Einde inhoudsopgave
Avarij-Grosse Regels IVR
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2006
- Bronpublicatie:
01-06-2006, Internet 2006, www.ivr.nl (uitgifte: 01-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2006, Internet 2006, www.ivr.nl (uitgifte: 01-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Lid 1 Elementen van objectiviteit
De tekst van de Regel houdt in een beginsel dat alle wetgevingen over avarij-grosse gemeen hebben. De belanghebbenden bij de lading moeten schadeloos worden gesteld voor de schade die hun door de opoffering van hun goed wordt berokkend. Deze schade zal echter zo objectief mogelijk moeten worden vastgesteld. De waarde op basis waarvan de uitkering zal geschieden mag niet worden beïnvloed door meer of minder gelukkige speculaties. Eveneens is van groot belang dat de persoonlijke omstandigheden van de eigenaar van de goederen geen rol mogen spelen.
De C.I.F.-waarde
In de oorspronkelijke versie van de Regels van 1956 had men getracht deze noodzakelijke objectiviteit te bereiken door als grondslag voor de berekening van het verlies de marktwaarde van het goed te nemen. In theorie is dat juist, want het is de marktwaarde die ‘in risico’ is voor een ladingontvanger. In de praktijk heeft dit criterium echter moeilijkheden veroorzaakt. Enerzijds bestaat er niet voor alle goederen een echte markt, een goederenbeurs of een prijsvaststelling, anderzijds — indien de basisgegevens al verkregen kunnen worden — is het niet steeds eenvoudig deze op de juiste manier te interpreteren. Bovendien moeten op de marktwaarde in mindering worden gebracht alle kosten die degene, die vergoeding vraagt in normale omstandigheden had moeten maken om zijn goederen te gelde te maken en die hij uiteindelijk door de opoffering heeft bespaard. Dergelijke kosten zijn bijvoorbeeld: lossingkosten, kosten van vervoer per vrachtauto, invoerrechten, enz. (zie par. 85 BSG jo. par. 711/714 HGB).
Om die moeilijkheden te vermijden zijn de York Antwerp Rules (Regels XVI en XVII) in 1974 gewijzigd in die zin dat de schadeberekening gedaan moet worden ‘op grondslag van de waarde ten tijde van de lossing, vastgesteld aan de hand van de handelsfactuur, die aan de ontvanger is overhandigd, of indien een dergelijke factuur niet bestaat, aan de hand van de waarde in de aflaadhaven’. In de praktijk is gebleken, dat deze Regel moeilijk toe te passen is; de factuurwaarde verschilt van koper tot koper en niet iedere koper is steeds bereid de factuur over te leggen. Om aldus ontstane onzekerheden uit de weg te ruimen en met het oogmerk toch een waarde te vinden die vast en verzekerbaar is en die, doordat zij voor ieder gelijk is, voldoet aan het vereiste der objectiviteit, heeft Regel VII als basis genomen de C.I.F.-waarde, een begrip dat voldoende bekend is om, naar men hoopt, al te grote moeilijkheden te ontgaan. Voor een nauwkeurige vaststelling van het te vergoeden bedrag moet ook rekening worden gehouden met de kwantitatieve of kwalitatieve waardevermindering, waaraan het goed normaliter onderhevig is, evenzo met vermindering in waarde als gevolg van een voorval dat na de avarij-grosse-handeling gedurende de voortzetting van de reis heeft plaatsgevonden en als gevolg waarvan de waarde van de reeds geheel of ten dele opgeofferde goederen wordt beïnvloed. Dit is het geval o.a. met het steeds optredende zgn. usantiële onderwicht. Hetzelfde geldt wanneer goederen werden opgeofferd die op het ogenblik, waarop zij werden geworpen, reeds beschadigd waren. De vergoeding moet dan worden becijferd, rekening houdend met de waarde die de goederen bij aankomst ter plaatse van bestemming in de reeds beschadigde toestand zouden hebben gehad. (Par. 85 BSG jo. par. 713 HGB).
Lid 2 Verkoop van de lading
Het tweede lid van Regel VII stemt overeen met de tweede alinea van Regel XVI der York Antwerp Rules. Ingeval goederen zijn beschadigd als gevolg van avarijen die zijn veroorzaakt door een maatregel genomen voor het gemeenschappelijk heil, zal bij verkoop van die goederen de berekening van de door de opoffering geleden schade geschieden door vergelijking van de netto-opbrengst van deze verkoop met de waarde die de goederen zouden hebben gehad, indien zij niet als gevolg van de avarij-grosse-handeling zouden zijn beschadigd. Ook hier moet niet steeds de gezonde waarde der goederen in aanmerking worden genomen: het is immers mogelijk, dat goederen mede beschadigd zijn geworden door een andere oorzaak dan de avarij-grosse-handeling; in dit geval moet de netto-verkoopopbrengst worden vergeleken met de waarde van het goed in beschadigde toestand.