Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
04-12-1997, Stb. 1997, 580 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25464)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Indien tijdens het vervoer de in artikel 4 bedoelde voorschriften niet in acht zijn genomen dan wel redelijkerwijs moet worden vermoed dat zulks niet is geschied, mogen de levensmiddelen niet in het verkeer worden gebracht dan nadat door Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Landbouw en Visserij daartoe machtiging is verleend. Aan de machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden. Zij kan slechts worden geweigerd in het belang van de volksgezondheid of ter voorkoming van dierziekten.
2.
Onze Ministers kunnen bepalen, dat voor de behandeling van een verzoek om machtiging een vergoeding aan het Rijk verschuldigd is. Onze Ministers stellen de hoogte van de vergoeding alsmede de wijze van betaling vast.
3.
Het bepaalde in het eerste lid geldt niet indien en voor zover bij of krachtens enig wettelijk voorschrift de invoer of het in het verkeer brengen van een levensmiddel als in dat lid bedoeld aan een keuring of onderzoek is onderworpen.