Rb. Rotterdam, 08-12-2017, nr. 6364988
ECLI:NL:RBROT:2017:10373
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
08-12-2017
- Zaaknummer
6364988
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:10373, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 08‑12‑2017; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR 2018/476
AR-Updates.nl 2018-0128
VAAN-AR-Updates.nl 2018-0128
Uitspraak 08‑12‑2017
Inhoudsindicatie
Terecht gegeven ontslag op staande voet wegens werkweigering.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 6364988 VZ VERZ 17-25433
uitspraak: 8 december 2017
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaatsnaam],
verzoeker,
gemachtigde: mr. R.J. Michielsen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Levels Werktuigbouwkundige Installaties B.V.,
gevestigd te Buggenem,
verweerster,
gemachtigde: mr. S.H.O. Aben.
Partijen worden verder aangeduid als ‘[verzoeker]’ en ‘Levels’.
1. Het verloop van de procedure
1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
- -
het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 3 oktober 2017;
- -
het verweerschrift.
1.2
Op 23 november 2017 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Levels zijn dhr. [L.] en de gemachtigde verschenen. De gemachtigde van [verzoeker] heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Voor het overige heeft de griffier van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.
1.3
De datum van de uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1969 is op 10 april 2017 bij Levels in dienst getreden in de functie van ‘leerling installatiemonteur’. Het salaris van [verzoeker] bedroeg € 2.210,- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiegeld. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van 12 maanden en aldus voor bepaalde tijd.
2.2
In artikel 2 sub 2 van de overeenkomst staat slechts vermeld:
“Partijen zijn gezamenlijk als ook ieder afzonderlijk, te allen tijde bevoegd de arbeidsovereenkomst, met inachtneming van de wettelijke bepalingen terzake, rechtsgeldig te doen eindigen danwel met wederzijds goedvinden schriftelijk te doen eindigen, met inachtneming van de geldende opzegtermijn en tegen het einde van de kalendermaand.”
2.3
Op vrijdag 16 juni 2017 heeft dhr. [N.] van Levels een e-mail gestuurd aan [verzoeker] met daarin het navolgende bericht:
“Beste [verzoeker],
Hierbij de projectgegevens van het project HTC in Eindhoven waar je maandag gaat starten:
HTC Nieuwbouw
High Tech Campus 1
5656AE Eindhoven
(…)”
2.4
Op maandag 19 juni 2017 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld in verband met schouderklachten. Op donderdag 6 juli 2017 om 23.27 uur heeft [verzoeker] zich beter gemeld. Levels heeft [verzoeker] niet opgeroepen om op 7 juli 2017 te komen in verband met de reeds geplande vakantie van [verzoeker] vanaf 10 juli 2017.
2.5
[verzoeker] heeft vakantieverlof genoten van 10 juli tot 24 juli 2017.
2.6
Partijen hebben in juni en juli 2017 met elkaar gesproken over een beëindiging van het dienstverband van [verzoeker] in verband met een tekort aan werk met een beperkte reistijd voor [verzoeker]. In dit verband heeft Levels aan [verzoeker] een concept vaststellingovereenkomst voorgelegd waarin de beëindiging met wederzijds goedvinden van het dienstverband per 1 augustus 2017 is opgenomen, zonder verdere financiële vergoeding afgezien van het salaris tot 1 augustus 2017.
2.7
[verzoeker] is niet akkoord gegaan met het voorstel van Levels, maar heeft in plaats daarvan, bij brief van de gemachtigde van [verzoeker] van 24 juli 2017, aan Levels voorgesteld om tot een beëindiging van het dienstverband te komen per 1 augustus 2017 onder betaling van een lumpsumvergoeding aan [verzoeker] gelijk aan het bedrag dat hij aan salaris zou ontvangen tot en met het einde van zijn dienstverband.
2.8
Levels heeft dit voorstel per e-mail van de hand gewezen. In die e-mail is namens Levels geschreven:
“Levels (…) gaat niet in op het voorstel als weergegeven in voormeld schrijven en wenst het dienstverband met de heer [verzoeker] verder niet te beëindigen. Dat betekent concreet dat de heer [verzoeker] zich maandagochtend aanstaande voor zijn werk dient te melden om 6.45 uur in Eindhoven op de High Tech Campus in het HTC-gebouw (…). ”
2.9
[verzoeker] is op maandag 31 juli 2017 niet op het werk in Eindhoven verschenen, waarna Levels hem een schriftelijke waarschuwing heeft gestuurd en heeft medegedeeld geen loon te zullen betalen over niet gewerkte uren.
2.10
Op dinsdag 1 augustus 2017 is [verzoeker] wederom niet op werk verschenen. De gemachtigde van [verzoeker] heeft Levels die dag aan het einde van de middag bericht:
“Client tast volledig in het duister welke werkzaamheden van hem worden verwacht. Bovendien komt deze actie van uw zijde wat gekunsteld over nu cliënt duidelijk te verstaan is gegeven dat tot een beëindiging van het dienstverband zal worden overgegaan. Uitdrukkelijk is cliënt voorgehouden: 1 augustus ben je weg!
Hoe is dit te verenigen met uw huidige opstelling? Bovendien ontbreekt de huidige contractuele basis.
Het geheel overziend komt het mij voor dat partijen er beter aan doen om te bezien onder welke voorwaarden tot een beëindiging van het dienstverband kan worden gekomen.
Er is absoluut geen sprake van ongeoorloofde afwezigheid.”
2.11
Op 2 augustus 2017 is [verzoeker] wederom niet op het werk in Eindhoven verschenen. Levels heeft die middag aan [verzoeker] (via zijn gemachtigde) te kennen gegeven dat geen overeenstemming is bereikt over de beëindiging van het dienstverband en dat [verzoeker] drie dagen niet op werk verschenen is. Levels heeft [verzoeker] opnieuw opgeroepen op werk te verschijnen op donderdag 3 augustus 2017 en gewaarschuwd dat het opnieuw niet verschijnen een ontslag op staande voet tot gevolg kon hebben.
2.12
[verzoeker] is op 3 augustus 2017 niet op werk verschenen en vervolgens op staande voet ontslagen wegens voortdurende ongeoorloofde afwezigheid/werkweigering.
3. Het verzoek en de grondslag daarvan
3.1
[verzoeker] heeft verzocht voor recht te verklaren dat aan het ontslag op staande voet geen dringende reden ten grondslag lag en om Levels vanwege die onterechte opzegging van de arbeidsovereenkomst op de voet van artikel 7:677 lid 4 BW te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding gelijk aan het loon over het restant van de arbeidsovereenkomst, te weten een bedrag van € 19.643,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en proceskosten.
3.2
[verzoeker] heeft aan zijn verzoek kort gezegd ten grondslag gelegd dat Levels bewust heeft willen aansturen op een einde van de arbeidsovereenkomst. Toen [verzoeker] daar alleen onder bepaalde voorwaarden aan mee wilde werken, heeft Levels hem de volstrekt onredelijke werkopdracht gegeven om op 31 juli 2017 in Eindhoven te komen werken. Deze opdracht heeft [verzoeker] geïnterpreteerd als een poging tot ‘kaltstellung’, hetgeen hij ook aan Levels heeft medegedeeld. Het was Levels dan ook duidelijk wat de reden was voor [verzoeker] om niet op het werk in Eindhoven te verschijnen, als gevolg waarvan er geen sprake was van een dringende reden aan de zijde van Levels, aldus [verzoeker].
3.3
Levels heeft een verweerschrift ingediend. Hierop zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan. Levels heeft tevens een zelfstandig tegenverzoek gedaan, maar heeft dit verzoek bij aanvang van de zitting ingetrokken.
4. 4. De beoordeling
4.1
Beoordeeld dient te worden of er sprake is van een terecht gegeven ontslag op staande voet. In dat geval is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd zonder dat [verzoeker] recht heeft op een vergoeding ex artikel 7:667 lid 4 BW.
4.2
Tussen partijen staat vast dat [verzoeker] in de week van maandag 31 juli 2017 gedurende vier dagen niet op het werk in Eindhoven is verschenen, ondanks dat hij daartoe meermalen schriftelijk is opgeroepen en tweemaal schriftelijk is gewaarschuwd. Het weigeren om op een werklocatie te verschijnen en aldus weigeren werk te verrichten kan naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel worden gekwalificeerd als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW.
4.3
De vraag is of de opdracht van Levels aan [verzoeker] om in Eindhoven te verschijnen een redelijke opdracht was en aldus of de weigering van [verzoeker] om daar te verschijnen wel of niet gerechtvaardigd was. [verzoeker] heeft in dit kader aangevoerd dat Levels duidelijk had gemaakt het dienstverband met [verzoeker] te willen beëindigen en bovendien had aangegeven dat er geen werk voorhanden was. In dat licht was de opdracht aan [verzoeker] om in Eindhoven te komen werken volgens [verzoeker] een gekunstelde constructie om [verzoeker] uiteindelijk te dwingen zelf ontslag te nemen dan wel ontslagen te worden.
4.4
De kantonrechter kan de redenering van [verzoeker] niet volgen. Hoewel niet ter discussie staat dat Levels op enig moment de intentie had om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te beëindigen, is de boodschap van Levels in de e-mail van 28 juli 2017, hiervoor onder 2.8 deels weergegeven, duidelijk. Levels heeft op dat moment duidelijk meegedeeld dat zij had besloten af te zien van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zodat [verzoeker] wat Levels betrof ‘gewoon’ aan het werk kon. Dat [verzoeker] wellicht nog onderhandelingsruimte zag om alsnog tot een beëindiging met wederzijds goedvinden te komen, doet hieraan niet af. Voor zover [verzoeker] al zou hebben gemeend dat de onderhandelingen nog niet waren afgerond, valt overigens zonder nadere toelichting die ontbreekt, ook niet in te zien dat [verzoeker] in afwachting van de uitkomst van die onderhandelingen geen werk zou hoeven te verrichten.
4.5
Ten aanzien van het standpunt van [verzoeker] dat de werkzaamheden in Eindhoven op voorhand als niet passend moesten worden beschouwd omdat Levels eerder zou hebben aangegeven dat er geen passend werk voorhanden was, overweegt de kantonrechter het navolgende. Levels heeft het project in Eindhoven medio juni al bij [verzoeker] onder de aandacht gebracht middels de oproep om daar te komen werken op 19 juni 2017. [verzoeker] heeft daar toen niet gewerkt als gevolg van zijn ziekmelding en aansluitend daarop zijn vakantie. Vast is komen te staan dat Eindhoven als werklocatie voor [verzoeker] voor beide partijen niet ideaal was, met name gelet op de reisafstand en gelet op de aard van de werkzaamheden. Dat partijen om die reden in onderhandeling zijn getreden over een einde van de arbeidsovereenkomst, betekent echter niet dat het werk als niet passend moet worden beschouwd.
4.6
Levels heeft in dit verband toegelicht dat het bedrijf is gevestigd in Limburg en dat werknemers regelmatig in verder weg gelegen projectlocaties te werk worden gesteld. In dit kader is in de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van Levels, ook in die van [verzoeker], een regeling voor reistijd- en kosten opgenomen. Met Levels is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de reistijd geen onoverkomelijk bezwaar kan hebben gevormd. Daarnaast heeft Levels toegelicht dat de beschikbare werkzaamheden in Eindhoven met name betrekking hadden op de elektrotechniek, maar dat die werkzaamheden voldoende raakvlakken hadden met de installatietechniek, zodat ook in dit opzicht de werkzaamheden als passend moesten worden beschouwd. Het had bovendien op de weg van [verzoeker] gelegen om te concretiseren waarom hij op voorhand, zonder dat hij precies wist wat hij zou gaan doen, meende dat de werkzaamheden niet bij zijn functie en opleiding zouden passen. Dat heeft [verzoeker] nagelaten. De omstandigheid dát het [verzoeker] wellicht nog niet tot in detail duidelijk was welke werkzaamheden hij zou gaan verrichten, is naar het oordeel van de kantonrechter een onvoldoende reden om helemaal niet op het werk te verschijnen.
4.7
De conclusie uit het voorgaande is dat [verzoeker], naar het oordeel van de kantonrechter, bij voortduring zonder goede reden heeft geweigerd om te komen werken. Dat levert een dringende reden op, zodat Levels [verzoeker] terecht op staande voet heeft ontslagen. Dat heeft tot gevolg dat de verzochte verklaring voor recht en het verzoek tot een betaling van een schadevergoeding ex artikel 7:677 lid BW dienen te worden afgewezen, met de veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter:
- -
wijst het verzoek af;
- -
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Levels vastgesteld op € 600,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. L.J. van Die en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31945