Wet post BES
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
- c.
houder van de concessie: de rechtspersoon, waaraan een concessie is verleend op grond van artikel 2, eerste lid;
- d.
brieven: bescheiden en schriftelijke mededelingen, al dan niet verpakt, met uitzondering van die welke door toepassing van druk- of andere vermenigvuldigingstechnieken in een aantal geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren ter verspreiding zijn vervaardigd en waarin, behoudens de adressering, geen bijvoegingen, doorhalingen of aanduidingen zijn aangebracht;
- e.
postzendingen: brieven en andere geadresseerde zendingen die de houder van de concessie ingevolge het bepaalde bij en krachtens artikel 2, tweede lid, verplicht is te vervoeren;
- f.
vervoer: het geheel van handelingen dat ertoe leidt dat een ter verzending aangeboden postzending wordt afgeleverd;
- g.
de akten van de Wereldpostunie: de Constitutie (Trb. 1965, 170) met in begrip van alle daarin sedertdien aangebrachte en nog aan te brengen wijzigingen, het Algemeen Postverdrag en de overige Overeenkomsten, gesloten door de leden van de Wereldpostunie, alsmede de daarbij behorende reglementen;
- h.
algemene voorwaarden: door de houder van de concessie opgestelde schriftelijke bedingen, die in overeenkomsten terzake van het vervoer van postzendingen worden opgenomen.