Hoewel de rechtbank bij de aan te leggen maatstaf de maatregel van onttrekking aan het verkeer noemt, lijkt zij blijkens haar motivering hierin geen strafvorderlijk belang te vinden voor de voortzetting van het beslag op de auto.
HR, 05-07-2016, nr. 15/03802
ECLI:NL:HR:2016:1452
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-07-2016
- Zaaknummer
15/03802
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1452, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:611, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1452, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0312
Uitspraak 05‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag, artt. 94 en 552a Sv. Een ander dan de beslagene die stelt dat het inbeslaggenomen voorwerp haar in eigendom toebehoort klaagt over voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave aan haar. Gelet op de ingevolge art. 33a.2 aanhef en onder a Sr geldende vereisten voor v.v. mag de Rb in zo’n geval niet onbesproken laten het standpunt van de klaagster dat zij als eigenaresse moet worden aangemerkt en dat zij niet op de hoogte was van het gebruik van het betreffende voorwerp door de beslagene voor criminele doeleinden.
Partij(en)
5 juli 2016
Strafkamer
nr. S 15/03802 B
CeH/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 5 augustus 2015, nummer RK 15/437, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van de inbeslaggenomen auto, in zoverre tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de beslissing van de Rechtbank tot ongegrondverklaring van het klaagschrift voor zover dit klaagschrift betrekking heeft op de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Volkswagen Golf.
2.2.
De bestreden beschikking houdt met betrekking tot de ongegrondverklaring van het klaagschrift het volgende in:
"2. De standpunten van klaagster, de raadsvrouw, de belanghebbende en de officier van justitie
Het standpunt van klaagster en haar raadsvrouw
Klaagster maakt bezwaar tegen de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave. De raadsvrouw heeft ter zitting het klaagschrift toegelicht. Zij concludeert samengevat dat klaagster als eigenaar van de inbeslaggenomen voorwerpen moet worden aangemerkt en dat de voorwerpen aan haar moeten worden teruggegeven.
(...)
Het standpunt van de belanghebbende
Het standpunt van de belanghebbende luidt samengevat dat niet hij, [betrokkene 1], eigenaar is van de inbeslaggenomen auto, maar klaagster. Hij vindt dat de auto aan klaagster moet worden afgegeven.
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat de Volkswagen Golf onder [betrokkene 1] als bestuurder van die auto inbeslaggenomen is. In die auto is een verpakking met drugs aangetroffen. De auto staat weliswaar niet op naam van [betrokkene 1] maar is wel onder hem in beslag genomen en gelet op de regelmaat waarmee hij volgens vaststellingen door de politie gebruik maakt van die auto is de auto volgens de officier van justitie van [betrokkene 1]. De verkoper van de auto heeft bovendien verklaard dat hij de auto aan [betrokkene 1] heeft verkocht en niet aan klaagster. Gelet op het feit dat met de auto drugs zijn vervoerd, is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de auto verbeurd zal worden verklaard.
(...)
5. De beoordeling
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Feiten en omstandigheden
Op 29 mei 2015 is [betrokkene 1] in het kader van een strafrechtelijk onderzoek genaamd "Mastif" tijdens een grote drugsactie in Enschede aangehouden in de auto. Hij reed op dat moment in de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] waarin in de stuurkolom van de auto een sealbag met harddrugs is aangetroffen. Op die auto is op grond van artikel 94 Sv beslag is gelegd.
(...)
Maatstaf artikel 94 Sv
In geval van beslag op grond van artikel 94 Sv dient de rechter a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De raadkamer stelt hierbij voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden.
Oordeel raadkamer
De personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] is op 29 mei 2015 inbeslaggenomen onder [betrokkene 1]. [betrokkene 1] is als belanghebbende ter zitting verschenen, maar heeft zelf geen klaagschrift ingediend. Hij heeft ter zitting verklaard dat de auto niet aan hem toebehoort, maar aan klaagster. De officier van justitie heeft gesteld dat de belangen van de strafvordering zich tegen teruggave van de auto aan beslagene verzetten.
Bij die stand van zaken moet de raadkamer met inachtneming van de toepasselijke maatstaf de vraag beantwoorden of niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen auto zal bevelen. Klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de eigenaar/rechthebbende is van de inbeslaggenomen auto. De raadkamer is van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk [is] dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto zal bevelen in de strafzaak tegen [betrokkene 1], nu
- [betrokkene 1] tijdens een grote drugsactie in Enschede is aangetroffen in de Volkswagen Golf,
- in de stuurkolom van die [auto] een sealbag met harddrugs is gevonden waarvan [betrokkene 1] ter zitting heeft verklaard dat die drugs van hem waren,
- een geldbedrag van € 340,00 in kleine coupures is aangetroffen in die auto,
- [betrokkene 1] volgens het proces-verbaal van bevindingen van 10 juni 2015 verklaard heeft dat de auto hem € 14.500,00 heeft gekost,
- in de telefoon van [betrokkene 1] foto′s - gemaakt in de maand mei 2015 - zijn gevonden van hemzelf in en naast de Volkswagen Golf,
- in het kader van het onderzoek Mastif door het observatieteam [betrokkene 1] op een zestal dagen is gezien als gebruiker van de auto,
- in de telefoon van [betrokkene 1] gesprekken zijn gevonden waarin hij met twee verschillende personen spreekt over de verkoop van de auto,
- in de auto, naast de drugs en het geldbedrag, schoenen, maat 41, zijn gevonden evenals herenkleding,
op grond waarvan de raadkamer het aannemelijk acht dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker is van die auto waarmee drugs zijn vervoerd en waardoor de auto ook vatbaar is voor verbeurdverklaring.
Voor zover klaagster en haar raadsvrouw zich op het standpunt hebben gesteld dat klaagster als eigenaar van de auto moet worden aangemerkt terwijl zij niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden, geldt dat slechts in het geval dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert, de rechter vervolgens de vraag dient te beantwoorden of de klaagster, onder wie het beslag niet is gelegd en die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het in beslag genomen voorwerp kan worden aangemerkt. Nu het belang van de strafvordering zich echter wel tegen teruggave verzet, doet zich die situatie - wat er ook zij van hetgeen door klaagster of namens haar door de raadsvrouw is gesteld - in de onderhavige casus niet voor en kan die kwestie verder onbesproken blijven.
(...)
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift wat betreft de inbeslaggenomen personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] ongegrond moet worden verklaard."
2.3.
De Rechtbank heeft vastgesteld dat onder [betrokkene 1] op de voet van art. 94 Sv beslag is gelegd op de in het klaagschrift bedoelde auto, die volgens de klaagster aan haar in eigendom toebehoort. Te dezen doet zich dus het geval voor dat een ander dan de beslagene, stellende dat het inbeslaggenomen voorwerp haar in eigendom toebehoort, zich bij de Rechtbank beklaagt over de voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave aan haar (vgl. HR 12 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:19, rov. 2.3). Het oordeel van de Rechtbank komt in de kern hierop neer dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto zal bevelen. Aldus heeft de Rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift het juiste toetsingskader vooropgesteld. De Rechtbank heeft echter de aan te leggen maatstaf niet juist toegepast door te oordelen dat "onbesproken [kan] blijven" het standpunt van de klaagster dat zij als eigenaar van de auto moet worden aangemerkt en dat zij niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden. Dit oordeel is niet zonder meer begrijpelijk, gelet op de ingevolge art. 33a, tweede lid aanhef en onder a, Sr geldende vereisten voor verbeurdverklaring.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking, maar uitsluitend wat betreft de beslissing van de Rechtbank tot ongegrondverklaring van het klaagschrift ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Volkswagen Golf;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2016.
Conclusie 24‑05‑2016
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag, artt. 94 en 552a Sv. Een ander dan de beslagene die stelt dat het inbeslaggenomen voorwerp haar in eigendom toebehoort klaagt over voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave aan haar. Gelet op de ingevolge art. 33a.2 aanhef en onder a Sr geldende vereisten voor v.v. mag de Rb in zo’n geval niet onbesproken laten het standpunt van de klaagster dat zij als eigenaresse moet worden aangemerkt en dat zij niet op de hoogte was van het gebruik van het betreffende voorwerp door de beslagene voor criminele doeleinden.
Nr. 15/03802 B Zitting: 24 mei 2016 | Mr. G. Knigge Conclusie inzake: [klaagster] |
De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft bij beschikking van 5 augustus 2015 het klaagschrift van de klaagster, voor zover dit strekte tot teruggave aan haar van een onder een ander, op de voet van art. 94 Sv, inbeslaggenomen auto, ongegrond verklaard.
Namens de klaagster heeft mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort, een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel
3.1. Het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft geoordeeld dat het belang van strafvordering zich tegen de teruggave van de auto verzet.
3.2. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
“2. De standpunten van klaagster, de raadsvrouw, de belanghebbende en de officier van justitie
Het standpunt van klaagster en haar raadsvrouw
Klaagster maakt bezwaar tegen de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave. De raadsvrouw heeft ter zitting het klaagschrift toegelicht. Zij concludeert samengevat dat klaagster als eigenaar van de inbeslaggenomen voorwerpen moet worden aangemerkt en dat de voorwerpen aan haar moeten worden teruggegeven. (…)
Het standpunt van de belanghebbende
Het standpunt van de belanghebbende luidt samengevat dat niet hij, [betrokkene 1], eigenaar is van de inbeslaggenomen auto, maar klaagster. Hij vindt dat de auto aan klaagster moet worden afgegeven.
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie luidt samengevat dat de Volkswagen Golf onder [betrokkene 1] als bestuurder van die auto inbeslaggenomen is. In die auto is een verpakking met drugs aangetroffen. De auto staat weliswaar niet op naam van [betrokkene 1] maar is wel onder hem in beslag genomen en gelet op de regelmaat waarmee hij volgens vaststellingen door de politie gebruikt maakt van die auto is de auto volgens de officier van justitie van [betrokkene 1]. De verkoper van de auto heeft bovendien verklaard dat hij de auto aan [betrokkene 1] heeft verkocht en niet aan klaagster. Gelet op het feit dat met de auto drugs zijn vervoerd, is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de auto verbeurd zal worden verklaard.
(…)
5. De beoordeling
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Feiten en omstandigheden
Op 29 mei 2015 is [betrokkene 1] in het kader van een strafrechtelijk onderzoek genaamd “Mastif’ tijdens een grote drugsactie in Enschede aangehouden in de auto. Hij reed op dat moment in de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] waarin in de stuurkolom van de auto een sealbag met harddrugs is aangetroffen. Op die auto is op grond van artikel 94 Sv beslag is gelegd. (…)
Maatstaf artikel 94 Sv
In geval van beslag op grond van artikel 94 Sv dient de rechter a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De raadkamer stelt hierbij voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden.
Oordeel raadkamer
De personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] is op 29 mei 2015 inbeslaggenomen onder [betrokkene 1]. [betrokkene 1] is als belanghebbende ter zitting verschenen, maar heeft zelf geen klaagschrift ingediend. Hij heeft ter zitting verklaard dat de auto niet aan hem toebehoort, maar aan klaagster. De officier van justitie heeft gesteld dat de belangen van de strafvordering zich tegen teruggave van de auto aan beslagene verzetten.
Bij die stand van zaken moet de raadkamer met inachtneming van de toepasselijke maatstaf de vraag beantwoorden of niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen auto zal bevelen. Klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de eigenaar/rechthebbende is van de inbeslaggenomen auto. De raadkamer is van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto zal bevelen in de strafzaak tegen [betrokkene 1], nu
- [betrokkene 1] tijdens een grote drugsactie in Enschede is aangetroffen in de Volkswagen Golf,
- in de stuurkolom van die [auto] een sealbag met harddrugs is gevonden waarvan [betrokkene 1] ter zitting heeft verklaard dat die drugs van hem waren,
- een geldbedrag van € 340,00 in kleine coupures is aangetroffen in die auto,
- [betrokkene 1] volgens het proces-verbaal van bevindingen van 10 juni 2015 verklaard heeft dat de auto hem € 14.500,00 heeft gekost,
- in de telefoon van [betrokkene 1] foto’s - gemaakt in de maand mei 2015 - zijn gevonden van hemzelf in en naast de Volkswagen Golf,
- in het kader van het onderzoek Mastif door het observatieteam [betrokkene 1] op een zestal dagen is gezien als gebruiker van de auto,
- in de telefoon van [betrokkene 1] gesprekken zijn gevonden waarin hij met twee verschillende personen spreekt over de verkoop van de auto,
- in de auto, naast de drugs en het geldbedrag, schoenen, maat 41, zijn gevonden evenals herenkleding,
op grond waarvan de raadkamer het aannemelijk acht dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker is van die auto waarmee drugs zijn vervoerd en waardoor de auto ook vatbaar is voor verbeurdverklaring.
Voor zover klaagster en haar raadsvrouw zich op het standpunt hebben gesteld dat klaagster als eigenaar van de auto moet worden aangemerkt terwijl zij niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden, geldt dat slechts in het geval dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert, de rechter vervolgens de vraag dient te beantwoorden of de klaagster, onder wie het beslag niet is gelegd en die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het in beslag genomen voorwerp kan worden aangemerkt. Nu het belang van de strafvordering zich echter wel tegen teruggave verzet, doet zich die situatie - wat er ook zij van hetgeen door klaagster of namens haar door de raadsvrouw is gesteld - in de onderhavige casus niet voor en kan die kwestie verder onbesproken blijven.
(…)
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift wat betreft de inbeslaggenomen personenauto van het merk Volkswagen type Golf met het kenteken [AA-00-AA] ongegrond moet worden verklaard.
(…)”
3.3. Uit deze motivering van de rechtbank, in het bijzonder haar overweging dat “de auto (…) vatbaar is verbeurdverklaring”, blijkt dat het belang van strafvordering bij handhaving van het beslag volgens de rechtbank is gelegen in de omstandigheid dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.1.
3.4. Ik stel voorop dat verbeurdverklaring van een voorwerp waarmee het strafbare feit is begaan of voorbereid in beginsel alleen mogelijk is indien dat voorwerp aan de veroordeelde toebehoort. Op dit beginsel maakt art. 33a, lid 2 aanhef en onder a, Sr een uitzondering voor het geval de rechthebbende - kort gezegd - te kwader trouw was. Dat betekent dat bij de vraag of de wet verbeurdverklaring toelaat, niet als zijnde irrelevant in het midden kan worden gelaten of een ander dan de veroordeelde de rechthebbende is op het desbetreffende voorwerp en, zo dit het geval mocht zijn, evenmin of die ander onbekend was met het criminele gebruik dat de veroordeelde daarvan maakte en dat gebruik ook niet redelijkerwijze had kunnen vermoeden.
3.5. De rechtbank heeft aannemelijk geacht dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker is van de auto. Hierin ligt echter niet besloten dat hij, en dus niet de klaagster, als de rechthebbende van de auto moet worden aangemerkt. Gelet hierop heeft de rechtbank, door te oordelen dat bovengenoemd belang van strafvordering zich tegen teruggave van de auto verzet en het er niet toe doet dat door of namens de klaagster is gesteld dat zij de rechthebbende is van de auto en niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door [betrokkene 1] voor criminele doeleinden, het in art. 33a, lid 2 aanhef en onder a, Sr bepaalde miskend.
3.6. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van de inbeslaggenomen auto, in zoverre tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 24‑05‑2016