaïsche panelen en warmtepompen;
- ii)
de installatie van uitrusting voor de opslag van de energie die in on-site installaties voor hernieuwbare energie wordt geproduceerd;
- iii)
de aansluiting op een energie-efficiënt systeem voor stadsverwarming en/of -koeling en bijbehorende uitrusting;
- iv)
de aanleg en installatie van oplaadinfrastructuur voor gebruik door de gebruikers van het gebouw, en daarbij behorende infrastructuur, zoals leidingen, indien de parkeervoorzieningen ofwel inpandig zijn of fysiek aan het gebouw grenzen;
- v)
de installatie van uitrusting voor digitalisering van het gebouw, met name om de gereedheid voor slimme toepassingen te vergroten, daaronder begrepen passieve binnenhuisbekabeling of gestructureerde bekabeling voor datanetwerken en de randuitrusting van de breedbandinfrastructuur op het eigendom waartoe het gebouw behoort, doch met uitsluiting van bedrading of bekabeling voor datanetwerken buiten het eigendom;
- vi)
investeringen in groendaken en uitrusting voor het opvangen en gebruiken van regenwater.
De steunmaatregel steunt niet de installatie van energie-uitrusting die fossiele brandstoffen gebruikt, met inbegrip van aardgas.
De steun kan worden toegekend aan de eigenaar of eigenaren van het gebouw of aan de huurder of huurders, afhankelijk van wie de financiering voor het project ontvangt.
- c)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project als bedoeld in punt a) aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 50 miljoen EUR;
- d)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project als bedoeld in punt b) wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 50 miljoen EUR per eindbegunstigde en gebouw;
- e)
steun voor maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen als bedoeld in punt b) mag ook betrekking hebben op de bevordering van energieprestatiecontracten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- i)
de steun neemt de vorm aan van een lening of garantie aan de aanbieder van de maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie in het kader van een energieprestatiecontract, of bestaat uit een financieel product dat tot doel heeft de betrokken aanbieder te herfinancieren (bv. factoring, forfaiting);
- ii)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 30 miljoen EUR;
- iii)
de steun wordt verleend aan kmo's of kleine midcapondernemingen;
- iv)
de steun wordt verleend voor energieprestatiecontracten in de zin van artikel 2, punt 27, van Richtlijn 2012/27/EU;
- v)
de energieprestatiecontracten hebben betrekking op een gebouw als bedoeld in lid 8, punt b).
9.
Steun voor onderzoek, ontwikkeling, innovatie en digitalisering voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a)
steun kan worden toegekend voor:
- i)
fundamenteel onderzoek;
- ii)
industrieel onderzoek;
- iii)
experimentele ontwikkeling;
- iv)
procesinnovatie of organisatie-innovatie voor kmo's;
- v)
diensten voor innovatieadvies en diensten inzake innovatieondersteuning ten behoeve van kmo's;
- vi)
digitalisering voor kmo's;
- b)
voor de in punt a), i), ii) en iii), bedoelde projecten bedraagt het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun uit het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, niet meer dan 75 miljoen EUR. Voor de in punt a), iv), v) en vi), bedoelde projecten bedraagt het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per project aan een eindbegunstigde wordt verstrekt, niet meer dan 30 miljoen EUR.
10.
Kmo’s of kleine midcapondernemingen, naargelang van het geval, kunnen naast de categorieën steun waarin de leden 2 tot en met 9 voorzien, ook steun ontvangen in de vorm van door het InvestEU-fonds ondersteunde financiering, indien aan de respectieve voorwaarden is voldaan:
- a)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 16,5 miljoen EUR en wordt verstrekt aan:
- i)
niet-beursgenoteerde kmo’s die nog niet actief zijn geweest op een markt of die minder dan tien jaar na hun registratie of minder dan zeven jaar na hun eerste commerciële verkoop actief zijn; wanneer de exploitatieperiode minder dan tien jaar na hun registratie of minder dan zeven jaar na hun eerste commerciële verkoop op een bepaalde onderneming is toegepast, kan alleen die periode ook worden toegepast op eventuele latere steun uit hoofde van dit artikel aan dezelfde onderneming. Voor ondernemingen die een andere onderneming hebben overgenomen of uit een concentratie zijn ontstaan, omvat de toegepaste periode om in aanmerking te komen ook de activiteiten van de overgenomen onderneming respectievelijk de bij de concentratie betrokken ondernemingen, met uitzondering van overgenomen of bij de concentratie betrokken ondernemingen waarvan de omzet minder dan 10 % bedroeg van de omzet van de overnemende onderneming in het boekjaar voorafgaand aan de overname of, in het geval van ondernemingen die uit een concentratie zijn ontstaan, minder dan 10 % van de totale omzet van de bij de concentratie betrokken ondernemingen in het boekjaar voorafgaand aan de concentratie. Wat betreft de registratiegerelateerde periode om in aanmerking te komen, indien toegepast, wordt voor in aanmerking komende ondernemingen die zich niet hoeven te laten registreren de periode van tien jaar om in aanmerking te komen, geacht aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming haar economische activiteiten aanvangt of op het tijdstip dat de onderneming belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten. De financiering in het kader van de steun van het InvestEU-fonds kan ook betrekking hebben op vervolginvesteringen in niet-beursgenoteerde kmo’s na de in dit punt genoemde periode om in aanmerking te komen indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: 1) het nominale bedrag van de totale financiering als bedoeld in punt a) wordt niet overschreden, 2) het oorspronkelijke bedrijfsplan voorzag in de mogelijkheid van vervolginvesteringen en 3) de eindbegunstigde die de vervolginvestering ontvangt, is geen ‘verbonden onderneming’ in de zin van artikel 3, lid 3, van bijlage I geworden met een andere onderneming dan de financiële intermediair of een onafhankelijke particuliere investeerder die financiering verstrekt in het kader van de steun van het InvestEU-fonds, tenzij de nieuwe entiteit een kmo is;
- ii)
niet-beursgenoteerde kmo’s die een nieuwe economische activiteit opstarten, indien de initiële investering meer dan 50 % bedraagt van de gemiddelde jaaromzet over de vijf voorafgaande jaren. In afwijking van de eerste zin worden de volgende investeringen als investeringen voor nieuwe economische activiteiten beschouwd indien de gerelateerde initiële investering, op basis van een ondernemingsplan, hoger is dan 30 % van de gemiddelde jaaromzet over de vijf voorafgaande jaren: 1) investeringen die overeenkomstig artikel 36, lid 2, van deze verordening de milieuprestaties van de activiteit aanzienlijk meer verbeteren dan verplichte Unienormen, 2) andere ecologisch duurzame investeringen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852, en 3) investeringen die gericht zijn op het vergroten van de capaciteit voor de winning, scheiding, raffinage, verwerking of recycling van een in bijlage IV vermelde kritieke grondstof. Het ecologisch duurzame karakter van de belegging wordt aangetoond overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852, met inbegrip van het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’, of via andere vergelijkbare methoden, waaronder de duurzaamheidstoetsing voor het InvestEU-fonds. Maatregelen die identiek zijn aan de maatregelen in door de Raad goedgekeurde herstel- en veerkrachtplannen, worden geacht in overeenstemming te zijn met het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’, aangezien dit reeds is geverifieerd;
- iii)
kmo’s en kleine midcapondernemingen die innoverende ondernemingen zijn zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 80);
- b)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 16,5 miljoen EUR en wordt toegekend aan kmo’s of kleine midcaps waarvan de hoofdactiviteiten zich in steungebieden bevinden, mits de financiering niet wordt gebruikt voor de verplaatsing van activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 61 bis;
- c)
het nominale bedrag van de totale financiering die in het kader van de steun van het InvestEU-fonds per eindbegunstigde wordt verstrekt, bedraagt niet meer dan 2,2 miljoen EUR en wordt toegekend aan kmo’s of kleine midcapondernemingen.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1)..'