NJ 1934, p. 402
Opzettelijk een op de treeplank staanden Rijksveldwachter van een auto doen slingeren. Beteekenis van een verder strekkend oogmerk.
HR 15-01-1934, ECLI:NL:HR:1934:217, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 januari 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Fick en Donner
- Zaaknummer
[151934/NJ_1934,_p._402]
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS104272:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:217, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑01‑1934
- Wetingang
(Sr art. 300.)
Essentie
Opzettelijk een op de treeplank staanden Rijksveldwachter van een auto doen slingeren. Beteekenis van een verder strekkend oogmerk.
Samenvatting
Aan de door req. opzettelijk verrichte handeling, die noodzakelijkerwijs, althans met groote waarschijnlijkheid, aan den Rijksveldw. Bouwman lichamelijk leed moest toebrengen, wordt niet het karakter van mishandeling ontnomen, indien req.’s bedoeling, d. w. z. zijn verder reikend oogmerk, niet gericht was op het toebrengen van lichamelijk leed, doch op het zich ontdoen van den rijksveldwachter, en indien dit laatste een op zich zelf geoorloofd doel was. Immers, al ware dit zich ontdoen i. c. niet te beschouwen als een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.