Einde inhoudsopgave
Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2021
- Bronpublicatie:
29-06-2021, Stcrt. 2021, 33229 (uitgifte: 05-07-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2021/176058)
- Inwerkingtreding
06-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2021, Stcrt. 2021, 33229 (uitgifte: 05-07-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2021/176058)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Een helikopterluchthaven en het gebruik hiervan voldoen, onverminderd het bepaalde in § 2, aan de volgende eisen:
- a.
de luchthaven en het gebruik hiervan voldoen aan de voorschriften en aanbevelingen uit de navolgende onderdelen van deel II (heliports) van bijlage 14 bij het verdrag: 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3, 3.1.7, 3.1.8, 3.1.9, 3.1.13, 3.1.22, 3.1.24 en 5.2.2.
- b.
de luchthaven is zodanig gelegen dat in de in- en uitvliegsectoren geen obstakels steken door een denkbeeldig vlak, dat met de korte zijde van de luchthaven als basis, oploopt met een helling van 1:8 (hoogte:afstand) tot een afstand van 245 meter, gemeten vanaf de buitengrens van de safety area welke de final approach and take off area (FATO) omgeeft en divergeert tot een breedte van 7 maal de rotordiameter;
- c.
de uitvliegsector ligt in het verlengde van de invliegsector of maakt een hoek van maximaal 30° met de invliegsector.