Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1092/2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's
Artikel 8 Beroepsgeheim
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2176)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2176)
- Vakgebied(en)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Leden van de algemene raad en welke andere personen ook die voor of in verband met het ESRB werkzaamheden verrichten of hebben verricht (onder meer het desbetreffende personeel van centrale banken, het wetenschappelijk adviescomité, het technisch adviescomité, de ESA's en de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten), maken informatie die onder het beroepsgeheim valt niet openbaar, zelfs niet na afloop van hun functie.
Deze alinea doet geen afbreuk aan de overeenkomstig artikel 19, lid 5, gevoerde vertrouwelijke mondelinge besprekingen.
2.
Door leden van het ESRB verkregen informatie mag alleen in de loop van en in het kader van het vervullen van hun in artikel 3, lid 2, vastgestelde taken worden gebruikt.
2 bis.
De leden van het ESRB uit nationale centrale banken, nationale toezichthoudende autoriteiten en nationale autoriteiten die zijn belast met het voeren van macroprudentieel beleid kunnen, in hun hoedanigheid van leden van het ESRB, aan nationale autoriteiten of organen die verantwoordelijk zijn voor de stabiliteit van het financiële stelsel uit hoofde van het Unierecht of nationale regelingen informatie over de uitoefening van de aan het ESRB toevertrouwde taken verstrekken die nodig is voor de uitoefening van de wettelijke taken van die autoriteiten of organen, mits voldoende waarborgen zijn ingebouwd om te garanderen dat het toepasselijke Unierecht en nationale regelingen onverkort in acht worden genomen.
2 ter.
Indien de informatie afkomstig is van andere dan de in lid 2 bis genoemde autoriteiten, gebruiken de leden van het ESRB uit nationale centrale banken, nationale toezichthoudende autoriteiten en nationale autoriteiten die zijn belast met het voeren van macroprudentieel beleid, die informatie voor de uitoefening van hun wettelijke taken slechts met de uitdrukkelijke toestemming van die autoriteiten.
3.
Onverminderd artikel 16 en de toepassing van het strafrecht mogen vertrouwelijke gegevens waarvan de in lid 1 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm zodat individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd.
4.
Het ESRB stelt samen met de ESA's specifieke vertrouwelijkheidsprocedures vast en voert deze in, ter beveiliging van informatie over individuele financiële instellingen en informatie waarmee individuele financiële instellingen kunnen worden geïdentificeerd.