Hof 's-Hertogenbosch, 11-06-2014, nr. 20-001163-13
ECLI:NL:GHSHE:2014:1804
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
11-06-2014
- Zaaknummer
20-001163-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2014:1804, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 11‑06‑2014; (Hoger beroep, Op tegenspraak)
Uitspraak 11‑06‑2014
Inhoudsindicatie
openlijke geweldspleging en zware mishandeling
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001163-13
Uitspraak : 11 juni 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 27 maart 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-845206-11 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd - openlijke geweldpleging (feit 1) en poging tot zware mishandeling (feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 87 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.
Verdachte is vrijgesproken voor het onder 3 ten laste gelegde.
Voorts heeft de rechtbank beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partijen en een in beslag genomen voorwerp.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (inclusief kosten rechtsbijstand) en [benadeelde partij 2] en oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen schop.
Namens verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Rompertsebaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5]
welk geweld bestond uit
- het met een schop en/of moersleutel(s) en/of krik en/of andere voorwerpen rennen/lopen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- het met een schop slaan tegen de arm en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, met een schop slaan op/tegen het hoofd en/of (vervolgens) in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of
- het slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een schop en/of moersleutel(s) en/of krik en/of andere voorwerpen in de hand, in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gerend/gelopen;
2.hij op of omstreeks 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met kracht met een schop
- op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- een slaande beweging naar het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met kracht met een schop
- op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- een slaande beweging naar het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft, evenals is betoogd door de advocaat-generaal en de verdediging, uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. Het enkele geven van een klap met een schop in het gezicht is, onder de omstandigheden van het onderhavige geval, onvoldoende om te kunnen concluderen dat (voorwaardelijk) opzet aanwezig was op de dood. Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en
2
subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.hij op 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch met anderen, op de openbare weg, de Rompertsebaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] en
[slachtoffer 5]
welk geweld bestond uit
- het met een schop en moersleutels rennen/lopen in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en
- het met een schop slaan tegen het hoofd en (vervolgens) in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] en
- het slaan tegen het lichaam en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5];
2.hij op 29 mei 2011 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met kracht met een schop tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde het verweer gevoerd dat de gehouden fotoconfrontaties dienen te worden uitgesloten van het bewijs, omdat dit telkens enkelvoudige fotoconfrontaties zijn geweest, welke confrontaties des te onbetrouwbaarder zijn nu de getuigen ten tijde van het houden van de confrontaties onder invloed waren van alcohol.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De fotoconfrontaties worden door het hof niet tot het bewijs gebezigd, weshalve het verweer van de raadsman geen nadere bespreking behoeft.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde het verweer gevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu dit feit niet kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij zag dat zijn broer [slachtoffer 2] vol met een schop in het gezicht werd geslagen en achterover viel. Hij dacht dat verdachte zijn broer dood zou slaan. Het slachtoffer [slachtoffer 2] heeft zelf verklaard dat hij met de schop een klap tegen zijn gezicht kreeg en dat hij even bewusteloos is geweest.
Het hof leidt uit deze verklaringen af dat er door verdachte met kracht is geslagen.
Gelet op het gebruikte slagwapen en de plaats waar het slachtoffer met kracht is geraakt, namelijk tegen het hoofd, is het hof van oordeel dat er een aanmerkelijke kans was dat het slaan zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zou hebben. Verdachte heeft die aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewust aanvaard door het slachtoffer met een schop vol tegen het hoofd te slaan.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
1.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
2.
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die
onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij met name in aanmerking genomen het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is. Verdachte heeft samen met zijn mededaders op de openbare weg fysiek geweld gebruikt tegen personen. Daarbij heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door met een schop iemand vol tegen het hoofd te slaan. De omstandigheid dat die persoon geen blijvend letsel heeft opgelopen, is geenszins aan verdachte te danken.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts rekening gehouden met de omstandigheden dat de verdachte ter zake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld en dat hij na het plegen van de onderhavige feiten niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is geweest. Ook heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheden dat verdachte inmiddels een vaste baan heeft, binnenkort vader wordt en zijn leven op de rit lijkt te hebben.
Het hof zal gelet op laatstgenoemde persoonlijke omstandigheden, in afwijking van hetgeen door de advocaat-generaal is gevorderd en hetgeen dat door de raadsman is bepleit, een gevangenisstraf opleggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, gecombineerd met een taakstraf voor de maximale duur, gelet op de ernst van de feiten.
Ten aanzien van de in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt en daarvan zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 4.916,64. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.800,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 350,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 810,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en
2
subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 87 (zevenentachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2
STK Gereedschap, goednr. 309421/ 2x moersleutel
1
STK Schop, goednr. 309422.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.180,53 (vierduizend honderdtachtig euro en drieënvijftig cent) bestaande uit
€ 380,53 (driehonderdtachtig euro en drieënvijftig cent) materiële schade en € 3.800,00 (drieduizend achthonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.428,00 (duizend vierhonderdachtentwintig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 4.180,53 (vierduizend honderdtachtig euro en drieënvijftig cent) bestaande uit € 380,53 (driehonderdtachtig euro en drieënvijftig cent) materiële schade en € 3.800,00 (drieduizend achthonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 51 (eenenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat, indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat, indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 810,00 (achthonderdtien euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3], een bedrag te betalen van € 810,00 (achthonderdtien euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat, indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. H. Eijsenga, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 11 juni 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.