Einde inhoudsopgave
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Artikel 39 [Nadere regelgeving]
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2014, 14 (uitgifte: 17-01-2014, kamerstukken: 33773)
- Inwerkingtreding
25-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2014, Stb. 2014, 31 (uitgifte: 24-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van bij die maatregel aan te wijzen gewassen regels gesteld over het in de handel brengen van teeltmateriaal van tot die gewassen behorende rassen of opstanden. Deze regels kunnen onder meer inhouden:
- a.
de voorwaarde dat uitsluitend teeltmateriaal in de handel wordt gebracht, indien het afkomstig is van een ras dat of een opstand die is toegelaten en is ingeschreven in het rassenregister, dan wel is opgenomen op een vanwege de Europese Commissie vastgestelde gemeenschappelijke lijst van rassen of opstanden;
- b.
de voorwaarde dat slechts bepaalde categorieën van teeltmateriaal in de handel worden gebracht;
- c.
de voorwaarde dat bepaalde categorieën van teeltmateriaal uitsluitend in de handel worden gebracht door de houder van het kwekersrecht van het desbetreffende ras, of, indien voor het ras geen kwekersrecht bestaat, door de voor het ras bij de Raad geregistreerde instandhouders.
2.
Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde maatregel kunnen tevens regels worden gesteld omtrent:
- a.
het toezicht op de instandhouding en het in de handel brengen van teeltmateriaal van een ras dat niet langer in stand gehouden wordt;
- b.
het in de handel brengen met het oog op uitvoer buiten het grondgebied van de Europese Unie van teeltmateriaal van rassen en opstanden die niet voldoen aan de in het eerste lid, onder a gestelde voorwaarden.
3.
De registratie van instandhouders, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geschiedt door de Raad op aanwijzing van de keuringsinstelling. Indien dit om kweektechnische redenen noodzakelijk is, wijst de Raad één instandhouder aan. Deze laatste is verplicht onder daartoe door de Raad te stellen voorwaarden aan anderen, die daartoe de wens kenbaar hebben gemaakt, voor de voortbrenging van teeltmateriaal geschikt materiaal te verstrekken.
4.
Ten aanzien van gewassen, waarvoor bij bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie regels zijn gesteld omtrent het in de handel brengen, die ingevolge de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing zijn op het gehele grondgebied van de Europese Economische Ruimte, zijn het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid, onderdeel b, van overeenkomstige toepassing op het grondgebied van de Europese Economische Ruimte.
5.
In afwijking van de krachtens het eerste lid gestelde regels is het toegestaan kleine hoeveelheden teeltmateriaal in de handel te brengen voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden.
6.
In afwijking van de krachtens het eerste lid gestelde regels kan een keuringsinstelling op verzoek toestemming verlenen, hetzij om voor een bepaalde tijd teeltmateriaal in de handel te brengen, hetzij voor het in de handel brengen van passende hoeveelheden teeltmateriaal voor onderzoeks- en beproevingsdoeleinden of voor de instandhouding van de genetische diversiteit, voor zover het gaat om teeltmateriaal van een ras of opstand waarvoor in tenminste één lidstaat van de Europese Unie een aanvraag tot toelating is ingediend.
7.
De voorwaarden waaronder de in het zesde lid bedoelde toestemming kan worden gegeven alsmede de in dat lid bedoelde hoeveelheden worden bij ministeriële regeling vastgesteld.