Einde inhoudsopgave
Regeling diergezondheid
Artikel 4.2 Verzorgingsvergoeding
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2022
- Bronpublicatie:
21-04-2022, Stcrt. 2022, 11770 (uitgifte: 29-04-2022, regelingnummer: 32403099/MBO)
- Inwerkingtreding
30-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2022, Stcrt. 2022, 11770 (uitgifte: 29-04-2022, regelingnummer: 32403099/MBO)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De vergoeding, bedoeld in artikel 9.12, eerste lid, van de wet, omvat, voor zover deze kosten niet uit andere hoofde worden vergoed, de kosten voor:
- a.
diervoeders;
- b.
bodembedekking;
- c.
diergeneesmiddelen;
- d.
de diensten van een dierenarts, voor zover die kosten betrekking hebben op het verlenen van zorg die volgens de dierenarts noodzakelijk wordt geacht; of
- e.
de diensten van een ander dan een dierenarts, voor zover die kosten betrekking hebben op diensten die volgens de dierenarts noodzakelijk zijn met het oog op het dierenwelzijn.
2.
Ingeval toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9.12, eerste lid, van de wet, kan de houder, bedoeld in dat artikel, binnen de periode van een maand nadat de mededeling dat een maatregel als bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet wordt toegepast, een aanvraag indienen voor de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.
3.
De aanvraag voor de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:
- a.
de volgende gegevens ter identificatie van de houder van de dieren en zijn inrichting:
- 1°
naam;
- 2°
adres;
- 3°
het unieke registratienummer, bedoeld in artikel 93, slot, van verordening (EU) nr. 2016/429, het unieke erkenningsnummer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening (EU) nr. 2019/2035, dan wel het unieke subregistratienummer, bedoeld in artikel 5a.1, derde lid, van de Regeling houders van dieren;
- 4˚
het relatienummer, bedoeld in artikel 1.1 Regeling houders van dieren;
- b.
facturen en betaalbewijzen waaruit blijkt dat kosten als bedoeld in het eerste lid zijn gemaakt;
- c.
indien van toepassing, een verklaring van een dierenarts dat de diensten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d of e, noodzakelijk zijn geacht;
- d.
andere gegevens ter onderbouwing van de noodzaak van de gemaakte kosten voor verzorging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c;
- e.
andere gegevens ter onderbouwing van de hoogte van gemaakte kosten voor verzorging, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c;
- f.
indien van toepassing, gegevens waaruit blijkt dat gemaakte kosten als bedoeld in het eerste lid uit andere hoofde is of zal worden vergoed.
4.
De periode waarop de vergoeding, bedoeld in artikel 9.12, eerste lid, van de wet, betrekking heeft, vangt aan op de dag nadat de mededeling dat een maatregel als bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de wet wordt toegepast en eindigt de dag voorafgaand aan de toepassing van die maatregel.