Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Wmo 2015
Artikel 11 [Vrijlating i.v.m. premie zorgverzekering]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende het percentage in lid 2, onderdelen a en b, komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
11-09-2023, Stcrt. 2023, 25444 (uitgifte: 18-09-2023, regelingnummer: 1052294-3662503-DMO)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-09-2023, Stcrt. 2023, 25444 (uitgifte: 18-09-2023, regelingnummer: 1052294-3662503-DMO)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Ingevolge artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit worden in verband met de premie zorgverzekering in mindering gebracht:
- a.
voor de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt: € 1.749 vermeerderd met 5,50% van het inkomen, met dien verstande dat minimaal € 2.670,21 en maximaal € 5.032,83 in mindering wordt gebracht;
- b.
voor de ongehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt: € 1.749, vermeerderd met 5,50% van het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet, met dien verstande dat maximaal € 5.032,83 in mindering wordt gebracht;
- c.
voor de gehuwde cliënten die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt: voor ieder van de gehuwde cliënten € 1.749 vermeerderd met 5,50% van het inkomen van die gehuwde cliënt, met dien verstande dat voor ieder van de gehuwde cliënten minimaal € 2.380,99 en maximaal € 5.032,83 in mindering wordt gebracht;
- d.
voor de gehuwde cliënten die beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt wordt de aftrek voor ieder van de gehuwde cliënten overeenkomstig onderdeel b berekend en geldt voor ieder van de gehuwde cliënten het daarin genoemde maximumbedrag;
- e.
voor de gehuwde cliënten wordt de aftrek voor de gehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, berekend overeenkomstig de in onderdeel b geregelde berekeningswijze en geldt het daarbij genoemde maximumbedrag;
- f.
voor de gehuwde cliënten wordt de aftrek voor de gehuwde cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt berekend overeenkomstig de in onderdeel c geregelde berekeningswijze en geldt het daarbij genoemde maximum- en minimumbedrag.
2.
Indien de cliënt op 1 januari van het peiljaar aanspraak had op een zorgtoeslag, wordt op de aftrek, bedoeld in het eerste lid, in mindering gebracht:
- a.
voor de cliënt die ongehuwd is: een bedrag van € 1.336, met dien verstande dat als zijn inkomen € 22.356 of meer bedraagt dit bedrag wordt verminderd met 13,61% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.356;
- b.
voor de cliënten die gehuwd zijn: een bedrag van € 2.553 met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen € 22.356 of meer bedraagt dit bedrag wordt verminderd met 13,61% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.356.