HR, 09-07-2010, nr. 09/04879
ECLI:NL:HR:2010:BN0378
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
09-07-2010
- Zaaknummer
09/04879
- Conclusie
Mr. L. Timmerman
- LJN
BN0378
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BN0378, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN0378
ECLI:NL:PHR:2010:BN0378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BN0378
- Wetingang
art. 351 Faillissementswet
- Vindplaatsen
Uitspraak 09‑07‑2010
Inhoudsindicatie
Cassatie. Niet-ontvankelijkheid; cassatietermijn van 351 lid 5 F.
9 juli 2010
Eerste Kamer
09/04879
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 08/105 R - 09/142 F van de rechtbank Roermond van 10 juni 2009,
b. de arresten in de zaak HV 200.035.149/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 september 2009 en 25 november 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 25 november 2009 heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Ingevolge art. 351 lid 5 F. kon tegen het arrest van 25 november 2009 beroep in cassatie worden ingesteld binnen acht dagen, te rekenen van de dag van de uitspraak. De cassatietermijn in het onderhavige geval verstreek op 3 december 2009. Het verzoekschrift is op 4 december 2009 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen, zodat het cassatieberoep te laat is ingesteld. Verzoeker zal derhalve in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.
Conclusie 07‑05‑2010
Mr. L. Timmerman
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verzoeker]
Verzoeker tot cassatie
Verkorte conclusie
1.1
Bij vonnis van 10 juni 2009 heeft de rechtbank Roermond op het door de rechter-commissaris voor akkoord getekende verzoek van de bewindvoerder de sedert 8 april 2008 op [verzoeker] van toepassing zijnde schuldsaneringsregeling beëindigd.
1.2
[Verzoeker] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch. Bij arrest van 25 november 2009 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
1.3
Tegen dit arrest heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Op grond van art. 351 lid 5 Fw. bedraagt de cassatietermijn acht dagen. De cassatietermijn verstreek derhalve op donderdag 3 december 2009. Dit is geen dag die is aangewezen als een algemeen erkende feestdag in de zin van de Algemene termijnenwet. Namens [verzoeker] is op 4 december 2009 per fax cassatieberoep ingesteld. Dit brengt mee dat het rekest één dag te laat is ingediend. [Verzoeker] dient in zijn cassatieberoep dan ook niet ontvankelijk te worden verklaard.
2. Conclusie
Ik concludeer tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G