Hof Amsterdam, 09-02-2016, nr. 23-002120-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:1317
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
09-02-2016
- Zaaknummer
23-002120-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:1317, Uitspraak, Hof Amsterdam, 09‑02‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:725, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 09‑02‑2016
Inhoudsindicatie
Politie neemt foto van de verdachte. Hiervoor biedt artikel 3 Politiewet – mede gelet op de geringe inbreuk die met de foto op de privacy van de verdachte wordt gemaakt – voldoende grondslag.
parketnummer: 23-002120-15
datum uitspraak: 9 februari 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 mei 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 15-810048-15 en
99-000121-23 (herroeping VI) tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1978,
thans gedetineerd in PI Rijnmond – locatie Hoogvliet te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden op de volgende wijze aanvult:
- -
het hof stelt de hierna opgenomen bespreking van het bewijsmiddelverweer in de plaats van de onder 3.4 van het vonnis opgenomen overwegingen van de rechtbank;
- -
het hof voegt aan de onder 3.6 aangehaalde verklaring van de partner van verdachte, inhoudende dat zij die muts herkende en dat de verdachte deze eigenlijk altijd op had, de vindplaats toe:
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2015 (dossierpagina 327).
Bewijsmiddelverweer
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de politie op 12 december 2014 op onrechtmatige wijze foto’s van de verdachte heeft gemaakt, waardoor deze foto’s niet tot het bewijs mogen dienen.
Het hof overweegt het volgende. Op 12 december 2014 is omstreeks 13.00 uur en omstreeks 14:00 uur een tweetal meldingen bij de politie binnengekomen in verband met zogenaamde babbeltrucs, waarbij signalementen van de dader zijn opgegeven. Enkele minuten na de melding van 14:00 uur zien de verbalisanten een man lopen in de buurt van de melding, die voldoet aan het opgegeven signalement. Naar het oordeel van het hof bestond onder deze omstandigheden concrete aanleiding een foto van deze man te nemen. Hiervoor biedt artikel 3 Politiewet – mede gelet op de geringe inbreuk die met de foto op de privacy van de verdachte wordt gemaakt – voldoende wettelijke grondslag.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. H.W.J. de Groot en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 februari 2016.
Mr. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=[.......]
.