NJ 1936/311
Mislukte uitlokking of mislukte medeplichtigheid? Ondeugdelijk object bij mislukte uitlokking?
HR 30-08-1935, ECLI:NL:HR:1935:79, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 augustus 1935
- Magistraten
Mrs. Jhr. Peith, Taverne, Polak, de Menthon Bake en Donner
- Zaaknummer
[301935/NJ_1936-311]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS153702:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:79, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑08‑1935
- Wetingang
(Sr art. 47 onder 2, 48, 134bis.)
Essentie
Mislukte uitlokking of mislukte medeplichtigheid? Ondeugdelijk object bij mislukte uitlokking?
Samenvatting
Al moge dan ook art. 134bis Sr. bedoelen de mislukte uitlokking te treffen, is daarbij echter — en juist met voordacht — de mislukte uitlokking niet met de geslaagde op één lijn gesteld. Is bij de laatste grond voor de straf het feit waartoe is uitgelokt — waarbij dus de eisch van art. 261 Sv. omtrent de „opgave van het feit" betrekking heeft zoowel op de eigenlijke uitlokkingshandeling als op het uitgelokte feit —, de mislukte uitlokking is als een zelfstandig feit onder straf gesteld en het strafbare ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.