Statuut van het Internationaal Gerechtshof
Artikel 66
Geldend
Geldend vanaf 24-07-1987
- Bronpublicatie:
24-07-1987, Trb. 1987, 114 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-07-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1987, Trb. 1987, 114 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De Griffier geeft aan alle staten die voor het Hof mogen verschijnen onverwijld kennis van het verzoek om advies.
2.
Tevens geeft de Griffier, door middel van een bijzondere en rechtstreekse mededeling aan elke staat die voor het Hof mag verschijnen, of elke internationale organisatie waarvan het Hof of, zo dit niet in zitting is, de President veronderstelt dat zij inlichtingen over de kwestie zou kunnen verschaffen, kennis dat het Hof bereid is binnen een door de President vast te stellen termijn schriftelijke verklaringen in ontvangst te nemen of, in een daartoe te houden openbare zitting, op de kwestie betrekking hebbende mondelinge verklaringen aan te horen.
3.
Ingeval een staat die bevoegd is voor het Hof te verschijnen, de in het tweede lid van dit artikel bedoelde bijzondere kennisgeving niet heeft ontvangen, kan die staat de wens te kennen geven een schriftelijke verklaring in te dienen of te worden gehoord; het Hof beslist hierover.
4.
Aan staten en organisaties die schriftelijke of mondelinge verklaringen of beide hebben afgelegd, wordt toegestaan commentaar te leveren op de door andere staten of organisaties afgelegde verklaringen, in de vorm, in de omvang en binnen de termijn die het Hof of, zo dit niet in zitting is, de President, van geval tot geval zal vaststellen. Derhalve brengt de Griffier eventuele schriftelijke verklaringen tijdig ter kennis van staten en organisaties die eveneens veklaringen[lees: verklaringen] hebben afgelegd.