HR, 19-03-2010, nr. 09/04060
ECLI:NL:HR:2010:BL0589
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19-03-2010
- Zaaknummer
09/04060
- Conclusie
Mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
BL0589
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL0589, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL0589
ECLI:NL:PHR:2010:BL0589, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL0589
- Wetingang
art. 798 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Familierecht. Ondertoezichtstelling van een minderjarige; niet-ontvankelijk cassatieberoep wegens verstrijken geldigheid van de rechterlijke beschikking met betrekking tot de ondertoezichtstelling.
19 maart 2010
Eerste Kamer
09/04060
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
STICHTING BUREAU JEUGDZORG NOORD-BRABANT,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 29 oktober 2008 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingekomen verzoekschrift heeft Bureau Jeugdzorg zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de termijn van de ondertoezichtstelling van [de zoon] voor de duur van één jaar te verlengen tot 30 december 2009. Als belanghebbenden zijn [de moeder] (hierna: de moeder) en [de zoon] aangemerkt.
De rechtbank heeft bij beschikking van 22 december 2008 de termijn van de ondertoezichtstelling ten aanzien van [de zoon] voor de duur van één jaar verlengd tot 30 december 2009.
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 8 juli 2009 heeft het hof de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank van 22 december 2008.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bureau Jeugdzorg heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de vader in zijn cassatieberoep.
3. Ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Het beroep is gericht tegen een beschikking op een verzoek van het Bureau Jeugdzorg tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige.
Bij beschikking van 22 december 2008 heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling met ingang van 30 december 2008 voor de duur van één jaar verlengd. Het hof heeft de vader bij beschikking van 8 juli 2009 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hiertegen ingestelde hoger beroep.
3.2 De geldigheidsduur van de verlenging van de ondertoezichtstelling is op 30 december 2009 verstreken, zodat de vader geen belang meer heeft bij zijn cassatieberoep en om deze reden daarin niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 maart 2010.
Conclusie 25‑01‑2010
Mr. E.B. Rank-Berenschot
Partij(en)
CONCLUSIE inzake:
[De vader],
verzoeker tot cassatie,
adv. mr. J. Groen,
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant,
verweerster in cassatie,
niet verschenen.
1.
Het gaat in deze zaak om een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [de zoon], geboren op [geboortedatum] 1992 (hierna: [de zoon]), zoon van verzoeker tot cassatie, hierna: de vader. De ouders van [de zoon] zijn gescheiden. [De zoon] staat sinds 31 december 2001 onder toezicht van verweerster in cassatie, hierna: het Bureau Jeugdzorg. De moeder heeft sedert 2004 het eenhoofdig gezag.
2.
Bij beschikking van 22 december 2008 heeft de rechtbank 's‑Hertogenbosch op verzoek van het Bureau Jeugdzorg de termijn van ondertoezichtstelling van [de zoon] met ingang van 30 december 2008 voor de duur van één jaar verlengd. De rechtbank heeft de vader in deze beschikking niet als belanghebbende aangemerkt.
3.
De vader is van deze beschikking is in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof 's‑Hertogenbosch. De grieven strekken tot betoog dat de rechtbank ten onrechte de vader niet als belanghebbende heeft aangemerkt, en dat de ondertoezichtstelling ten onrechte voor de duur van een jaar is verlengd. De vader heeft verzocht de beschikking waarvan beroep te vernietigen en alsnog te oordelen dat de vader als belanghebbende dient te worden aangemerkt met alle bijbehorende rechten en plichten.
4.
Bij beschikking van 8 juli 2009 heeft het hof, na te hebben overwogen dat het de vader niet zal aanmerken als belanghebbende zoals bedoeld in art. 798 Rv, de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
5.
De vader is van deze beschikking tijdig in cassatie gekomen. Het Bureau Jeugdzorg heeft geen verweerschrift in cassatie ingediend.
6.
De geldigheidsduur van de verlenging van de ondertoezichtstelling is op 30 december 2009 verstreken. Om deze reden heeft de vader geen belang meer bij zijn cassatieberoep, zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.
De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de vader in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
A-G