Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 5.4 [Coördinatie B&W]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
03-02-2016, Stb. 2016, 55 (uitgifte: 16-02-2016, kamerstukken: 34271)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-06-2016, Stb. 2016, 218 (uitgifte: 14-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels, gaat slechts over tot het verrichten van deze werkzaamheden indien deze:
- a.
het voornemen daartoe schriftelijk heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grondgebied de uit te voeren werkzaamheden plaats zullen vinden, en
- b.
van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen omtrent de plaats, het tijdstip, en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.
2.
Burgemeester en wethouders nemen het instemmingsbesluit binnen acht weken na ontvangst van de schriftelijke melding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. De termijn van acht weken kan worden verlengd met ten hoogste acht weken. Zij kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.
3.
De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op:
- a.
de plaats van de werkzaamheden;
- b.
het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang als genoemd in het tweede lid, niet later mag liggen dan 12 maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit;
- c.
de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;
- d.
het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;
- e.
het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.
4.
De gemeenteraad stelt met betrekking tot het verrichten van de werkzaamheden bij verordening regels vast die in ieder geval betrekking hebben op:
- a.
het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;
- b.
de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het uitvoeringsplan;
- c.
de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;
- d.
het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;
- e.
het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;
- f.
de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige belemmering of storing van de communicatie.
5.
In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verordening.
7.
Indien een gemeente gedoogplichtig is, vindt artikel 5.3 geen toepassing voor zover de belangen van de gemeente kunnen worden behartigd in het door burgemeester en wethouders te verlenen instemmingsbesluit.