Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
06-09-2006, Stb. 2006, 476 (uitgifte: 24-10-2006, kamerstukken: 30211)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2006, Stb. 2006, 628 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Schriftelijke toestemmingen, als bedoeld in artikel 21, mogen slechts worden verleend met goedkeuring van de Kamer.
2.
Indien een doelmatig bevissen van het water, waarop de aanvrage tot het verkrijgen van goedkeuring betrekking heeft, dan wel van het complex van wateren, waartoe dat water behoort, door de voorgenomen uitreiking van schriftelijke toestemmingen zou worden belemmerd, wijst de Kamer de aanvrage af, dan wel verbindt zij aan de goedkeuring voorschriften, met dien verstande dat deze voorschriften slechts kunnen betreffen het aantal schriftelijke toestemmingen, dat ten hoogste mag worden uitgereikt, de aard van het vistuig, voor het gebruik waarvan uitsluitend schriftelijke toestemming mag worden verleend en de geldigheidsduur der schriftelijke toestemmingen.
3.
De Kamer kan aan de goedkeuring voorschriften verbinden ter verzekering van de bij de voorgenomen uitreiking betrokken belangen van derden.
4.
De Kamer kan de geldigheid van de goedkeuring tot een door haar te bepalen tijdvak beperken.
5.
De Kamer kan aan de goedkeuring voorschriften verbinden betreffende de voor het genot der schriftelijke toestemmingen ten hoogste te berekenen vergoedingen.
6.
Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van:
- a.
het verlenen van schriftelijke toestemmingen voor het vissen met een of meer hengels of een of meer peuren;
- b.
het verlenen van schriftelijke toestemmingen voor het vissen in het IJsselmeer en andere bij ministeriële regeling aan te wijzen wateren of complexen van wateren;
- c.
het verlenen van schriftelijke toestemmingen door een op grond van artikel 35 door Onze Minister aangewezen openbaar lichaam.