Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels
Artikel 13 Berekening van bijdragen aan depositogarantiestelsels
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/49/EU)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/49/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De in artikel 10 bedoelde bijdragen aan depositogarantiestelsels worden gebaseerd op het bedrag van de gedekte deposito's en de mate van het risico dat de respectieve deelnemer loopt.
De lidstaten mogen voorzien in lagere bijdragen voor sectoren met een laag risico die worden gereguleerd uit hoofde van nationaal recht.
De lidstaten mogen bepalen dat deelnemers aan een institutioneel protectiestelsels lagere bijdragen aan depositogarantiestelsels betalen.
De lidstaten kunnen toestaan dat het centrale orgaan en alle kredietinstellingen die blijvend bij het centrale orgaan zijn aangesloten als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, als één geheel worden onderworpen aan het risicogewicht dat voor het centrale orgaan en de daarbij aangesloten instellingen op geconsolideerde basis is bepaald.
De lidstaten kunnen bepalen dat kredietinstellingen, ongeacht het bedrag van hun gedekte deposito's, een minimumbijdrage betalen.
2.
De depositogarantiestelsels kunnen hun eigen risicogebaseerde methoden gebruiken voor het bepalen en berekenen van de risicogebaseerde bijdragen van hun deelnemers. De berekening van de bijdragen zal evenredig zijn aan het risico van de deelnemers en houdt terdege rekening met de risicoprofielen van de verschillende bedrijfsmodellen. Bij deze methoden kan ook rekening worden gehouden met de activazijde van de balans en risico-indicatoren, zoals kapitaaltoereikendheid, kwaliteit van de activa en liquiditeit.
Elke methode moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, die daarbij samenwerkt met de aangewezen autoriteit. De EBA wordt in kennis gesteld van de methoden die zijn goedgekeurd.
3.
Met het oog op een consequente toepassing van deze richtlijn geeft de EBA uiterlijk op 3 juli 2015 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richtsnoeren tot nadere bepaling van de berekeningsmethoden voor de bijdragen aan depositogarantiestelsels overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel.
Hiertoe behoren meer bepaald een berekeningsformule, specifieke indicatoren, risicocategorieën voor deelnemers, drempels voor aan specifieke risicocategorieën toe te kennen risicogewichten en andere noodzakelijke elementen.
Uiterlijk op 3 juli 2017, en daarna ten minste om de vijf jaar, verricht de EBA een evaluatie van de richtsnoeren inzake risicogebaseerde of alternatieve, op eigen risico gebaseerde methoden die door de depositogarantiestelsels worden toegepast.