Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers
Artikel 13 Huisvesting
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1983
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1983, 45).
- Bronpublicatie:
24-11-1977, Trb. 1978, 70 (uitgifte: 01-06-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-03-1983, Trb. 1983, 45 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Discriminatie
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Iedere Verdragsluitende Partij kent de migrerende werknemer wat het verkrijgen van huisvesting en huurmogelijkheden betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die zij geeft aan haar eigen onderdanen indien deze aangelegenheid valt onder haar wetten en voorschriften.
2.
Iedere Verdragsluitende Partij draagt er zorg voor dat de bevoegde nationale diensten in voorkomende gevallen controles uitvoeren, in samenwerking met de betrokken consulaire autoriteiten die handelen binnen het kader van hun bevoegdheid, ten einde te verzekeren dat voor de migrerende werknemers de normen voor bewoonbaarheid op dezelfde wijze worden geëerbiedigd als voor haar eigen onderdanen.
3.
Iedere Verdragsluitende Partij verplicht zich ertoe de migrerende werknemers, in het kader van haar wetten en voorschriften, te beschermen tegen uitbuiting bij huur.
4.
Iedere Verdragsluitende Partij draagt er, met inzet van de middelen die de bevoegde nationale diensten hiertoe ter beschikking staan, zorg voor dat de migrerende werknemer beschikt over behoorlijke huisvesting.